Noel Coward
Vervolg van pagina 17
Maar al die vrolijkheid had een interessante achtergrond. Januari 1959 is Coward op een feestje van de Duke of Windsor en zijn vrouw, Wallis, die eerst iedereen vraagt of het zin heeft dat ze haar face laat liften. Dan wordt het uitgelaten: sommige gasten, waaronder prinses Sixte de Bourbon, zijn geschokt als de Duke of Windsor met Coward de charleston en daarna de horlepiep danst. Coward schrijft in zijn notities dat het voor de Duke heimwee en treurigheid betekende en voor hem een laat gevoel van amusement: hoe anders zou zijn leven gegaan zijn als de Duke in de tijd dat Coward pas begon óók zo vriendelijk was geweest. ‘De prinses de Bourbon hoefde niet geschokt te zijn, het was gewoon vrolijk belachelijk.’
Zo'n opmerking komt nog een keer terug. In 1969 brengt Coward een weekend door als gast van de Engelse koningin-moeder en noteert dat hij voortdurend zijn best moet doen om aardig te zijn. ‘Het is niet zo dat ik voortdurend zin heb om verschrikkelijke moppen te vertellen met om de paar minuten “fuck” erin, maar dat ik bewust ben van het feit dat ik het niet zou kúnnen als ik er zin in had.’
Hij is dan bijna zeventig en hij heeft zijn hele leven aardig gedaan. Hij heeft op tijd met de Duke of Windsor gezongen en gegeten, maar als in 1962 in de pers te lezen valt hoe deze bijna-koning in de jaren dertig pro-Hitler was, schrijft hij: ‘Ik heb het altijd wel geweten. Arme klootzak, wat een monumentale zak is hij altijd geweest.’
Het zijn die zeldzame, maar rattige opmerkingen die Cowards dagboeken leesbaar maken. Hij was de grote, gevierde, hoer, welkom in elk belangrijk gezelschap, bereid om iedereen te ontmoeten, en om elk Koninklijk-Huis-lid met zang en dans te behagen, en in zijn hart er net zo'n hekel aan te hebben als aan Hamlet, Strindberg, Graham Greene en alles wat denken vereiste.
Oktober 1958 schreef hij: ‘Ik lees dat de president van Duitsland een zeer koel welkom kreeg in Engeland. Verdomd terecht. Ik vind dat de regering hartstikke idioot was om hem uit te nodigen. En nog idioter om zijn vijfduizend pond voor de kathedraal van Coventry te accepteren. Godverdomde impertinentie en typisch Duits.’ Dat maakt alles wat ik tegen Noël Coward heb weer goed.
■