De blauw geruite kiel
Zesde jaargang nummer 4
Schoolreisjes
Marjo van Soest
Ouderavond van een mavo-school. De ouders van de derde klassers zitten op lage banken in de gymzaal. Voor het wandrek, achter een lange tafel, zetelen de klasse-mentor en de biologieleraar.
Het gaat over de schoolreis van komende zomer. Naar Zeeland dit keer, vijf dagen kamperen in de duinen.
De ouders praten allemaal door elkaar heen, want even tevoren heeft iemand gevraagd, hoe dat nu moest met slapen. Was er wel voldoende toezicht dat het niet één grote pan zou worden, met jongens en meisjes die bij elkaar in de tent kruipen? ‘Nou, ik ben anders niet van plan de hele nacht met een zaklamp over het terrein rond te struinen,’ had de biologieleraar zich laten ontvallen. Deze opmerking was niet bij iedereen in goede aarde gevallen. De hele gymzaal had zich gevuld met een druk geroezemoes tot er een meneer opstond die met luide stem voorstelde: ‘Is die camping niet groot genoeg dat ze wat uit elkaar kunnen slapen? Want het is inderdaad de kat op het spek binden.’ Hier was een mevrouw hevig in de lach geschoten. ‘Ach man, dan wordt het juist extra spannend, dan gaan die jongens 's nachts op expeditie naar de meisjestenten. Of andersom.’
Schoolreis in de jaren vijftig: een dagje Schiphol
Al gauw diende zich een echt belangrijk probleem aan: wat zou de reis gaan kosten?
De klassementor rekende het voor. Reis zoveel, huur van tenten en terrein zoveel, eten zoveel. Al met al tweehonderdvijftig gulden.
Dat viel niet mee. ‘En dan komt er natuurlijk nog zakgeld bij,’ bedacht een moeder hardop. ‘Dan kan ik het wel vergeten dit jaar. Want ik heb nóg een kind op de mavo, en eentje op de technische school. Dat gaat me al met al alleen aan schoolreizen straks zevenhonderd gulden kosten. En ik kan toch niet de een wel laten gaan en de ander niet.’ Daar was iedereen het over eens. Iemand vroeg zich af: ‘Zijn die schoolreisjes tegenwoordig niet érg duur? Waarom moeten ze vijf dagen? Ik gun het ze, daar niet van. Maar wij gingen vroeger één dag naar de Efteling, of naar de Hoge Veluwe. Kostte bijna niks. Brood mee van thuis, een fles aangelengde limonadesiroop en een paar sterappeltjes. Onderweg met z'n allen een ijsje, en je had een onvergetelijke dag. Tegenwoordig gaan ze maar liefst een week naar Parijs met de hele klas, of naar Londen. Mijn buurmeisje zit in de hoogste klas van het gymnasium, die is vorig jaar naar Rome geweest. Kosten: 700 gulden. Nou vraag ik je.’
De klassementor zei: ‘Dat doen ze vooral bij het voortgezet onderwijs. Dat zijn zogenaamde educatieve reizen, ze steken er veel van op. Zo'n reis is eigenlijk één lange les kunsthistorie.’
‘Wel een dure les,’ sputterde iemand.
‘Zo'n bedrag kunnen de ouders vaak in termijnen betalen, of er wordt een apart spaarpotje voor aangesproken om alle leerlingen mee te krijgen. Soms doet de gemeente er geld bij, of de oudercommissie. Ik vind het niet zo luxe en overdreven als het lijkt,’ zei de klassementor.
‘Een dagje Schiphol, of ponypark Slagharen, zoals wij vroeger, dat kunnen wij onze welvaartskinderen bijna niet meer aanbieden,’ vond een vader. ‘Daar hebben we het zelf naar gemaakt. Want wij hebben ze jaar in jaar uit meegenomen naar Joegoslavië, Spanje, Frankrijk. Vorig jaar zijn we zelfs met ze naar Ierland geweest. Ze zijn verwend, maar dat hebben we zelf gedaan.’
‘Onzin,’ vond iemand anders. ‘Dat heeft niks met verwennen te maken. Het is nu een andere tijd, reizen is gemakkelijker en goedkoper geworden.’
‘Dat neemt niet weg dat ik het al lang niet meer kan betalen,’ zei de moeder van de drie schoolgaande kinderen. ‘En ik ken een heleboel ouders die dat ook niet kunnen. Omdat ze van een uitkering leven, of omdat hun inkomen al drie jaar niet meer is omhoog gegaan. Ik ben benieuwd of de scholen hier eindelijk eens rekening mee gaan houden. Mijn jongste zoon zit op de
Vervolg op pagina 52