Alles mocht
Het gezicht werd vastgelegd in al zijn curieuze plastiek. Bertolt Brecht is op het door Grete Stern gemaakte portret zo dichtbij dat je hem bijna kunt ruiken. Maar omdat alles mocht, is de weergave van het edele gezicht van Käthe Kollwitz van een waas voorzien wat op zich weer verduidelijkend werkt.
Fel zonlicht op een gelaat werd niet vermeden, het fototoestel mocht op zijn kant gezet worden, in de lucht gehouden of op de grond gezet. Alles mocht was het uitgangspunt, zelfs misschien nog eerder alles moet.
Het lijkt alsof de fotografen die deze periode bepaalden een grammatica opstelden waarin louter onregelmatige werkwoorden voorkwamen, naast zelfstandige naamwoorden die van elke verwarrende bijvoegelijkheid ontdaan waren. Dat laatste wordt goed geïllustreerd door Karl Blossfeldt en Renger-Patzsch die onderdelen van bloemen en planten tonen, van zeer dichtbij gefotografeerd en overduidelijk van schoonheid tot in de kleinste details.
De fotografische technieken zelf gaven ook de mogelijkheid iets te laten zien dat daarvoor niet gebeurd was. Door van een negatief een diapositief te maken was een negatieve afdruk op papier mogelijk, door Moholy aangegrepen door op ongewone wijze een foto van een kat te maken. Het gelijktijdig afdrukken van meerdere negatieven leverde suggestieve dubbeldrukken op en het verknippen van foto's en die op andere suggestieve of insinuerende wijze samen te brengen resulteerde in de fotomontage. Een fotogram ontstond wanneer, zonder tussenkomst van de camera maar direct, door het plaatsen van al dan niet transparante voorwerpen op film of lichtgevoelig papier, belichting en ontwikkeling daarvan, een afbeelding zichtbaar gemaakt wordt. Daarvan zei Moholy: ‘Das Positive dran ist von Weiss zum tiefsten Schwarz zu kommen.’ De meestal abstracte fotogrammen zag hij als de meest zuivere toepassing van het licht. Meerdere fotografen zoals Christian Schad, Martha Hoepffner en Willy Zielke hielden zich ermee bezig. Door Tristan Tzara werden de resultaten van Schad als schadographs betiteld.
De verscheidenheid van de door de fotografen afgebeelde onderwerpen was onbeperkt. Alles wat te gewoon was om opgemerkt te worden trachtten ze te vinden en de specifieke benadering met camera en licht gaf nooit eerder geziene resultaten.
Contrasten tussen licht en schaduw worden op vele foto's uitgebuit, ze geven evenals het toepassen van diagonalen diepte en dynamiek aan de foto's. De ontdekking van imposante schaduwen veroorzaakt door laagstaande zon wordt door diverse fotografen tegelijk gedaan. Soms treedt er bij het bekijken van een foto een eerder-gezien-gevoel op. Meestal zal dat dan blijken juist andersom te zijn. Het zal niet aan Cartier-Bresson gelegen hebben dat hij in 1932 een man fotografeert die boven een waterplas zweeft, iets wat Friedrich Seidenstücker al in 1925 had vastgelegd.
Het boek van Van Deren Coke bevat naast de inleiding een bibliografie en korte necrologie van de vertegenwoordigde fotografen. Van de jaren 1919 tot 1938 is een geselecteerde chronologie genoteerd waaruit ook andere kernmomenten van de wereldgeschiedenis zijn af te lezen. Bij het jaar 1933 staan de regels: Stern moves to London / Eli Marcus moves to Paris / The Bauhaus is closed / Biermann dies / Auerbach moves to Palestine / Loew moves to London.
Naast deze onbewogen notities nog de mededeling dat het zowel Max Burchartz als Edmund Kesting in dat jaar onmogelijk werd gemaakt hun vak verder uit te oefenen omdat de nazi's hun werk als gedegenereerd beschouwden.
■