Abbotsford
Nogal geldverslindend was zijn landgoed, dat hij geheel uit eigen middelen bekostigde. Het buiten Abbotsford is een fraai geheel voor wie van de Engelse landhuizen houdt, waarvan de trapgevels, torens, erkers, kantelen, kapellen en poorten een compromis vormen van middeleeuwse romantiek en negentiende-eeuwse smaak. Het was kostbaar ingericht, bevatte een uitgebreide bibliotheek en een ruime verzameling antiquiteiten. Dit alles werd voornamelijk betaald met de opbrengst van zijn boeken. Hoewel de meeste romans internationale bestsellers waren, is Scott toch in een financiële catastrofe beland. Over de oorzaken daarvan is veel geschreven: Scott zou hebben gespeculeerd, te veel hebben gespendeerd, geen zicht hebben gehad op zijn financiële positie, en dergelijke. Van dit alles is wel iets waar, maar niet doorslaggevend. Sedert 1805 nam Scott deel in de drukkerij van James Ballantyne, een bekwaam vakman die zijn werken drukte. In de loop van de jaren werd hij de volledige eigenaar. Het vermogen van het bedrijf was samengesteld uit een grote hoeveelheid vorderingen en schulden, niet ongebruikelijk in die tijd. In 1825 trad er een algehele malaise op in de financiële wereld. Faillissementen waren aan de orde van de dag, waardoor Scotts vorderingen oninbaar of nagenoeg waardeloos bleken. De gemakkelijkste manier om zelf ook van zijn schulden af te komen, namelijk faillissement aanvragen, weigerde Scott te volgen. Hij wilde zijn verplichtingen nakomen, ook al deden zijn debiteuren dat niet. Scott rekende erop het bedrag bij elkaar te kunnen schrijven. Ondanks het feit dat het om een enorm groot bedrag ging, is hem dit uiteindelijk ook gelukt.
De vergetelheid waarin Scotts werken zijn terechtgekomen, is moeilijk te begrijpen. Het is jammer dat het herdenkingsjaar, Scott overleed op 21 september 1832, niet aangegrepen wordt om een revival op gang te brengen. De instanties die men hierop mag aanspreken, zijn The Edinburgh Sir Walter Scott Club en The Abottsford Scott Fellowship. Deze beperken zich ertoe een bijeenkomst te houden bij het graf van Scott. Een symbolischer daad van mensen die zich bij de feiten hebben neergelegd, is nauwelijks denkbaar. Laten we hopen dat ooit nog eens de situatie terugkeerd dat men de vraag stelt (en positief beantwoord krijgt) die de heer Kegge aan Hildebrand stelde: ‘Zou ik hier een complete editie van Walter Scott kunnen krijgen?’
■
G.J.M. de Vries is econoom en werkzaam op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid