Mauthner
Met zijn twijfels aan de deugdelijkheid van het medium taal plaatst Eisendle, die blijkens theoretische publikaties een zelfde mening is toegedaan als zijn romanfiguur, zich in een lange Oostenrijkse traditie. Een traditie die, literair gezien, in 1902 begon met Hugo van Hofmannsthals beroemde Brief des Lord Chandos, en die, met onderlinge verschillen, werd voortgezet door schrijvers als Karl Kraus, Ernst Jandl, Friederike Mayröcker en Peter Handke. Gelijktijdig kreeg de ‘Sprachskepsis’, zoals de thematiek in het Duits genoemd wordt, filosofisch gestalte bij Fritz Mauthner en Ludwig Wittgenstein, die beiden in De rede voorbij regelmatig geciteerd en ook met name genoemd worden. Vooral Mauthner (1849-1923) blijkt een dankbaar object voor Eisendle te zijn geweest, en de hierboven aangehaalde passages uit De rede voorbij vinden een weerspiegeling in wat algemeen als de kerngedachte van Mauthners kort na de eeuwwisseling verschenen Beiträge zu einer Kritik der Sprache geldt: taal is een hoogst gebrekkig medium, dat iemands gevoelens niet adequaat kan overbrengen, en dat tevens door zijn metaforische gebruik geldige uitspraken over ‘de werkelijkheid’ onmogelijk maakt.
Helmut Eisendle
(foto Gabriele Brandenstein)
Schubert, een van de twee hoofdpersonen zoals gezegd, heeft uit dit alles zijn consequenties getrokken. De onmogelijkheid om tot definitieve uitspraken over de werkelijkheid te komen, en tevens het feit dat de taal ons denken heeft beknot, heeft bij hem tot een verregaand relativisme en tot een afkeer van de rede geleid. Hij toont zich een voorstander van de mystiek, houdt een vurig pleidooi voor de waanzin, en bezingt de lof van de muziek, die volgens hem de werkelijkheid veel dichter benadert dan de taal: ‘Muziek, de woordloze metafoor, de mythe van de onduidelijke werkelijkheid. Voorbij de taal, voorbij de rede. Muziek, een plaats voorbij de rede, vol gevoelens, stemmingen, indrukken, een plaats als een droom. Metaforen treden in de plaats van de werkelijkheid. Muziek. Het sequentieel poneren van metaforen met veranderde waarschijnlijkheid. Opus honderdelf. Beethoven. Het einde van een muziek. De werkelijkheid van de tonen in ontelbare nuances, gereduceerd tot een bescheiden getal van twaalf of zeven intervallen. Methoden om dichterbij de werkelijkheid te komen. Geschiedenis en toekomst ineen.’
De rede voorbij of gesprekken over het menselijk verstand is, zoals de titel al aangeeft, een uiterst pretentieus geschrift. Behalve de hierboven genoemde Mauthner en Wittgenstein worden regelmatig kopstukken aangehaald als Freud, Kant, Hegel, Foucault, Lorca en Schnitzler. Het geheel maakt daardoor eerder de indruk van een theoretische verhandeling dan van een fictioneel werk, in welke laatste hoedaningheid het trouwens zeker niet geslaagd kan worden genoemd, omdat de beide hoofdpersonen, naar wier antecedenten moet worden gegist, voor de lezer nauwelijks gaan leven. Maar ook tegen de feitelijke inhoud kan wel het een en ander worden ingebracht. Daarbij denk ik, los van de vele niet uitgewerkte en soms ronduit opportunistische gedachten, vooral aan de manier waarop Eisendle het taalprobleem te lijf gaat. Auteurs als Hofmannsthal en Handke, en welke schrijvers van esthetische werken eigenlijk niet, trachten door middel van een uiterste stilistische verfijning de grenzen van de taal, en daardoor van het denken, te verleggen. Anderzijds proberen schrijvers als ondermeer Jandl en Mayröcker - maar hetzelfde geldt voor iemand als de Duitser Helmut Heissenbüttel - de taal van haar keurslijf te ontdoen, en gelijktijdig nieuw leven in te blazen, door middel van taalspelletjes en montagetechnieken. Beide mogelijkheden laat Eisendle onbenut, alhoewel de laatste theoretisch zeker wordt overwogen. De rede voorbij, dat door talrijke provocerende passages nergens saai is, maakt daardoor in laatste instantie een uitzichtloze indruk. ‘Gedacht is de taal waarheid, geschreven onwaarheid, verdraaiing, manoeuvre, taktiek,’ luidt het in de slotpassage. Het lijkt me Eisendles tragiek dat hij als schrijver nochtans is aangewezen op de geschreven taal.
■