Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981(1981)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De wanhoop nabij Hans Dorrestijn Ik was vijftien jaar en ik voelde me rot. Ik was broodmager, het mikpunt van spot. Ze lachten me uit op school en op straat. 'k Had het die dagen dikwijls te kwaad. Mijn schoolwerk was slordig, vol stommiteiten. Mijn pa overlaadde me thuis met verwijten, terwijl moeder het liefste het huis me uitdrong. 'k Zag nergens uitkomst, terwijl iedereen zong: Dingedong je bent jong, ááh je bent jong! Dat zijn pas tijden, je bent te benijden! Want je bent jong, dingedong! Je bent jong, aaah en oooh je bent jong! Ik was vijftien jaar en 'k was eenzaam en bang. Ik was onzeker en de dag duurde lang. Geen mens gaf me warmte, ik was altijd koud. Komt er ooit dan nog iemand die van me houdt?! Ik leek wel bij niets of bij niemand te passen. Ik wou me van wanhoop ook niet meer wassen. Dan zei ik bij mezelf dat eenzaamheid stonk. Ik besefte terdege hoe anders dat klonk. Ik was vijftien jaar: om me heen was het nacht. Ik zelf had meer van mijn jonkheid verwacht. 'k Had op liefde gehoopt, op warmte en licht, maar de meisjes die hielden hun lippen stijf dicht. Terwijl anderen lachten en zeilden en vrijden was ik mijn zelfmoord voor aan het bereiden. 'k Ben blij dat ik niet van de torenflat sprong, de wanhoop nabij, terwijl iedereen zong Dingedong je bent jong, ááh je bent jong! Dat zijn pas tijden, je bent te benijden! Want je bent jong, dingedong! Je bent jong, aaah en oooh je bent jong! Uit: J.J. de Bom voorheen De Kindervriend Vorige Volgende