De zinnen van een feministe
Essays, lezingen en artikelen van Suzanne Brøgger
Brøgstukken door Suzanne Brogger Uitgever: Meulenhoff 157., f29,-
Diny Schouten
De Deense schrijfster Suzanne Brøgger heeft soms iets weg van Andersens kleine jongetje, dat over 's keizers toilet opmerkte: ‘hij heeft immers niets aan!’ Brøggers kruistocht tegen wat ze ‘het kerngezin’ noemde, Fri os fra kaerligheden (Verlos ons van de liefde), is uit 1976.
De effectiviteit van haar aanval op de geïnstitutionaliseerde vrije liefde ontleende ze vooral aan haar talent om het soort niet-geïmponeerde, naïeve vragen te stellen, dat het fundament onder een heel bouwwerk van volwassen gewichtigheid ondergraaft. Nu is het omverhalen van een heilig huisje dat niet in al te beste staat verkeerde ook weer niet zo'n érg grote verdienste, en Brøgger is misschien alleen maar overtuigend voor wie het toch al met haar eens was. Verlos ons van de liefde is wel, ook bij herlezing valt dat op, een geïnspireerd geschreven boek, vol uitdagend nonconformisme dat adem schept voor hersens die, men merkt het bij zich zelf, door gebrek aan zuurstof bezig waren te verstikken in gewoontedenken. Brøgger, een rebelse meid die zich feministe noemt ‘in die mate waarin het voor het ergste wordt aangezien wat je kunt zijn’, verdient ook sympathie en bewondering als (bij mijn weten) de eerste feministe die het lef had uit te komen voor haar ‘buitengewoon seksistische’ erotische fantasieën, en als iemand die voldoende generositeit bezat om van de vraag: wat er van de neukerij terecht moet komen als de vrouwenstrijd gewonnen is? te durven toegeven dat het géén stomme vraag is.
Na de eerste bundel ‘documenten en protesten’ volgde een tweede met soortgelijke stukken: Wegen en dwaalwegen van de liefde. Dat boek vond ik veel minder leuk. Het vragenstellen houdt hier op, en de zekerheden van de antwoorden zijn gebouwd op een saaie, prekerige boodschap: Weg met PIS (wat staat voor: ‘patristisch seksueel ideaal’, ofte wel alles wat mannelijk dus vies en voos is), Hoera voor MIS (dat ‘matristisch’ dus vrouwelijk dus heel mooi is). Uitgeverij Meulenhoff gaf daarna nog twee bundels van haar uit: Crème Fraîche, verhalen die ik beschreven zag als ‘soft porno’, en De zes zinnen, verhalen over het Deense platteland, waar Brøgger, die zich faam verwierf als ‘enthousiast pikkenlikster’, zich na haar grootsteedse seksuele uitspattingen placht terug te trekken. Ik heb ze niet meer gelezen.
Suzanne Brøgger
‘Al mijn verhalen zijn autobiografisch,’ heeft Brøgger al eens in een interview laten weten, en ze vond dat ze gelezen moesten worden als haar leven in feuilleton. Men zou verwachten dat Brøgstukken, dat onlangs verscheen, aan dat vervolgverhaal een nieuw hoofdstuk zou toevoegen, maar dat is niet zo: de bundel bevat voor het merendeel ‘reportages en essays’ van oudere datum, van vóór Verlos ons van de liefde zelfs. Verschoten restanten? De weinig aantrekkelijke titel wekt die associatie, die zich bij lezing ook niet meer weg laat duwen.
De bundel opent met een lezing, ‘Willen of niet-willen’, een heel verstandige toespraak, waarin Brøgger haar publiek, dames van de jubilerende Deense Nationale Vrouwenbond, voorhoudt dat vrouwen door niemand worden onderdrukt, behalve door zich zelf. ‘Alle vrouwen gaan op rijpe leeftijd de gezinssandwich in, die ze nadrukkelijk over beide oren naar beneden klappen zodat ze niet kunnen horen of zien: om geborgenheid te krijgen, zoals het heet. En daarna gaan ze naar vergaderingen over dit onderwerp en zeggen dat het onrechtvaardig is, dat ze nooit tijd voor zichzelf krijgen of tijd om mensen te ontmoeten of dat te doen waar ze zin in hebben. Ze zeggen dat het onrechtvaardig is dat de ontwikkeling van de kinderen ten koste moet gaan van die van de moeder.’
Vrouwen die zeggen dat ze onderdrukt worden, doen dat, aldus Brøgger, uit angst om zelf verantwoordelijk gesteld te worden voor eigen falen. Als je vrij wilt zijn, moet je risico's durven lopen; wil je geborgen zijn, dan geef je je vrijheid op. Je kunt niet beide hebben. Toch verveelde Brøggers analyse me een beetje. Ze heeft de slechte gewoonte een portret van ‘de’ vrouw te geven compleet met pot zenuwpillen en fles sherry in het gootsteenkastje. De vrouw bestaat niet, Maarten 't Hart heeft dat al eens heel geduldig proberen uit te leggen.
Een voorbeeld van cliché-denken is ook haar geloof, dat als we maar ‘onze potentie en erotische mogelijkheden’ willen veroveren door niet bang te zijn voor onze geheime lusten en fantasieën, oorlogen zullen ophouden te bestaan. ‘De oorlogen op Cyprus, in het Midden-Oosten, in Indochina... Veel kan over die oorlogen gezegd worden. Maar er is maar één ding over te zeggen: dat ze onerotisch zijn,’ orakelt onze moderne Bertha von Suttner. En passant verwijt Brøgger andere ketels dat ze zwart zien. Erica Jong kreeg al eens een sneer, omdat ze voorstelde de wereldcrisis op te lossen door met z'n allen meer zaad te consumeren. In Brøgstukken maakt ze, in een opstel dat ‘Verleiding en overgave’ heet, om dezelfde reden Freud en Reich belachelijk. Van hen heet het dat zij de wereld van het fascisme wilden bevrijden door de seks te bevrijden. Zeiden ze dat? Ik beschik in dezen slechts over kwartjeskennis, maar daaronder lijdt Brøggers essayistiek ook nogal. Een enkel citaat van Malinowski, Margaret Mead en Roland Barthes maken haar essays evenmin tot culturele antropologie van standing.