oprichting van Nieuwlinks-in-de-PvdA.
Onze kinderen bleken alle drie een opinie te ontwikkelen die dicht bij die van mijn vrouw en mij lag. Op school konden ze al gauw rechtse standpunten herkennen en aan de kaak stellen, ze hadden eisen op het gebied van inspraak en vonden in het algemeen dat eigenbelang geen richtsnoer kon zijn. We stonden als gezin waar onze ouders ook hadden gestaan: een eindje links van het midden van de sociaal-democratie. Eind van de zestiger jaren werden we met z'n vijven lid van een vereniging tot oprichting van een nieuwe samenlevingsvorm, maar voordat we onze commune daadwerkelijk hadden kunnen stichten, waren de kinderen al gaan studeren en woonden ze op kamers.
Wel bleven we elkaar geregeld spreken, en natuurlijk ging het dan soms ook over politiek. Naarmate mijn zoon en dochters ouder werden, kregen hun standpunten meer persoonlijke kleur, maar het duurde nog tot het eind van de jaren zeventig voordat ik ongerust begon te worden. ‘Goed,’ zei ik op een dag tegen mijn zoon, ‘maar wat is nou je conclusie, ik bedoel waar ga je op stemmen.’ Hij keek naar zijn zusters en sprak: ‘Op de PSP.’
De bedoeling van verkiezingen is dat je beleid beïnvloedt, niet dat je een opinie uitdrukt. ‘Jawel, dat weet ik wel,’ zei mijn zoon, ‘maar ik geloof niet meer dat de PvdA zelf wil waarmaken wat ze in haar verkiezingsprogramma's zet, dus nu stem ik maar op een partij die invloed kan hebben op de PvdA.’ Hij grinnikte en zei dat hij het overigens rot voor mij vond. ‘Och,’ zei ik en wendde mij tot mijn dochters. Deze gaven na enig aarzelen toe dat ze op de CPN gingen stemmen. De jongste was zelfs bezig om lid te worden. ‘Lid?’ zei ik, ‘een feministe lid van de CPN? Maar weet je dan niet...’ Maar dat wist ze wel. En ze ging ook met een groep vrouwen actie voeren tegen de vrouwonvriendelijke kaders. Dat leek haar in ieder geval duidelijker en geloofwaardiger dan die slapheid met die Rooie Vrouwen, die uiteindelijk toch altijd deden wat Joop en Max wilden. ‘En moet je ook colporteren?’ vroeg ik, en inderdaad, de CPN wilde namelijk geen papieren leden, zoals de meerderheid van 't PvdA-volk.
Afgelopen weekend logeerde mijn moeder bij mij en aan de ontbijttafel begon ik ouder gewoonte over de politiek, maar ze leek minder geïnteresseerd dan anders. Ik vertelde haar dat mijn kinderen zo merkwaardig naar links begonnen af te dwalen. ‘Ja, ach ja,’ zei ze, ‘ze zullen nooit ver uit de buurt raken.’ Ze is vijfenzeventig en doet soms een beetje vaag. ‘Hoezo niet ver uit de buurt,’ zei ik, ‘je kan toch niet verder dan PSP en CPN?’ Mijn moeder keek mij verbaasd aan, ‘ik bedoel,’ zei ze, ‘dat ze net als wij nog altijd denken in politieke partijen.’
‘Verdorie,’ zei ik, ‘jij bent tegenwoordig wel gauw tevreden.’ We zwegen een tijdje. Toen vroeg ik plompverloren: ‘Wat heb jij zelf eigenlijk gestemd bij de laatste verkiezingen?’
‘PSP,’ zei ze, ‘want ik wil niet dat er een kernoorlog komt.’
Nu is dit argument voor een oude rot als mijn moeder zo ver beneden de maat dat men er niet op kan ingaan. Alleen met de PvdA in een kabinet kan, zoals iedereen weet, plaatsing van kernraketten in Nederland worden tegengegaan. Maar ik zei niets. Misschien had mijn moeder destijds ook die tv-uitzendingen gezien waarin onze PvdA-politici dat raketstandpunt hadden aan- en uitgekleed. Ik besloot bij gelegenheid eens te informeren bij de vader van mijn exechtgenote hoe hij en zijn dochter nu tegenover de PvdA stonden, het zou toch werkelijk behoorlijk bizar zijn als ik intussen de enige was geworden die nog voor honderd procent, of laten we zeggen voor meer dan vijftig, in de PvdA geloofde.
‘Weet je, moeder,’ zei ik, ‘als de sociaal-democraten niet meer geloofd worden, dan valt er iets weg uit de politiek. Dat is erger dan verkiezingen verliezen of een rechtse regering krijgen.’ Mijn moeder knikte. Ik oreerde enige tijd over de mislukte Duitse revolutie van 1918-1919 en de rol van de sociaal-democraten daarin, en hoezeer deze verantwoordelijk waren voor veel dat gevolgd is. ‘Je bedoelt toch niet,’ zei mijn moeder, ‘dat eigenlijk die mensen verantwoordelijk zijn die ophouden met geloven?’ Nee, dat bedoelde ik niet, het zou nogal stom zijn om zo iets te bedoelen.
■