Heeft het zin om te ‘zitten’?
Marjo van Soest
Wie de wet overtreedt, heeft kans op straf. Dat kan een geldboete zijn, of een gevangenisstraf. Het kan iedereen overkomen, van hoog tot laag. De kinderrechter deelt ook straffen uit. Per jaar worden er zo'n 6000 jongeren vervolgd, meestal omdat ze zich schuldig hebben gemaakt aan vernielingen, diefstal of beroving. In veel gevallen moet zo'n jongere daarvoor betalen met een geldboete of gevangenisstraf. Maar de laatste tijd duikt steeds meer de vraag op naar het nut van dit soort straffen. Verlaat je de gevangenis als een beter mens? Leer je er iets van, heb je er iets aan?
Vorig jaar intervieuwde ik een aantal jongens uit de jeugdgevangenis De Corridor in Noord-Brabant, een inrichting voor kortgestraften. Op mijn vraag of ze dachten dat het zin heeft te ‘zitten’ en of ze er iets van leerden, kwamen de volgende antwoorden.
Luigi: ‘Nee, absoluut niet.’
Theo: ‘Ik leer hier niks waar ik straks wat aan heb.’
Peter: ‘Of je een beter mens wordt, hangt niet alleen van jezelf af. Als je hier uitkomt en je situatie is even klote als daarvoor...’
Dat liegt er niet om.
Sinds vorig jaar wordt er geëxperimenteerd met andere (alternatieve) manieren van straffen, een soort werkstraffen. De gedachte daarachter is, dat het beter is voor iemand die iets op zijn kerfstok heeft zich ergens nuttig te maken, om het contact met de maatschappij niet te verliezen, dan in een cel te zitten. Zo'n alternatieve straf kan bestaan uit honderd uur schilderwerk, of hulp aan bejaarden, of werken in een ziekenhuis, club- of buurthuis.
Tot voor kort deden alleen volwassenen mee aan deze experimenten, maar daar gaat nu wat aan veranderen: ook minderjarigen zullen voor deze alternatieve straffen in aanmerking komen, in Rotterdam gebeurt dat
Vervolg op pagina 44