L'Art Moderne
Toen hij ontstond, was de Art Nouveau links, antiklerikaal en progressief. In 1900 bevond de Belgische avant-garde zich overal: in de kunst, de politiek, de wetenschappen, de industrie, en zelfs in de ambachten. Onder impuls van een paar breed georiënteerde advocaten werkten al deze avantgardisten, hoe onderling antagonistisch ook, enkele jaren samen aan niets minder dan een algehele vernieuwing van de levensvorm.
In tijdschriften als La Jeune Belgique en Van nu en straks (in welk periodiek de anarchistische tendens binnen het socialisme nog doorwerkte) schreven literatoren van wereldniveau - Maeterlinck, Van de Woestijne, Elskamp, Georges Rodenbach, Streuvels, Verhaeren en Buysse. Hun ontwerpende, schilderende en tekenende vrienden groepeerden zich in de Cercle des XX en later in La Libre Esthétique. Zij verwierven internationale faam: Ensor, van Rysselberghe, Horta, Khnopff, de Groux, Rops, Hankar, Van de Velde, Wolfers, Delville, Evenepoel, Mellery, Degouve de Nunques. Schilders, schrijvers, componisten, politici en wetenschappers leverden hun bijdrage tot het unieke en complexe sociaal-culturele klimaat, waarin symbolisme, anarchisme, decadentie, Art Nouveau, socialisme, sciëntisme, mysticisme, neo-impressionisme, anti-kerkelijkheid, japonisme, positivisme en intimisme een hoogst merkwaardig amalgaam vormden.
In Brussel slaagden enkele jonge juristen - Jules Destrée, Edmond Picard, Octave Maus - erin de krachten te bundelen. Als gefortuneerde animators bezielden zij dichters en schilders, musici en architecten. In 1881 stichtte Picard L'Art Moderne, een kritisch weekblad voor kunsten en letteren dat zijn theorie van een ‘sociale kunst’ kracht diende bij te zetten. De hoofdredactie kreeg een andere Brusselse advocaat, de toen vijfentwintigjarige Octave Maus die twee jaar later tevens de secretaris en de mentor van de groep Les XX werd, een groep zonder specifiek programma en met als curieuze bindmiddelen; afkeer van banaliteit, en trots en onafhankelijkheid. L'Art Moderne verscheen zonder onderbreking dertig jaar iedere zondag. Elke aflevering bevatte vier dicht bedrukte groot-