Met talent voor roem en gerucht
Frederic Raphaels biografie over Byron
Byron door Frederic Raphael Uitgever: Thames & Hudson, 224 p., 70 illustraties, f51,20 Importeur: Nilsson & Lamm
Anthony Paul
Gravin Teresa Guiccoli, Byrons laatste maitresse, droeg in 1873, vlak voor haar dood en vijftig jaar na hun laatste afscheid, de brieven die hij haar geschreven had aan het nageslacht over met de woorden: ‘Hoe meer men van Byron weet, hoe meer men van hem zal houden.’
Ze had groot gelijk. Byron is bijzonder sympathiek en we hebben nu de kans om hem goed te leren kennen: via zijn werk, een stuk of twaalf biografieën, via de weergaloze brieven die als een rijke lavastroom uit hem vloeiden, en met zijn dagboeken kortgeleden in een prachtige, door Leslie A. Marchand geredigeerde elfdelige editie zijn gepubliceerd. Byrons brieven zijn zonder meer de beste die er bestaan: er zit geen saaie bij, ze zijn allemaal spontaan, zitten barstensvol leven, humor en zelfkennis.
Byron en Napoleon, die bij enorm bewonderde, waren de beroemdste mannen van hun tijd, mannen die tot de verbeelding spraken en Europa tot diep in de negentiende eeuw in hun greep hielden. Byron was, om met Frederic Raphael te spreken, ‘niet alleen een dichter, maar een ster, de eerste beroemdheid in moderne zin, de kunstenaar als performer en publicist.’ Maar in het begin van zijn leven zat het hem niet mee. Hij werd kreupel geboren (op 22 januari 1788) en is zijn hele leven kreupel gebleven. Het is nog steeds niet duidelijk wat er precies aan de hand was: had hij een horrelvoet of was er iets mis met de kuitspier van zijn rechterbeen zodat hij op zijn tenen moest lopen? De kreupele jongen had een instabiele, ongelukkige jeugd, in de naargeestige Schotse stad Aberdeen, met een vulgaire, domme moeder die verschrikkelijk kon uitvallen. Zijn vader, een verkwistende losbol, joeg eerst het geld van zijn vrouw er door en vluchtte toen naar Frankrijk, waar hij stierf toen zijn zoon drie jaar oud was.
Byron in het Palazzo Mocenigo, Venetië
Byron erfde zijn titel - na de onverwachte dood van zijn neef - toen hij tien was. Op het landgoed rustten zware hypotheken, het grote huis was bijna onbewoonbaar, maar een Lord was een Lord, en Byron stortte zich bijna vanaf het allereerste begin enthousiast op zijn rol. Hij was nooit helemaal zeker van zijn sociale status, ‘hij had iets over zich alsof hij een bedrieger was, of op zijn best een arriviste.’ Die sociale onzekerheid en het besef dat hij mismaakt was, probeerde hij te compenseren door een boeiende persoonlijkheid te worden en een actief leven te leiden. Seks was zijn favoriete, maar niet zijn enige, sport: hij was een enthousiast zwemmer en ruiter, bokste, schermde en speelde cricket. Daarmee verzette hij zich niet alleen tegen zijn handicap, maar ook tegen een neiging tot dik worden, een neiging die hij bovendien bestreed door zo nu en dan op streng dieet te gaan.
Het liefdesleven van de jonge Byron was op zich niet zo bijzonder; zijn affaires werden, zoals Raphael opmerkt, bijzonder door ‘zijn retorische reactie (...), pas met Proust kwam er een tweede grote schrijver die zo veel maakte van iets dat voor een alledaagse geest waarschijnlijk een alledaagse ervaring zou zijn. Hij had altijd zich zelf tot onderwerp, niet zo zeer omdat hij egocentrisch was, als wel omdat voor hem de ervaring en de manier waaróp hij haar ervoer, een en dezelfde waren.’
Byron ging naar Harrow en Cambridge. Zijn schooltijd zag hij al bijna voordat hij voorbij was door een waas van nostalgie; op Cambridge begon hij de bon vivant uit te hangen. Door drank en vrouwen raakte hij diep in de schuld, een situatie die hij, net als zijn vader, op een gentleman passende wijze ontvluchtte door te gaan reizen. In 1809 vertrok hij voor twee jaar naar het buitenland: Spanje, Turkije en Griekenland. Toen hij terugkwam had hij een indrukwekkende collectie haarlokken van verschillende dames bij zich - hij is altijd een enthousiast verzamelaar van liefdestrofeeën geweest en ‘deed niet graag iets weg (afgezien van vrouwen)’ - en het manuscript van het lange gedicht dat hem ‘op slag’ beroemd zou maken.
Ondanks enkele beroemde, kleurrijke passages wordt Childe Harold tegenwoordig vrijwel niet meer gelezen. Het is in vele opzichten een absurd, vulgair en geaffecteerd gedicht dat vol zit met dingen die in moderne poëzie taboe zijn: het is melodieus, retorisch, wijdlopig en gemaniëreerd. Er zitten hele gladde, of ronduit slechte, stukken in, maar het sloeg in als een bom en had een geweldige invloed op de romantiek in Europa. Byrons weergave van zijn ervaringen als toerist, de creatie van de Byronic hero - melancholiek, humeurig, hartstochtelijk maar dégagé zoals een aristocraat betaamt - was een triomf van zelfprojectie.