Vrij Nederland. Boekenbijlage 1982
(1982)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Boudewijn BüchNieuw-Zeeland spreekt weinig tot de verbeelding van een letterkundige, een boekenliefhebber of een bibliotheekwetenschapper. Het was dan ook noodgedwongen dat ik in betrekkelijk korte tijd driemaal in Nieuw-Zeeland verblijf hield. De middelmatige schrijfster Katherine Mansfield (Katherine Middleton Murry, néé Kathleen Beauchamp; 1888-1923) werd er geboren. Tot mijn genoegen schreef J. Middleton Murry in zijn introductie tot haar dagboeken: ‘Op haar achttiende jaar keerde ze zeer tegen haar wil terug naar Nieuw-Zeeland en bracht de volgende twee jaar van haar leven door in volstrekte rebellie tegen wat ze toen hield voor de bekrompenheid en het provincialisme van een afgelegen kolonie.’
Driekwart eeuw later denk ik er nog steeds niet anders over. Tijdens mijn eerste séjour in Nieuw-Zeeland trof ik geen enkele bibliotheek of boekhandel aan. Tijdens mijn tweede bezoek vond ik een enkele niet onaardige boekhandel en een suffe plattelandsbibliotheek. Gedurende mijn derde verblijf was ik te gast in een aantal niet zinledige antiquariaten en tenminste één uitnemende bibliotheek. Over Nieuw-Zeeland schrijven staat gelijk met een poging om de afgewende zijde van de maan gestalte te geven. Omtrent onze antipode iets positiefs te willen berichten, staat gelijk aan zelfmoord (het leven van Mansfield eindigde dan ook treurig; zij leeft voort in D.H. Lawrence Women in Love onder de naam ‘Gudrun’). Maar ik maakte de reis andersom: ik woon in Europa en bezoek af en toe deze treurige, aculturele maar ecologisch verantwoorde archipel. Auckland is in vele opzichten de hoofdstad van Nieuw-Zeeland. Formeel heeft echter Wellington deze pet op. In deze laatste stad is de voorname Turnbull Library. Deze bibliotheek heeft echter meer de functie van een museum. Zij bevat bijna alle belangrijke foto's, gravures en documenten die betrekking hebben op de geschiedenis van het land. Als bibliotheek in de engere betekenis is zij van minder belang dan de Nieuwzeelanders denken. Ondertussen is het de enige boekerij die de ontwikkelde Nieuwzeelander, bij navraag, weet op te noemen. Voor het overige gaat de interesse van deze eilandbewoners niet verder dan bier, schapen en op zijn best een kwart pagina in de NZ Herald (16 september 1982) waar gewag wordt gemaakt van de kleinste bibliotheek van het land - ter grootte van een toilet. Dezelfde krant had op 31 augustus een bericht op de voorpagina waarin werd gemeld dat de boeken van de stadsbibliotheek van Christchurch zo'n gebrek aan vocht hebben dat het personeel in de vroege ochtend het karpet moet besproeien. Beide berichten zijn geschreven in een neerbuigende, melige toon. Zij vertolken zonder enige twijfel de opvatting van de gemiddelde Nieuwzeelander die boeken en bibliotheken ronduit belachelijk vindt. De Nieuwzeelander werkt zich overdag een ongeluk en de avonden brengt hij door voor de beeldbuis, zittend op een krat pils. In het bibliotheekje van het plattelandsdorpje Huntly, The Huntly Public Library (op zijn Maori's Kek Pounamu O Rahui Poketa) trof ik enkele oudere, totaal bezopen lezers aan met een blik bier in de hand. | |
Korte broekDe grootste universiteit staat, in campus-vorm, in een park te Auckland. De bibliotheek is gevestigd in een torengebouw. Door een woud van rijwielen klim ik naar binnen. Een minuut later zit ik aan het bureau van het hoofd uitleen N.J. Gibson Smith, MA N.Z., DipNZLS, ANZLA. Als ik hem vertel omtrent het doel van mijn bezoek en hem op zijn vraag welke bibliotheken in de wereld ík bezocht heb, een inderdaad niet geringe lijst opsom, kijkt de geleerde mij droevig aan. De rollen zijn - onbedoeld - omgekeerd. Ik moet vertellen hoe mooi het in Franse bibliotheken, in Oostenrijkse archieven et cetera is. Na een uur krijg ik eindelijk de bibliothecaris aan de praat over zijn eigen bibliotheek. Gibson Smith: ‘We hebben toch geen research-boekerij kunnen opbouwen, alles is naar Engeland gesleept! In 1950 hadden we hier nog bijna niks. Geld is er niet meer en áls er geld is, dan wordt het gebruikt voor studieboeken. Dure museale boeken daar hoeven we helemaal niet aan te denken. Eén, precies één incunabel hebben we hier. We barstten van de doubletten, allemaal negentiende-eeuwse romans die we tot onze grote ellende maar steeds aangeboden krijgen. Die zijn we nu zo'n beetje aan het opruimen. Als u wilt kunt u gratis en voor niets een vrachtwagen Dickens meenemen.’ Ik verzoek het hoofd uitleen om docementatiemateriaal. Hij staat op en daar zit ik oog in oog met de veel minder geleerde onderkant van de heer Gibson Smith. Hij draagt een korte broek. Een ogenblikje later komt hij terug met een bestoft Report of the Librarian for the year 1968 en een soortgelijk verslag van 1981. Het is geen opwekkende literatuur. Armoe, een lijst van giften (in 1981 schonk Fison (NZ) Ltd tien dollar aan de bibliotheek, ongeveer tweeëntwintig gulden en de ‘NZ Dental Assoc.’ 150 dollar). Van het rijk krijgt de bibliotheek een zeer gering bedrag. Verder is de collectie zeer verspreid door het institutensysteem; een gruwel voor iedere bibliothecaris. Het hoofdgebouw bevat de algemene collectie, de letterkunde en de sociale wetenschappen. Een rondwandeling door het zeer moderne gebouw geeft een zekere tevredenheid met de stand van de Nederlandse bibliotheken. Het gebouw ontbeert een luchtbehandelingssysteem. Dat zou zeker nodig zijn in dit dan weer vochtige, dan weer snikhete of ijskoude deel van Nieuw-Zeeland. Maar... geen geld. Het interieur ziet er overigens keurig uit en, een verrukkelijk iets, de bibliotheek is geheel Amerikaans, dus open, opgezet. Men kan alle boeken bekijken en zelfs de kranten. Daarentegen is het absurd om te zien hoe honderd jaar oude couranten in dozen gepropt zitten waar iedere bezoeker ze rustig uit- en in- kan pakken. De verpulvering slaat hard toe. In de hal van de Universiteitsbibliotheek hangt een vitrine met aardige foldertjes die aan de balie te krijgen zijn. Helaas zijn ze niet meer te verkrijgen op een paar na. Aan herdrukken wordt niet gedacht vanwege... inderdaad: geldgebrek. De vouwbladen die ik wél verwerf, geven een somber beeld van de collectie. De catalogus van de Vernon Brown Architectural Papers vermeldt een onbelangrijke verzameling typoscripten van een onbelangrijk architect. De Pacific Collection is het enige die de middelmaat ontstijgt, de verzameling oude en nieuwe Stille Zuidzee-periodieken mag er wezen. Nog even gezocht in de catalogus: ze hebben veel Rimbaud maar bijna uitsluitend in Engelse vertaling (je zou maar Frans studeren in Auckland!), kasten vol Shakespeare en Dickens, een mooie Rupert Brooke-collectie, twee boeken van Couperus vertaald, één in het origineel, Vestdijks Rumeiland in het Engels, vier boeken van Gerrit Komrij en één van mij. Terug bij het hoofd uitleen zegt hij, nog somberder: ‘Ach, je haalt hier je BA en gaat voor het echte studeren naar Engeland. Heeft u dit al?’ Ik krijg de bouwfolder van de bibliotheek die in 1969 werd geopend. In 1983 viert de universiteit haar eerste eeuwfeest. In Auckland-Waikato, historical journal (april 1982) las ik over de eerste jaren van de universiteit: ‘De bibliotheek was arm; alle boeken die er stonden waren (willekeurige) schenkingen en er was geen bibliothecaris maar slechts een systeem van vertrouwen. Men verwachtte van de studenten dat ze de boeken wel zouden terugzetten.’ Er is dus toch wel wat veranderd. Ofschoon de studenten in de eerste jaren van de universiteit nog over een kolenvuur konden beschikken; in 1982 is er geen cv in de bibliotheek terwijl de winters in Nieuw- | |
[pagina 51]
| |
Zeeland bijzonder vinnig kunnen zijn. Mijn hoop is echter gevestigd op de Auckland Public Library. Gibson Smith heeft er tegenover mij de lof van gezongen. In vergelijking met deze boekerij achtte hij zijn UB een tweedehands zolderopruiminkje. Ik was reeds een paar keer langs de Public Library (PL) gelopen, in het centrum van de stad, op een soort eiland tussen razende verkeerswegen, en had in mijn dagboek geschreven: ‘Het gebouw oogt zo vreselijk dat ik aarzel om er in te gaan.’ Op advies van Gibson Smith betreed ik op een middag een immens wit-betonnen gebouw. Nog niet geheel voltooid en in de vorm van een trapezium. | |
UitzonderlijkHet interieur is modern, ruim van opzet en ‘gezellig’. Roltrappen, veel licht en zitjes. Een meisje dat bezoekers wegwijs moet maken, zegt: ‘Nee, meneer, we hebben geen informatiemateriaal. Behalve dit foldertje Welcome to the Library.’ Op het lichtbruine velletje staat voor welke boeken ik wáár moet zijn en de adressen van de twaalf depots van de bibliotheek in de omgeving van Auckland. Het hoofd uitleen van de UB heeft mij verkeerd voorgelicht; ik sta in de openbare leeszaal van Niedorp (ik verzin maar een plaats waar ik nog nooit geweest ben). Toch verder gevraagd; ik word naar de afdeling ‘Geschiedenis’ verwezen, achterin op de parterre. Een oudere dame vraag ik of er een brochure bestaat met de geschiedenis van haar bibliotheek. Ze knikt, trekt een boek uit een rek en wijst mij een stoel aan. Ik blader in een degelijk uitgevoerd werk van Wynne Colgan The Governor's Gift, The Auckland Public Library 1880-1980 (Auckland 1980). Na tien minuten begrijp ik dat ik plaats heb genomen in een goudmijn. Nog twee minuten later koop ik het boek met opdracht van de auteur en word door een meisje rondgeleid door het enorme gebouw. De PL is buitengewoon breed-spectraal van collectievorming. Nergens is haar bestand middelmatig, op sommige terreinen zelfs hoogst uitzonderlijk. Qua ruimte heb ik nog nimmer een stadsbibliotheek aangetroffen van deze omvang en zó druk bevolkt. De boeken zijn gerubriceerd volgens een aangepast Dewey-systeem dat zeer veel mogelijkheden biedt. De collectie Nieuwzeelandse schrijvers (hoe onbeduidend deze in onze ogen ook mogen zijn) is nagenoeg volledig. De verwerkingstijd tussen aankoop van het boek en de uitleenbaarheid is twee weken, wat zeer kort is. De kaartverzameling is een unicum, zij bevat een enorme hoeveelheid plattegronden van Nieuwzeelandse dorpen en steden! Het mij rondleidende meisje vertelt dat de laatste bouwfase van de bibliotheek nog aan de gang is zodat ik de Grey-collection niet kan aanschouwen. Sir George Grey (1812-1898) was een eigenaardig mens. Hij werd geboren in Lissabon, werd in 1839 gouverneur van Zuid-Australië, in 1845 werd hij in hetzelfde ambt benoemd te Nieuw-Zeeland. Negen jaar verhuisde hij naar de Kaap Kolonie - al weer als gouverneur en in 1861 was hij terug in Nieuw Zeeland... als gouverneur. Omdat men in Engeland niet langer tevreden over hem was, werd hij in 1868 ontslagen. Vervolgens deed hij in Engeland een gooi naar een parlementszetel waar hij niet in slaagde. Hij werd parlementslid in Nieuw-Zeeland, was twee jaar premier (1877-1879) en legde eindelijk al zijn functies neer in 1894. Hij reisde naar Engeland, werd adviseur van koningin Victoria en zag zijn vrouw (die hij haatte, zij woonde reeds zevenendertig jaar gescheiden van haar echtgenoot in Groot Brittannië) terug. Het deed beide echtelieden geen goed. Vlak na elkaar stierven zij in september 1898. Sir George werd begraven in St. Paul's Cathedral. Waarachtig meer het leven van een bestuurder dan dat van een bibliofiel. Toch was Grey vooral het laatste. Hij schonk zijn bibliotheek aan de stad Auckland - tenminste een gedeelte. Een ander deel van zijn bezit vermaakte Grey aan de bibliotheek van Kaapstad. Dat leidde tot de vreemde situatie dat er Newzealandiana in Kaapstad geraakten en Capiana in Auckland. In 1923 kwamen de beide bibliotheken tot een uitwisselingsverdrag. Tijdens zijn leven kocht Grey een groot aantal zeldzaamheden, meestal per post door middel van toegestuurde veilingcatalogi. In het totaal heeft hij 14.000 boeken en drieduizend handschriften aan de PL geschonken tussen 1887 en zijn dood in 1898. Deze boekenschat heeft Grey om zich heen gehad op een eenzaam eiland, vijftig kilometer ten noorden van Auckland, Kawau Island. Hij woonde daar met zijn nicht, die hij als dochter aannam, van 1862 tot 1888. Maar reeds op 19 augustus 1882 had Grey een deel van zijn bibliotheek van het eiland laten verhuizen naar Auckland. Zijn schenking zou de basis vormen van de PL. Het voert in dit kader te ver om uitvoerig stil te staan bij de gebouwen en schenkingen die uiteindelijk leidden tot de huidige bibliotheek. De behuizing ervan werd een lijdensweg. In 1953 besloot men om een nieuw gebouw neer te zetten op de huidige plek: de kruising van Wellesley, Lorne en Rutland Street. In 1982 kan men eindelijk de laatste fase van het reeds dertig jaar lang bedoelde gebouw voltooien na afbraak van een bioscoop. In de honderd jaar dat de bibliotheek bestaat werd zij verwend met het legaat van Frank Wild Reed (een Alexandre Dumas-collectie die zijns gelijke niet kent; Reed heeft nooit één woord Frans kunnen spreken!), de toevoeging van een technische bibliotheek - de Leys Institute Library - en nog veel meer heerlijkheden. De PL bezit heden meer dan honderd waardevolle wiegedrukken, het enige en eerste exemplaar van een in Nieuw-Zeeland gedrukt boek - een bijbelvertaling in het Maori - en alle vier de folianten van Shakespeare. Tijdens mijn bezoek helaas opgeslagen en niet te bezien. Tot ik de bibliothecaresse eens vriendelijk aankijk. Een lift voert ons naar de kelder. Daar staat de Grey-collectie (en menig ander boek) te wachten op een definitieve plek in het gebouw dat, D.V., in 1983 klaar zal zijn. De boekerij van Grey is imponerend van kwaliteit, zeker voor een Stille Zuidzeese uithoek als Nieuw-Zeeland. Zij is weliswaar te breed van opzet maar anderzijds, wat een schoonheden: de Eneydos van William Caxton (± 1490), het vijftiende-eeuwse Horae Beatae Mariae Virginis, A Prophecy van Blake (1794) en een fantastisch exemplaar van de Pynson-Canterbury Tales van Chaucer (waarschijnlijk van 1493). Tussen al deze schatten staat een biljart ter ontspanning van het personeel. Het is wonderlijk deze bibliotheek-van-niveau aan het andere einde der wereld aan te treffen. Nog wonderlijker is het als ik het briefje van Grey lees dat hij in augustus 1892 schreef aan de fameuze Engelse antiquair Quaritch: ‘Ik hoop dat het u goed gaat - niet stuk te krijgen man als u bent. In uw catalogus no. 124, blz. 71, nummer 712 wordt een exemplaar beschreven van Shakespeare's first edition 1623. £85. Indien nog niet verkocht, zendt u het mij. Ik ben bang om het te kopen. Beste wensen en hoogachtend G. Grey.’ Zoals de lezer in dit artikel heeft gezien, bezit de PL deze editie voor deze belachelijk lage prijs, zelfs voor het jaar 1892. Het is allemaal zo wonderlijk in Nieuw-Zeeland. Maar het wonderlijkst is een artikel in New Zealand Libraries (september 1982). Daarin wordt de ‘Niedorp public library’ bijzonder geprezen in de bijdrage van Stephen J. Murphy ‘Public libraries in the Netherlands: one New Zealand librarian's impressions’. Ik weet niets van Niedorp en zijn bibliotheek. Wat ik wel weet, is de schok die ik kreeg in dat verschrikkelijke land Nieuw-Zeeland: dat de PL van Auckland een bibliotheek is waarvoor Amsterdam, Parijs of New York zich niet zou behoeven te schamen. De Auckland Public Library bewaart, onder andere, het Dumas-manuscript van La Jeunesse de Louis XV. En dat handschrift bezit, uiteraard, geen enkele Franse bibliotheek. ■ |
|