Droomoord
Het mooiste hoofdstuk is voor mij Lipogram. Een lipogram is een gram met een beperking die ontstaat omdat er iets niet in mag voorkomen. De genoemde klinkdichten zijn lipogrammen. Een voorbeeld van een eiouij-lipogram is Na twaalf jaar Haags staatsmanschap zal Van Agt maandag ras naar Brabant gaan, waar paaps staatsman vandaan kwam. Kortom, de kunst is een goed lopend verhaal te houden met beperkingen. Zo is er een spannend e + n-lipogram met als titel Hoofdcommissaris lost moord op, waarbij psychopaat Otto Maastrichtwaarts gaat, daar probabilistisch (door 't lot) vrouw acht doodstak, maar thuis zag hij plots ‘jas, kraag, laars alsook pistool: “Hoofdcommissaris Reinier Pijp voor jou,” hoort Otto. “Ik pak jou voor moord.” Otto schrok zich lam...’ Kortom, Otto zat muurvast. Maar zeggen nu sommigen, Reinier, daar komen toch een e en een n in voor? Kijk, Nederlanders zeggen in dit geval: ‘Ja, dat is een fout, jammer’; Nederlandse taalkundigen zouden vermoedelijk iets zeggen als ‘We hebben hier te maken met een symmetrische eilandconditie: Reinier wordt syntactisch afgeschermd van de e + n-deletiewet’; Opperlanders zeggen: ‘Denk aan de Opperlandse grondwet, er is hier niets aan de hand. Reinier heeft weliswaar een broer die Bob Pijp heet, maar die is aannemer, en die mag dus niet in het verhaal voorkomen, anders had hij Otto wel gepakt.’
Tot de lipogrammen horen ook de isogrammen. Dat zijn grammen waarin elk element maar eenmaal mag voorkomen. Adembenemend is de speurtocht naar het langste woord waarin elke letter maar één keer optreedt. Men heeft de absolute top nog niet bereikt: gymwijfvrindjeskopbalzucht is met vijfentwintig letters op dit ogenblik kampioen. Wie er een vindt met zesentwintig letters of met zevenentwintig als de y en de ij apart gaan, wordt beloond met onsterfelijkheid.
U weet al van me dat ik symmetrie niet schuw en in het hoofdstuk Palingram inclusief de wet van het paltal kom is dus ruimschoots aan mijn trekken. Zeer overtuigend weet Battus aan te tonen dat er juist 303 keerwoorden van de eerste keus zijn, de mooiste dus zoals lepel, siammais, droomoord, en edelstaalplaatslede, en ook 303 keerwoorden van de tweede keus waartoe ook de al genoemde verlengde parterretrap behoort. Voor de echte spiegelfetisjist is 808 of 1001 natuurlijk het ideaal, maar of dat lukt is zeer de vraag omdat de wet van het paltal eist dat men het aantal woorden in Van Dale ter lengte n moet delen door pi maal de oppervlakte van de cirkel met n als straal. De wet van het paltal is vermoedelijk dwingender dan de wet van de strak volgehouden symmetrie.
Het derde hoofdstuk waar ik nauwelijks genoeg van kan krijgen heet Dubbelgram. Het behandelt de zuinigheid en de spilzucht van taal. Bij anagrammen is de taal zuinig op haar vormen. ‘Twee halen, één betalen,’ noemt Battus dat. In een anagram zit dubbele informatie, namelijk wat het direct uitdrukt en wat het verborgen uitdrukt. En zoals dat gaat, mensen gaan dat tekenend vinden. Zo krijgt een zin als Het boerenland is onrendabel al meer gewicht omdat het omgeploegde woord boerenland het woord onrendabel oplevert. Maar men denkt al aan een credo als Piet Mondrian wordt omgetoverd tot I paint modern (in het Opperengels kijkt men niet op een a). En is het niet in hoge mate geruststellend voor de achterban dat Andries van Agt staat voor De Vara in angst. En nu het toch over Van Agt gaat, Battus wijst er in zijn behandeling van de relatie tussen taal en getal op dat de naam A. van Agt bij de waarden a = 1, b = 2, et cetera voor de initialen, en A = 101, B = 102, et cetera voor de letters van de achternaam het getal 666 oplevert, het getal van Het Beest uit de Openbaringen. Toeval of verborgen boodschap? Als ik achterban was, zou ik wel even slikken bij de zekerheid dat ook andere waarden tot hetzelfde resultaat leiden. Als men de hoofdletters in A. van Agt de waarden A = 301, B = 302, et cetera geeft, en de kleine letters a = 1, b = 2, et cetera, komen we ook uit bij 666.