Vijftien jaar schrijversleven
Een geduldige en ernstige Reve in brieven aan Josine M.
Gerard Reve Brieven aan Josine M., 1959-1975 Uitgever: Van Oorschot, 330 p., f29,90
Frans de Rover
‘Het is de tragiek van bijna elke schrijver, dat hij de goudmijn van zijn eigen, schijnbaar triviale ervaringen en herinneringen, niet kan of wil zien. Ik zie nu eindelijk in, dat de majesteit Gods heel dicht bij huis, gewoonlijk in een met oude fietsbanden volgeworpen achtertuin, te zien en te ervaren is. (Alles geestelijk, en generlei kwetsing van andersdenkenden beoogd.)’
Aldus Gerard Reve, ruim zeventien jaar geleden, in een van zijn ruim honderdvijftig brieven aan Josine M.. Sedertdien is de goudmijn van Reve voortvarend in exploitatie genomen, zowel door hem zelf als door anderen. Het afgelopen jaar vormt wat de omvang van de schatgraverij betreft een hoogtepunt. De meester zelf ging voor met zijn novelle De vierde man (uitgeverij Elsevier Manteau). De stroom ‘Reviana’ werd, zij het vanuit de periferie, ingezet door Bernard Sijtsma met zijn brieven aan Lieve Gerard (uitgeverij Loeb); daarna volgden een dikke bundel essays over het werk van Reve, Tussen chaos en orde (uitgeverij Loeb), het Archief Reve 1931-1960 (helaas incompleet; zo ontbreekt de omstreden novelle ‘Melancholia’) (uitgeverij Ambo, de Prom), de Brieven aan Bernard S., 1965-1975 (uitgeverij Veen) en dan nu de Brieven aan Josine M., 1959-1975.
Het laatste boek is, na de uiterst zwakke want volstrekt ongeïnspireerde brievebelletjes aan Bernard S., een rehabilitatie van Reve als epistolair talent. Maar dat niet alleen. Deze correspondentie, in tijd én aantal brieven en briefkaarten de meest omvangrijke tot nu toe gepubliceerde, ontleent zijn waarde vooral aan het authentieke beeld dat eruit naar voren komt van een gekwelde kunstenaar. De tragiek van een groot schrijver in zijn soms wanhopige worsteling met de majesteit Gods, de drank en de liefde.
Gerard Reve en Josine M.
Het zijn niet bepaald schokkende elementen voor wie bekend is met Reves oeuvre. Zijn thema is inderdaad ‘klein’ te noemen; het toch steeds boeiende van nieuw werk zit dan ook in de (minimale) variaties op dat thema, in de ‘uitdieping’ ervan en in de intensiteit van de verwoording. Reves thema is vooral Reve zelf. Belangstelling voor zijn ‘literaire’ werk leidt daardoor zonder meer naar belangstelling voor zijn persoon. Met dat gegeven is de uitgave van juist deze correspondentie volledig verantwoord. ‘Iedereen die brieven schrijft, hoe uitvoerig en eerlijk ook, houdt iets achter. In welke mate ik dat in deze brieven heb gedaan weet ik niet, maar ik heb bij mijn weten nooit in mijn leven gedurende zulk een lange periode zoveel brieven van zulk een openhartig karakter aan enig persoon verzonden als aan Josine M.’ (Reve in zijn ‘Verantwoording’). Daar is geen woord ironie bij.
De correspondentie begint in 1959; Reve is dan nog redactiesecretaris van Tirade en hij verzoekt de ‘zeer geachte Mevrouw M(eijer)’ om bijdragen over literatuur en politiek, ‘niet zozeer over punt 9 van enig Baseler, Karlsbader of Frankfurter program, maar over de grootheid, kleinheid, mystieke exaltatie of giftige bitterheid van allerlei mensen. Of over die lange tijd dat u in Laren hebt gewoond en veel van die ethische groenzoeterij van dichtbij hebt aanschouwd.’ In 1961 heeft een kennismaking plaats en vanaf 1962 luidt de briefaanhef ‘Lieve Josine’ en ‘Lieve Jobs en Lennie’: de horoskoopwichelende ‘Zusjes M. te G.’ doen hun intrede in Reves leven en werk. De grootste intensiteit krijgt de briefwisseling in de jaren 1963-1967: in deze publicatievorm bijna twee derde van het totaal aantal pagina's. Het is in de ontwikkeling van auteur en werk dan ook een cruciale periode.
Het jaar 1963 was het laatste jaar in de Brieven aan Wimie 1959-1963 (1980) en daarom komen er nu nogal wat ‘informatieve overlappingen’ voor, met name waar het de belevenissen tijdens de Spaanse reis betreft. Waar de brieven aan Wimie echter vooral mededelingen van huishoudelijke aard bevatten, gelardeerd met revistische plaagstootjes, treft in de correspondentie met Josine Meijer allereerst de persoonlijke, serieuze toon. Reve maakt spaar-