De walkure van de revolutie
Alexandra Kollontai en haar naïeve biografe
Alexandra Kollontai De positie van de vrouw in de ontwikkeling van de maatschappij Veertien lezingen aan de Sverdlov-universiteit Uitgever: Het Wereldvenster 228 p., f26,50
Alexandra Kollontai Een biografie door Cathy Porter Vertaling: Tinke Davids Uitgever: Het Wereldvenster, 448 p., f 49,50
Diny Schouten
‘Alexandra Kollontai bewoonde een kamer in een hotel, zo ik mij niet vergis, buiten het Kremlin. Wat ik van haar ervaren wilde was de waarheid over Kronstadt, waar de matrozen in opstand gekomen waren - een opstand, die bloedig neergeslagen werd met behulp van Rode Gardisten. “De matrozen voelden, dat het radenstelsel uitgebloeid was en wilden nog een poging doen om het te herstellen,” zei Alexandra met een droevige uitdrukking op haar fier en open gelaat. “Is het waar,” vroeg ik bijna fluisterend, “dat toen de opstand neergeslagen was, er geen gratie werd gegeven, maar allen tot de laatste man zijn afgemaakt?” “Het is waar,” luidde het antwoord. “Ik heb dikwijls het bloed op de slagvelden gezien in de burgeroorlog, maar het heeft mij nooit zo aangegrepen als het bloed van de matrozen. Zij waren onder de eersten die de reaktie aanvielen en de sovjetvaan omhoog hesen. Waarlijk, zij hadden een beter lot verdiend.”’
De ontstelde vragenstelster uit het bovenstaande fragment is Henriëtte Roland Holst, die in 1921 Moskou bezocht, als afgevaardigde van de Communistische Partij Holland naar de Derde Komintern. Voor ‘Jet’ Holst was wat ze zag in de Sovjetunie, vier jaar na de machtsovername door de bolsjewieken, voldoende om te beseffen dat niet daar haar gedroomde arbeidersparadijs bezig was gevestigd te worden. Het duurde nog tot Trotski's uitzetting, in 1927, voordat ze uit de partij stapte.
Alexandra als sovjetafgezante in Noorwegen (1924)
1907
Alexandra Kollontai, op diezelfde Kommunistische Internationale in 1921 vice-presidente van het vrouwensecretariaat, voelde zich minstens zo betrokken bij het lot der verdrukten als haar Nederlandse tijdgenote (Kollontai werd drie jaar na Roland Holst geboren, in 1872, beiden stierven in 1952). Ze heeft nooit het geloof in de kameraden vaarwel gezegd, hoewel daarvoor zo te zien redenen te over waren. Geen halfjaar na de Derde Komintern werd ze de facto uit de partijgelederen verwijderd en Stalins liquidaties moeten haar pijnlijk direct getroffen hebben. Het mag een wonder heten dat zij zelf aan de zuiveringen is ontsnapt. Haar biografe,