Geesteskind
Eric Terduyn
Dat de verbeelding in deze ouverture even aan de macht was, blijkt na lezing van de andere verhalen. Dutchie, bijnaam voor Nils Alting, is in Nederland (Holland) teruggekeerd en schrijft daar, als ex-gangster, zijn jeugdherinneringen. Op zich zelf heel goed mogelijk, maar men heeft toch de sterke indruk dat de memoires van een Al Capone er wat anders uitgezien zouden hebben dan wat we nu te lezen krijgen. Nils' herinneringen doen eerder een toekomst als schrijver, als cineast of als psycholoog vermoeden, maar die beroepen verenigt Nils' geestelijke vader Eric Terduyn al in zich, en kennelijk had hij met zijn geesteskind andere plannen.
De vroegste verhalen, gedateerd 1928 en 1929, werden in eerste versie geschreven in 1959 en 1961 voor Vandaag (6 en 7), en onlangs voor De IJsprinses opnieuw bewerkt. Op drastische wijze, zoals na vergelijking blijkt. Ik vind ze prachtig, en, als we Werther Nieland even hors concours laten, dan ken ik weinig verhalen in de Nederlandse literatuur die op even subtiele wijze de sfeer van de prepuberteit oproepen, die wonderlijke periode van hutten bouwen, geheime clubs, samenzweringen en eerste verliefdheden. Oma's Hemelvaart en Harponnekes herfstavond vormen in meer dan een opzicht het hart van het boek. Terduyn beziet met kennelijke genegenheid de lotgevallen van zijn ‘petit ami’, en weet zich, veel meer dan in de rest van het boek, als schrijver op de achtergrond te houden, hetgeen de verhalen de kans geeft een autonoom leven te gaan leiden. Zij krijgen hierdoor een algemenere waarde. Je volgt als lezer de schrijver niet langer in zijn al dan niet literaire capriolen, die vaak amusant genoeg zijn, maar grijpt graag de gelegenheid aan om je te identificeren met Nils als hij als een kleine Romeo met een ladder op weg is naar het slaapkamerraam van zijn aanbeden Harponneke. Terduyn is er in dit verhaal op voorbeeldige wijze in geslaagd om de gevoelens die samenhangen met een eerste verliefdheid onder woorden te brengen.
Hier is geen sprake meer van een vervreemdingseffect waar ik het al eerder over had, maar van een herkennen en opnieuw beleven van de eigen gevoelens uit zo'n periode. Het volgende verhaal speelt twee jaar na Harponneke. Nils zit op een illuster internaat in Duitsland, in het boek genaamd de Waldschule, en ontdekt naast de eigen gevoelens nu ook de buitenwereld. Zijn belangstellingen gelden vooral het filmen en de wiskunde. Er is veel sprake van de nieuwe films uit het begin van de jaren dertig, de muziek van Kurt Weil (Dreigroschenoper) en van de Comedian Harmonists, het groepje dat in die tijd furore maakte en nu opnieuw ontdekt schijnt te worden, ‘zó schitterend gezongen, zó ongelooflijk volmaakt van samenklank, dat ik mij, en dan nog met die rijnwijn in m'n kop, voelde wegzinken in een genotvolle roes van droefheid’. Omdat de school gemengd is, kunnen ook de sentimentele exploraties worden voortgezet. Hoewel seksuele nieuwsgierigheid zich niet laat onderdrukken, is er toch een hang naar de ‘zuivere’ liefde. Met platonisme heeft dit niets te maken, maar toch wel met een zekere spanning tussen droom en werkelijkheid, en als zodanig moet zo'n liefde maar liever niet tot volledige vervulling komen. Het meisje is in dit geval de Amerikaanse Anabel Lea, wat een nauwelijks verhulde toespeling is op Poe's prachtige gedicht: ‘She was a child and I was a child,/In this kingdom by the sea,/But we loved with a love that was more than love - /I and my