Gespleten persoonlijkheid
Wijlen Mattia Pascal, geschreven in 1904, is de derde roman van Luigi Pirandello, de Siciliaanse schrijver die wereldberoemd is geworden, vooral door zijn toneelwerken. Toch kan - zonder afbreuk te willen doen aan het ongetwijfeld baanbrekende werk dat hij als toneelschrijver heeft verricht, gezegd worden dat de meeste vernieuwingen die men aantreft in de toneelstukken in de kiem al aanwezig zijn in de essays, de romans, en niet te vergeten de honderden novellen, die merendeels het licht zagen voordat Pirandello zich, rond de Eerste Wereldoorlog, vooral op het toneel ging toeleggen. Ook Wijlen Mattia Pascal, ofschoon behorend tot de beginperiode van de auteur, beschikt reeds over vele typische Pirandelliaanse constanten.
Trouwens, men kan bij Pirandello wel spreken over een chronologische - maar niet zozeer over een artistieke beginperiode: zijn werk vertoont geen stijgende lijn naar het meesterwerk, maar is veeleer te beschouwen als een Chinese puzzel, waar met dezelfde elementen steeds nieuwe combinaties worden gemaakt, en dat geldt zowel voor de thematiek als voor de personages die ‘komen en gaan’, zoals de criticus Giovanni Macchia zegt; ‘ze stappen uit een novelle en betreden een roman, ze verlaten de roman en komen terecht in een essay en, nog niet tevreden, ...wagen ze zich op de krakende plankieren van het toneel’.
Zo zien we Mattia Pascal van de roman overstappen naar bovengenoemde novelle, om hem twaalf jaar later nogmaals terug te vinden als Liolà in het gelijknamige toneelstuk; maar ook de thematiek van de gefrustreerde kleine burger die vlucht naar een beter leven, waar hem de ontgoocheling wacht zodat hij gedwongen is voortaan een rol te spelen, duikt overal op in het werk van Pirandello. Het meest in het oog springende element is echter de gespleten persoonlijkheid van de personages die vaak, net als bij Mattia Pascal, benadrukt wordt door een dubbele naam; het wemelt van de figuren met twee en zelfs drie namen, al naar gelang de situatie waarin ze verkeren: in het toneelstuk Zoals eerst, beter dan eerst zien we bij voorbeeld een vrouw die Fulvia wordt genoemd door haar echgenoot en Flora door haar minnaar, terwijl ze tegenover haar dochtertje de rol moet spelen van stiefmoeder onder de naam Francesca; en in Mevrouw Morli, een en twee, wordt de oorspronkelijke naam van de vrouwelijke hoofdpersoon, Evelina, ‘gespleten’ in Eva en Lina, respectievelijk voor haar rol als brave echtgenote en voor de droomwereld waarin ze vrij kan zijn.