De rechtse burger in beeld
Eppo Doeve en zijn blinde vereerders
Eppo Doeve Portret van een duivelskunstenaar door Pierre Huyskens, Jan Heinemans en John H. Wories Uitgever: Elsevier, 112 p., f24,90
Koos van Weringh
Een klein jaar na zijn dood, in juni 1981, is bij Elsevier een boek over Eppo Doeve verschenen: Portret van een duivelskunstenaar. Het bevat een terugblik op zijn leven, geschreven door Pierre Huyskens, aangevuld met bijdragen van anderen die de kunstenaar goed hebben gekend, zoals R.E.M. van den Brink, Martin W. Duyzings, Michel van der Plas en Alexander Pola. De tekenaars Fritz Behrendt, Frits Müller en Peter van Straaten hebben een tekening aan hun overleden collega gewijd, waarbij de eerstgenoemde ook nog wat tekst heeft geleverd (die grotendeels over hem zelf gaat).
En dan is er ook nog een tekstje van mr. dr. J.M.A.H. Luns, die zegt Doeve te waarderen omdat hij zijn talenten niet heeft misbruikt ‘aan voor velen onbegrijpelijke en, zoals dat heet “eigentijdse” artistieke produkten die tegenwoordig zozeer in de mode zijn en die onder de algemene noemer “abstracte kunst” vallen’. De secretaris-generaal van de Navo heeft waarschijnlijk slechts de door Doeve ontworpen bankbiljetten en de aan hem zelf, bijna altijd vriendelijk gezinde prenten opgestreken respectievelijk onder ogen gehad.
Dit boek is bedoeld als een bescheiden monument en een blijvende herinnering aan de kunstenaar die tijdens een ongemeen leven door zovelen werd bewonderd, wordt ons in het voorwoord meegedeeld. Er kan geen enkel misverstand over bestaan, laat ik dat hier vooropstellen, dat Eppo Doeve een ongewoon boeiend, vindingrijk, produktief en ook belangrijk kunstenaar was. En hij was ook een menselijke en hartelijke man. Daarom vooral is het te betreuren dat met dit boek alle grenzen uit het oog zijn verloren. De tekst van Huyskens is één ronkende en knetterende hoop van woorden. Doeve wordt verheerlijkt, aanbeden en zalig verklaard in een tempo, waarvan de aanhangers van Peerke Donders nog het één en ander hadden kunnen opsteken.
Hendrik Lunshof, door Eppo Doeve
Van enige relativering is geen sprake. Over de achtergronden van zijn werk komen we zo geod als niets te werk komen we zo goed als niets te tig jaar van zijn openbare leven was de ‘krant’, zoals Doeve Elseviers Magazine altijd noemde, voor hem het belangrijkste, lezen we op bladzijde 80, maar zelfs een poging enig idee te geven van wat hij dan wel in die krant deed, ontbreekt. R.E.M. van den Brink vertelt dat Doeve 1500 prenten aan de Elsevierbladen heeft bijgedragen. Dat is een niet gering aantal. Michel van der Plas weet vervolgens te vertellen, dat Doeve ‘van nature’ helemaal geen politiek tekenaar was, hij was a-politiek. Zou zo'n man ooit wel eens een politieke prent van Doeve hebben bekeken, vraag je je dan in gemoede af.