Hazebouten met boletensaus
4 hazeachterbouten |
mosterd |
zout & peper |
boter & olijfolie |
voor saus:
30 g boter |
4 sjalotten, gehakt |
20 g maïzena |
1½ dl droge witte wijn |
¾ dl consommé (Campbell) |
1 ons tomatenpuree |
2 eetl. gedroogde boleten, geweld |
zout & peper |
slagroom |
Smeer de bouten licht in met mosterd, zout en peper zeen braad ze snel rondom bruin in hete boter gemengd met wat olijfolie. Maak de bakjus los met wat water of bouillon (van de kippemagen).
Smelt, voor de saus, de boter in een sauspan en fruit hierin de sjalotten tot licht goudbruin. Roer van het vuur de maïzena erbij, tot alles glad en zonder klontjes is. Meng de wijn met de consommé en tomatenpuree en roer dit bij de inhoud van de sauspan. Voeg de boleten toe met wat van het gezeefde nat en kook 30 minuten op heel zacht vuur in de gesloten pan. Breng de saus dan op smaak met zout en peper en roer er tot slot een paar lepels warme room bij.
Schik de bouten op 4 grote borden en lepel er de saus gedeeltelijk over en naast. Geef er een lepel koolrabipuree en wat gehalveerde, ontpitte blauwe druiven bij.
Zet voor de volgende gang wat kleine bordjes klaar met kleine portietjes van Hollandse Emmentaler, Kernhemmer, Tesselaar en bluefort, met wat knapperig stokbrood en Zeeuwse zoute boter.
Het zoete toe kan dan bestaan uit pistacheijs versierd met mandarijnparten.
Schenk bij de eerste drie gerechten een droge Elzasser, en bij de hazebouten een volle rode Bordeaux, die ook bij de kaas doorgeschonken kan worden en een mooie witte dessertwijn bij het ijs.