Reve aan Dr. Ida G.
Een van de uitgesproken karaktereigenschappen van de vele uitgesproken karaktereigenschappen van Gerard Reve is zijn hartstocht voor het jennen. Gevleugeld is zo langerzamerhand zijn uitspraak tegen een doodzieke Teigetje, dat ie niet zo moest hoesten en kuchen... want ‘een zieke vriend kan ik altijd krijgen’. Bij uitgeverij Veen is een hardkaftboekje met versierd binnenwerk verschenen, zestien pagina's dik, waarin twee brieven van Gerard Reve zijn opgenomen. Het boekje, zo meldt het colofon is gemaakt voor vrienden van Gerard Reve en uitgeverij Veen. Het boekje is niet in de handel en de oplage ervan bedraagt driehonderd exemplaren, genummerd en gesigneerd door de auteur. Het boekje dat ik voor me heb liggen is gesigneerd door de auteur en draagt het nummer 301. Hoeveel grappen Reve tegelijkertijd uithaalt, valt nooit precies te vertellen. Het is getiteld Zeergeleerde Vrouwe en bestaat uit twee brieven aan ‘Dr. Ida G.’. De eerste brief is niet langer dan een halve pagina, waarin Gerard Reve aan de ‘Zeergeleerde Vrouwe’ enkele gedichten van zijn hand voorlegt met het verzoek haar oordeel over de gedichten te mogen vernemen. De tweede brief is gedateerd 22 september 1981 en geschreven in Sea View, het door Reve aangekochte zeefort aan de rand van Harwich. Daarin dankt hij de ‘Zeergeleerde Vrouwe’ voor haar antwoord, belooft haar niet meer lastig te vallen met volgende brieven, en vertelt hij wat over de huizen die hij bezit.
Het is zeer goed mogelijk dat deze twee brieven werkelijk verstuurd zijn en dat ‘Dr. Ida G.’ werkelijk op het verzoek van Gerard Reve is ingegaan. Je weet bij Gerard Reve nooit wat er nu precies waar is. Maar diep in de nacht van die 22ste september 1981, eigenlijk in het eerste uur van die nieuwe dag, 23 september, heeft Reve opnieuw de dop van zijn vulpen getrokken om nog een vervolgbrief te schrijven, beginnend met de woorden ‘Ja, wat die Prijs betreft. Het is volgens mij een twijfelachtige onderscheiding: kijkt U de lijst van bekroonden maar eens na.’ In dat na-middernachtelijk uur van de 23ste september breekt onstuitbaar de hartstocht van het jennen door. Eerst over de Prijs, de P.C. Hooftprijs, die ‘Dr. Ida G.’ in 1979 ontving en Gerard (toen nog) Kornelis van het Reve in 1968. ‘En dan te bedenken dat het bedrag allerminst een kompensatie is van de schade. Schade ja, want het publiek denkt, zelden ten onrechte: “Dat is onleesbare intellektuelenschrijverij.”’ Dit is de eerste speldeprik. Dan volgt een iets hardere kwelling: ‘Het verkrijgen van die Prijs heeft U waarschijnlijk levenslang van het publiek vervreemd, en Uw werk ligt dan ook bij De Slegte.’ Maar dan komt Gerard Reve pas goed op gang en vertelt hij de ‘Zeergeleerde Vrouwe’ hoe hij de jonge vriendin van zijn eigen ‘zoon’ (23 jaar oud) bekend heeft; uitgebreid schildert hij dat; stelt vragen of zij ook wel eens verlangt ‘aan de liefdesvriend van een door U aanbeden vriendin Uw lichaam veil te geven?’ (...) ‘Het moet haast wel, want Uw verzen zijn vol van onvervulde verlangens.’ En ten slotte geeft hij haar adviezen over de titels van haar dichtbundels die zij slecht kiest. Het is bekend van Reve dat hij dat graag doet, adviezen geven over titels. In Het lieve
leven raadde hij ooit Ab Visser aan, zijn boek toch vooral niet ‘Wat moet ik er mede’ te noemen: ‘Maar als jij het al niet weet, hoe moet de lezer er dan uitkomen? Negatieve titels zijn verkeerd.’ En als voorbeeld van een positieve titel noemt hij aan Ab Visser dan zijn eigen werk ‘De taal der liefde’. Dat is een goede titel omdat de mensen dan denken: ‘Ik heb wel geen studiehoofd, maar het kan toch geen kwaad die taal eens te leren.’
Houtsnede van Charlotte Mutsaers
Aan ‘Dr. Ida G.’ schrijft Reve dat de titel De Slechtvalk van een van haar dichtbundels uitermate slecht gekozen is. ‘Ieder gelooft zijn valk een uil te zijn, dus er zullen stellig mensen zijn, die wel een boek onder de titel “De Valk” willen kopen (...) Maar wie wil een “Slechtvalk”? (...) Zelfs als men een Valk is, noem ik het onverstandig het eigen nest te bevuilen.’
Het is een hele mooie brief, van Gerard Reve, maar een jenbrief dat wel. Er schuilt kwaadaardigheid in Gerard Reve en de ‘Zeergeleerde Vrouwe’ zal dat niet op prijs weten te stellen. Integendeel.