Observatie uit de Japanse kampen
Vervolg van pagina 20
dag. Er scheen geen eind aan te komen. De arme vrouwen op de boomstammen begonnen ernstige tekenen van uitputting te vertonen, en nog steeds werd er geen eind gemaakt aan de marteling.
Maar het allerergste kwam nog. Nadat er in ons gevoel uren verstreken waren, liepen er een paar Jappen op de boomstammen toe en bevalen de vrouwen overeind te komen. De bamboes werden weggehaald en plotseling begonnen de vrouwen over de grond te rollen, krimpend van ondraaglijke pijnen, kreunend en gillend in onduldbare foltering. Ik begreep eerst niet wat er toch gebeurde, tot iemand mij toefluisterde dat de pijn veroorzaakt werd doordat de urenlang afgesneden bloedsomloop weer op gang kwam. Deze walgelijke marteling laat totaal geen sporen na. Enkele seconden later begon alles voor mijn ogen te draaien - de gillende vrouwen, de gloeiende zon, de bomen en de Jappen - en toen viel ik flauw.’ (cursiveringen tp)
Mevrouw Van Empel vond haar man terug. Haar vriendin in het kamp, Gon Boissevain, was weduwe toen de bevrijding kwam. Mevrouw Boissevain heeft haar ervaringen als inleidingen bij de hoofdstukken uit het dagboek van mevrouw Van Empel geschreven. Veel stemt overeen, maar zij had twee kleine kinderen die bovendien veel en ernstig ziek waren. De herinneringen en dagboekaantekeningen vormen tezamen een document dat heel bijzonder is.
■