Lucide gekken
Jaap Harten
U treft het: ik ben in gesprek met Helegabalus, de Romeinse Flikker-Keizer van de Punk. Het tafereel is aan u besteed: Robert Long verft onze haren in drie kleuren: roze (vanwege de driehoek), geel (saluut aan de davidster) en zwart (verbond met de Verdoemde Dichters). Terwijl Joop den Uyl onze sandalen poetst, kijkt Helegabalus de brief van VN door. Hij klakt met zijn tong. ‘Een zwaartillend volkje zijn de Batavieren! Wat lees ik hier niet allemaal: ideologieën, meditatie, anarchistische, anti-parlementaire groeperingen, Onkruit...’ Hij ziet mij aan. ‘Waarom vraagt men nu juist jouw mening?
Leest dit volk zijn schrijvers niet? De afgelopen week heb ik wederom je anti-militaristische roman De getatoeëerde Lorelei verslonden, me verdiept in je anarchistische en supergeile knapengedichten in Plaatselijke tijd, een bundel waar Catullus waarderend over sprak, ik herlas je roman Madame Tussaud in Berchtesgaden over de Hitler-clan, je verhalenbundel De groeten aan Truman Capote - overigens ook een fan van me - waarin nogmaals herenliefde en nazidom onder de loep worden genomen, evenals in je brievenboek Garbo en de broeders Grimm.’
Ik knik. ‘Er loopt een rode draad van anarchie en verzet tegen dictatuur en de gevestigde orde door de geschiedenis, dat is toch duidelijk - en heb ik daar niet altijd over geschreven?’ Helegabalus knipoogt. ‘Je bent net zo'n Stuk Onkruit als die mijnheer Couperus die mij laatst kwam interviewen. Ouwe rollebol.’ Hij lacht malicieus. Door zijn lichtgevende wimpers ziet hij de regels: wij zullen uw bijdrage publiceren onder de titel De schrijver en de kwesties. Hij aarzelt even, vraagt dan: ‘Wat bedoelen ze met kwesties? Dat je geprotesteerd hebt tegen kernenergie en munitietreinen beklad, en dat jullie hier wonen in een gekraakt pand? Of dat je iedere avond in de kelder mediteert en daarna, zekerder dan ooit, dynamisch optreedt?’ Door de verwaarloosde tuin achter ons huis komt Léo Ferré aangelopen; luid zingt hij Les anarchistes. ‘Léone,’ roept Helegabalus, ‘heb jij die brief van VN al gezien?’ Ferré schudt zijn witte manen en leest: De scribent en zijn questions. ‘Ah, merde. Salut Beatnik!’ We praten over anarchisme. ‘Jean Genet en ik zijn met de studenten in '68 op de barricaden geklommen. Dat was een hoopvolle meimaand. Minister Malraux heeft ons de vlaggen van protest uit handen willen slaan. Er volgden arrestaties. Over de Menselijke Conditie gesproken...’ Hij neemt een boekje uit de kontzak van zijn jeans. ‘De meest