Cockpittheorie
Dergelijke nieuw-realistische gedachten over de verzorgingsstaat vormen mijns inziens een belangrijke inspiratiebron voor een herziening van de socialistische visie op de rol van de staat. De nadruk zal daarom in deze theorie niet liggen op de staat maar juist op de maatschappij. Gezien vanuit het belang dat socialisten altijd aan de staatsmacht hebben gehecht, is dit een fundamentele ommekeer. Een Copernicaanse wending, die deze theorie tot een politieke granaat maakt, aldus Joop van den Berg, de directeur van de WBS, in zijn inleiding op deze studie. Terecht, want de oude gedachte van een sturende en regelende overheid wordt door Kalma fel bekritiseerd. Een dergelijke democratische staat is volgens Kalma een illusie omdat ‘het wezen van de democratie niet in de staat moet worden gezocht, maar in het bestaan van een vrije, sterk op recht georiënteerde samenleving, waarin mensen ongehinderd voor hun belangen en opvattingen kunnen opkomen en waarin de maatschappelijke conflicten die daaruit voortkomen op min of meer vreedzame wijze worden beslecht.’
Deze norm ontwikkelt Kalma uit een analyse van de geschiedenis van de arbeidersbeweging. De strijd van de arbeidersbeweging is volgens hem niet allereerst een politieke strijd voor algemeen stemrecht maar vooral een sociale en economische strijd voor gelijkheid en zeggenschap. ‘Misschien,’ zegt Kalma, ‘moet niet de partij, maar de vakbeweging als dragende kracht van de sociaal-democratie worden beschouwd.’ Dit is een oud strijdpunt uit de geschiedenis van de arbeidersbeweging en Kalma lijkt hier voorzichtig te kiezen voor een syndicalistische opvatting die met name in Frankrijk door onder andere de CFDT onder het begrip van ‘autogestion’ verder is ontwikkeld.
In de geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging daarentegen is vooral het ‘parlementarisme’ overheersend geweest. Dit belemmert volgens Kalma niet alleen een goed begrip van het wezen van de democratie maar leidt ook tot de idee van het centraal besturen van de samenleving door de overheid: de cockpittheorie.
De politieke praktijk van de verzorgingsstaat wijst volgens Kalma uit dat deze theorie niet houdbaar is. De verzorgingsstaat is namelijk niet een zeer bewuste en rationele politieke creatie, zoals de cockpittheorie veronderstelt, het is eerder een onbedoeld resultaat van maatschappelijke ontwikkelingen. Bovendien roept het sturen van de samenleving door een centrale overheid vele onbedoelde gevolgen op, zoals bij voorbeeld ontduiking en afwenteling in de sfeer van de belastingen. Deze onbedoelde gevolgen kunnen alleen door nog meer sturing en planning worden opgelost. En zo kan het gevaar opdoemen van een ‘totalitaire democratie’, aldus Kalma. Tenslotte roept de idee van sturen en plannen bij de burgers de verwachting op dat de overheid maatschappelijke problemen moet oplossen. Met als gevolg bekende verschijnselen als overbelasting, verkokering en verbrokkeling van het beleid. ‘Wie de centrale overheid wil gebruiken om maatschappelijke problemen op te lossen,’ zo luidt Kalma's conclusie, ‘moet niet gek opkijken als op een gegeven moment die overheid zelf een maatschappelijk probleem wordt.’ De crisis in de verzorgingsstaat in nieuw-realistische termen ten voeten uit.