Het vreemdste taboe
Discussie over sociobiologie
Sociobiologie ter discussie door F.B.M. de Waal e.a. Uitgever: Bohn, Scheltema & Holkema, 280 p., f52,50
Het dwingende fluisteren Een sociobiologische verkenning van de mens door David Barrash Voorwoord Dick Hillenius Vertaling F. Hillenius-Gehrels Uitgever: H.J.W. Becht, 364 p., f35, -
Maarten 't Hart
Onlangs schreef het CS van NRC Handelsblad haar jaarlijkse essay-prijsvraag uit. Dit keer over het onderwerp ‘Het vreemdste taboe’. Een leuke vondst. Ik ben benieuwd wat het oplevert. Volgens mij is het vreemdste taboe heden ten dage dat het verboden is de mogelijkheid te opperen dat bepaalde menselijke eigenschappen, talenten en gedragingen niet door de omgeving, de cultuur of het milieu geïnduceerd worden, maar een kind al bij zijn geboorte zijn meegegeven.
Vooral van ongunstige eigenschappen mag niet verondersteld worden dat ze weleens op de één of andere wijze genetisch vastgelegd zouden kunnen zijn. Wie het waagt het vermoeden uit te spreken dat agressief gedrag op één of andere wijze in onze natuur verankerd ligt, wordt voor fascist uitgemaakt. Wie onderzoek wil doen naar de fysiologische achtergronden van misdadig gedrag, krijgt half Nederland tegen zich. Op zich misschien nog niet eens zo onbegrijpelijk, ware het niet dat het onderzoek dat Buikhuisen wil gaan doen al overal in Nederland gedaan wordt in medische, farmacologische en farmaceutische laboratoria. Maar daar kraait geen haan naar.
Het vreemdste taboe geldt niet als je van gunstige eigenschappen veronderstelt dat ze in onze genen verankerd liggen. Stefan Themerson kon straffeloos tijdens zijn Huizinga-lezing beweren dat tederheid wel, agressie niet biologisch bepaald is, hoewel deze bewering precies even mallotig is als haar tegendeel.
Ook Edward Wilson, de schepper van het vak sociobiologie, heeft moeten ervaren dat er een taboe rust op het uitspreken van veronderstellingen aangaande de genetica van ons gedrag. Toen hij in 1975 zijn boek over de sociobiologie publiceerde, maakten allerlei figuren zich erg boos over het laatste hoofdstuk: ‘Man: from Sociobiology to Sociology.’ Daarin werd gezegd dat veel van ons gedrag op één of andere wijze genetisch bepaald is. Alom geweldige opschudding. Zestien auteurs van naam (de Sociobiologie-groep van Science for the People te Boston) publiceerden een felle brief tegen Wilson in The New York Review of Books. In 1976 volgde in Bioscience nog een artikel tegen Wilson, ondertekend door vijfendertig prominenten. Later kwamen daar nog elf geleerden bij. Wilson verdedigde - naar mijn smaak op nogal provocerende en ongelukkige wijze - zijn stellingen nogmaals in On Human Nature (in het Nederlands vertaald onder de titel De gouden kooi). Dat maakte de zaak alleen maar erger. Luider nog klonk het geroep dat hij een racist en een fascist was.
Ik begrijp daar niets van. Het laatste hoofdstuk van Sociobiology is het minst interessante van het hele boek. Daar we met mensen geen kruisings- of selectie-experimenten kunnen uitvoeren, valt er over zijn gedragsgenetica evenveel of even weinig te zeggen als over de vraag of er leven is op Venus. Dus is het betrekkelijk irrelevant over dit onderwerp te discussiëren. Je komt er toch nooit uit.
‘Ik weet dat het moeilijk te geloven is, maar kijk eens goed naar hun handen, de vorm van hun schedel, het rechtop lopen - ik zeg je, wij stammen af van de mensen.’ Tekening van Len Herman uit Animals, Animals, Animals, A Collection of Great Animal Cartoons samengesteld door George Booth e.a. Spherepaperback, 241 p., importeur Van Ditmar