Vreemde voorwoorden, vreemde nawoorden
Pulp, misdaad en science-fiction
De Vloek door Dashiell Hammett Nawoord: Ed Schilders Uitgever: Loeb, 208 p. f22,50
Moeder en Dochter. Doodvonnis per Verzekeringspolis, door James M. Cain Nawoorden: Erik Lankester, Uitgever: Loeb, 274 en 133 p. f27,50 en f12,50
Zuidamerikaanse misdaadverhalen Redactie en nawoord: Erik Lankester Uitgever: Loeb, 250 p. f24,50
Pulp USA Redactie en voorwoord: Jan Cremer Uitgever: Loeb, 314 p. f32,50
Spannende Science Fiction Redactie: Charles Waugh, Martin Harry Greenberg en Joseph Olander Voorwoord: Isaac Asimov, Uitgever: Loeb, 424 p. f29,50
R. Ferdinandusse
Ernest Hemingway heeft een keer beschreven dat zijn vrouw hem voorlas uit The Dain Curse van Dashiell Hammett, en dat ze steeds puntjepuntjepuntje invulde bij woorden als doodde, keel afgesneden, bloed spatte rond, et cetera omdat ze de kinderen niet van streek wilde maken. Want ook The Dain Curse was door Hammett geschreven voor het pulpblad The Black Mask en de samensteller daarvan had actie als richtlijn: hoe meer moord hoe beter het was. Toen Hammett de drie delen samentrok om er een boek van te maken, liet hij op verzoek van de boekuitgever een paar moordaanslagen weg, maar niet zoveel als de uitgever graag gewild had.
Illustratie uit Pulp USA
The Dain Curse is nu in Nederlandse vertaling, als De vloek, verschenen bij Loeb. Het boek geldt - en niet ten onrechte - als Hammetts zwakste. De feuilletonvorm schemert door de constructie heen, alsof er soms plotseling een flink stel karakters opgeruimd moeten worden, en al die actie is soms tamelijk vermoeiend. Bij het boek is een nawoord van Ed Schilders. Beter gezegd: het is een klein essay van Schilders over The Continental Op. Hammetts naamloze detective, die ook in Red Harvest en in een aantal van zijn verhalen optreedt. Ed Schilders is gefascineerd door Hammetts werk, en het plezier beleven aan zo'n nawoord lijkt me voorbehouden aan lezers die ook De vloek met plezier lezen. Want wie beseft dat het in 1928 is geschreven, en hoe, en door wie en waarom, heeft tenminste een steuntje in de rug, en dat is bij De vloek best nodig.
Het is met die nawoorden bij uitgeverij Loeb trouwens maar raar. Daar verscheen bij voorbeeld ook een bundel Zuidamerikaanse misdaadverhalen. Die bundel bevat zelfs twee nawoorden, beide geschreven door samensteller Erik Lankester. In één van die twee nawoorden breekt hij de staf over Martin Ros, redacteur van de serie Crime de la crime bij De Arbeiderspers. Die Ros is, volgens Lankester, zo gek geweest om van Dashiel Hammett drie boeken uit te geven, die onverkoopbaar bleken omdat Hammetts boeken in hun eigen tijd baanbrekend waren, maar nu verbleekt zijn tot curiosa. ‘Wie Hammett even leuk vindt als Chandler,’ schrijft Lankester, ‘beweert eigenlijk zoveel als dat Anton Constandse even leuk schrijft als Kees van Kooten.’ De vloek van Hammett verscheen bij Loeb in de serie Crime International. En wie is redacteur van die serie? Erik Lankester. Lankesters grote liefde is een andere auteur uit het hardboiled genre: James M. Cain en hij is bezig, Cains beste boeken in zijn serie uit te brengen. Vorig jaar was dat Serenade, en nu zijn op de markt gekomen Moeder en dochter (Mildred Pierce) en Doodvonnis per verzekeringspolis (Double Indemnity). Dat laatste is een misdaadboek, zij het zwakker dan De postbode belt altijd twee keer, en is dan ook opgenomen in de serie Crime International. Mildred Pierce is een tamelijk lijvige roman. In het nawoord schrijft Erik Lankester onder meer: ‘Hoe komt het dat je aan het lezen van Mildred Pierce (1941) een vreemd soort genoegen beleeft? Wil Mildred haar dochter volledig bezitten? Wat voor gevoelens bespeelt Cain hier? Onderdrukte driften en sluimerende verlangens? Kortom, de meer perverse domeinen van de menselijke geest? Cain roert dit onderwerp terloops aan in zijn inleiding tot zijn
roman The Butterfly, die handelt over een man wiens onbewuste wens het is om met zijn dochter naar bed te gaan...’ Erik Lankester is zo'n nawoord-schrijver die altijd met zijn eigen ervaringen begint. In het nawoord van Double Indemnity vertelt hij eerst wat voor indruk Cain op hem maakte toen hij nog klein was. Dat was een scène uit Serenade: ‘de beroemde scène in de kerk, compleet met donder en bliksem, al dan niet vermeende heiligschennis, drink-, slacht- en eetrituelen, dit alles als een inleiding tot een bijna gewelddadig seksueel samenzijn. Hoe komt het dat men als lezer hieraan een vreemd soort genoegen beleeft? Wat voor gevoelens bespeelt Cain hier? Onderdrukte en sluimerende verlangens? Kortom, de meer perverse domeinen van de menselijke geest? Cain roert dit onderwerp terloops aan in zijn roman The Butterfly...’, en dan volgt weer hetzelfde nawoord.