Parodie
Het was een afgrijselijke menage, een parodie op een huwelijk van het ergste soort: ze konden elkaar niet verdragen maar hadden elkaar hard nodig. Zij verpestte zijn leven en hij op allerlei manieren het hare, legt Francis King uit in de inleiding waarmee ze je sympathie voor beiden weet op te roepen. In zijn laatste jaren, vooral na de dood van Queenie, raakte Ackerley in een depressie en aan de drank, en Nancy en hij zaten volkomen vast in een patroon van wederzijds parasitisme. Na zijn dood bleek ze zich, tot verbazing van hun vrienden, heel goed alleen te kunnen redden, ze bloeide haast op. Ze leefde tot 1979.
Volgens Forster hield Nancy niet alleen van Joe, maar was ze verliefd op hem; en hij hield evenveel van haar als hij haar haatte. We Think the World of You (1960) is opgedragen aan My sister Nancy with love and gratitude. Uit deze woorden en de dagboeken samen spreekt de eeuwige tweestrijd van het menselijk hart. Centraal in het boek staan Nancy's zelfmoordpoging en Joe's gekwelde reactie daarop. Hij spaart zich zelf niet, integendeel, hij vertelt ons bij voorbeeld zonder enige terughoudendheid dat ze hem, voordat ze haar poging deed, een briefje gaf om hem te waarschuwen; hij nam het niet serieus; later, toen bleek dat ze het wel degelijk had gemeend, wilde hij het briefje eerst op de grond leggen en net doen alsof hij het naderhand pas had gevonden, vervolgens beweerde hij dat er helemaal geen briefje had bestaan, dat ze het, in haar waanzin, maar had verzonnen. Al die leugens en uitvluchten - de hele waarheid - staan in zijn dagboek.
Het is een vrij naargeestig boek, maar niet ontmoedigend want het blijft psychologisch interessant en Ackerley kan schrijven. Aan de details herkent men het oog en de nieuwsgierigheid van de romanschrijver; aan het precieze verslag bij voorbeeld van de manier waarop zijn proletarische minnaar Freddy zijn haar borstelt, het plat op zijn hoofd plakt en vervolgens de grootste moeite doet ‘(to get) a little quiff, a puff or ridge of hair in front’. Verder biedt het boek bekorende natuurschrijvingen (de ochtendwandelingen met Queenie) en interessante stukjes over verschillende schrijvers en dichters: Ackerley was literair redacteur van The Listener, een geweldig goede zelfs, die waarschijnlijk het peil van de hele Engelse literaire journalistiek omhooggebracht heeft. Vooral het portret van de bejaarde Siegfried Sassoon, die tijdens de Eerste Wereldoorlog een beroemd dichter was geweest, als oude, rijke zonderling, allesbehalve scheutig met de wijn, even egocentrisch als Ackerley zelf, is onvergetelijk.
Wie Ackerley al kent, moet de dagboeken zeker lezen; wie nog niet vertrouwd met hem is, kan er een beeld uit krijgen van deze eigenaardige, gecompliceerde man, maar My Father and Myself biedt - als het nog te krijgen is - nog steeds het beste beeld.
■