Hoe ver gaat de schrijver?
Hellema: ingetogenheid en distantie
Langzame dans als verzoeningsrite door Hellema Uitgever: Querido, 104 p., f24,50
Frans de Rover
Houdt het dan nooit op? Komt er dan nooit een einde aan het steeds weer en steeds opnieuw verhalen van de gruwelen van die oorlog? ‘Nee,’ zegt Hellema wanneer hij in Berlijn - ‘het meest geslaagde oorlogsmonument ter wereld omdat het niet gebouwd werd, maar afgebroken’ - op zakenreis is: ‘nooit, in geen van deze Duitse steden, had ik ooit maar één moment gedacht wat nu, in Berlijn, bij mij opkwam: de woorden van Hans Frank vóór hij in Neurenberg toch werd opgehangen: “Duizend jaren zullen voorbijgaan en nog zal deze schuld van Duitsland niet zijn uitgewist.”’ Hitlers duizendjarig rijk is het rijk van zijn slachtoffers geworden; het rijk ook van een bijzonder soort literaire ‘verwerking’. In dat rijk mag de eerst nu (op eenenzestigjarige leeftijd) debuterende Hellema zich, hoe wrang dat misschien ook klinkt, een koning noemen.
De verhalenbundel Langzame dans als verzoeningsrite is méér dan het zoveelste verslag van een persoonlijke afrekening met de oorlog, hoewel dit laatste voor de auteur een rol kan of zal hebben gespeeld (getuige ook het interview met de man achter het pseudoniem in VN, 29 mei). Dat méér is dan het gevolg van de kracht van de literaire vorm die Hellema in taal en structuur hanteert. Het verhaal over een gevangene die dagelijks de naamlijst ‘mag’ voorlezen van degenen die op transport naar Auschwitz gesteld worden (‘Wie was hij eigenlijk? Een van hen, maar bevoorrecht? Een van de anderen, maar in ongenade? Een slachtoffer ook, maar gewiekster dan zij? Of een medeplichtige, brutaler dan de rest?’) presenteert direct onder de titel ‘Westerbork - strafbarak - donderdags’ de zin ‘Wie hier literatuur van maakt is een zwijn’. Een paradoxale uitspraak; wel een die karakteristiek is voor dit schrijverschap. Hellema ‘maakt’ geen literatuur: dit is niet de verwerking van de oorlog op de pathetische en retorische wijze die bij voorbeeld Jeroen Brouwers in Bezonken rood demonstreerde. Ik moet eerder denken aan Reve's De ondergang van de familie Boslowits of aan Sal Santens De kortste weg, om maar enkele van die boeken te noemen die juist door hun ingetogenheid en (poging tot) distantie de kracht van algemene geldigheid krijgen.
Hellema, foto Willem Diepraam
Ingetogenheid en distantie. Vanuit een wisselend perspectief (zowel verhalen in de eerste persoon als in de derde persoon) en met een zo helder mogelijk taalgebruik voert Hellema zijn ‘langzame dans’ uit. Maar de schuld van Duitsland is ook onuitwisbaar voor de slachtoffers; van een werkelijke verzoening met wat in vijf ‘duizendjarige’ jaren gezien en beleefd is, kan geen sprake zijn. Er blijven ‘ogen die te veel hebben gezien, ogen die dingen hebben gezien die ze maar beter niet hadden kunnen zien’. Hellema en Duitsland draaien om elkaar heen, zijn daartoe veroordeeld, het wederzijds (gedwongen) contact neemt soms rituele vormen aan.