toont. Magritte (of iemand anders?) noemde dit schilderij De demon van de perversiteit, en die onheilspellende woorden geven het schilderij toch een extra inhoud.
De vogelvanger
Georgette Magritte
Zonder titel
Liggend naakt, 1928/9
In een boekje dat door Lambertus Lambregts bij De Harmonie in '72 werd uitgegeven, wordt het effect van de titel of het bijschrift goed aangepunt. Aan de hand van éénzelfde foto die steeds van een ander onderschrift voorzien wordt, laat hij zien dat het effect van dat bijschrift direct invloed heeft op de waarneming. De foto toont een politieagent en een willekeurige man, beiden op de rug gezien. Het verschil in onderschrift van ‘vader en zoon’, ‘gaat u even mee naar de wagen’ of ‘ben je pas naar de kapper geweest’ geeft de foto steeds een andere betekenis. Lambregts noemt het onderschrift het extragegeven dat ons dwingt aan de foto een bepaalde inhoud te geven.
Wie nu het grote boek van Contrejour bekijkt, heeft een serie afbeeldingen in handen die een toevoeging zijn aan wat hij al weet van Magritte, hij ziet hem samen met zijn vrienden, surrealisten zoals Paul Nougé, Camille Goemans, Marcel Lecomte en Marcel Mariën. Een fotoalbum waarin foto's die de vrienden tonen in spontaan aangenomen poses, terwijl ze tussen hun benen doorkijken of in een hek proberen te klimmen. Het boekje met de tekst van Scutenaire geeft dezelfde foto's te zien; hier lijkt de speelsheid waarmee de foto's gemaakt werden onderdeel van een surrealistische visie, omdat door aanwezigheid van de titels een vooropgezetheid gesuggereerd wordt. Wonderlijk is alleen dat door de verschillende wijze van uitgeven - bij Scutenaire klein van formaat en met slappe kaft, met een korte en feitelijke inleiding en bij Contrejour precies het tegendeel: groot en gebonden en een lijvig voorwoord van Paquet - de boeken elkaar in hun bedoelingen weer tegenspreken.
Op de op dit moment in Brussel gehouden tentoonstelling ‘René Magritte en het surrealisme in België’ zijn vijftien foto's uit de collectie in origineel te bekijken. De catalogus vermeldt de onderschriften van Louis Scutenaire en ook uit diens inleiding de verklaring ‘dat Magritte op deze foto's de mensen niet gebruikt als objecten op hetzelfde niveau als een blad, een kegel, een huis, een rots, maar als menselijke wezens met wie hij speelde’. Ook heeft Magritte foto's gebruikt als voorstudie voor een reclameontwerp of schilderij. Op een in '34 gemaakte foto is de mooie Georgette Magritte te zien met een onaangestoken sigaret in de mond, een studie voor het sigarettenmerk Boule Nationale. Een andere foto uit '47, waar Georgette een glas en een boomblad vasthoudt, diende als hulpmiddel bij het maken van het schilderij Les droits de l'homme.
Scutenaire noemde de foto: La Reine Semiramis. Het kon ook wel eens andersom zijn.
In de jaren '28-'29 maakt Magritte een schilderij dat een titel nonmagrittéénne heeft. Het heet Liggend naakt en toont een vrouw op wier lichaam enkele voorwerpen geplaatst zijn: een glas, een schemerlamp, een boek, een hoed, een stuk steen en een hibiscusachtige bloem.
Een in '56 gemaakte foto toont de vrouw van zijn broer Paul, liggend in badkostuum. Over deze foto schrijft Marcel Paquet in zijn inleiding: ‘(...) wij zien haar uitgestrekt in het gras, wij verwonderen ons over de op haar liggende voorwerpen zoals een mes, een boek, een kandelaar en een roos... En toch zijn in het fotografische beeld het lichaam van de vrouw en de voorwerpen op dezelfde wijze bejegend, zij worden gelijkelijk onwerkelijk en wat men voor een ongerijmde en vooropgezette samenbrenging, uit een dromerij afkomstig, zou kunnen houden, ontsluiert ons nu het oneindig onwerkelijke vermogen van het beeld, dat wil zeggen ook zijn eventuele kracht om aan het zichtbare die onzichtbare dimensie mee te geven die het ontbeert om het zichtbare te zijn...’
Dan toch maar liever een titel van Scutenaire, die er echter niet is want diens boek houdt op bij 1955.
■