Een school van het zien
Het vroege proza van Peter Rosei
Frühe Prosa Peter Rosei Residenz Verlag 251 p., f44,90
Hans W. Bakx
‘Ik denk namelijk dat de activiteit van een kunstenaar niet bestaat in het verzinnen van nieuwe dingen, maar in het ontwikkelen van een beeld van de wereld, van een geluid, dat raak is. Wat ik van de kunstenaar vraag, zou je ook zo kunnen zeggen: hij moet ons ogen geven waarmee we de wereld kunnen zien. Natuurlijk kan niemand de wereld zien in die zin, dat hij haar zo ziet, zoals ze is. Ik bedoel, niemand kan gelijk hebben met zijn beeld van de wereld, met de resultaten van zijn blik. De activiteit van de kunstenaar heeft met waarheid en onwaarheid enkel in zoverre wat van doen, dat hij ons hoofd pakt, het in een bepaalde richting draait en zegt: Kijk!’
Aldus Peter Rosei (Wenen, 1946) in de korte inleiding die hij meegaf aan een heruitgave van zijn vroegste werk, Frühe Prosa. Het boek bevat de verhalenbundel Landstriche (1972), het grootste deel van de bundel Wege (1974), alsmede enkele teksten die tot dusver alleen in tijdschriften waren verschenen. Reden om deze verhalen bijeen te brengen, schrijft Rosei, was dat ze chronologisch en inhoudelijk bij elkaar horen. ‘Anderzijds wilde ik duidelijk maken, en die reden heeft de doorslag gegeven, hoe mijn opvattingen van toen zich verhouden tot die, welke ik in later, inmiddels gepubliceerd werk heb ontwikkeld.’ Dat latere werk omvat twee bundels proza, twee bundels poëzie en een drietal nauw verwante romans (Wer war Edgar Allan?, Von Hier nach Dort en Das schnelle Glück) waaraan in VN al eerder aandacht werd geschonken.
De beste manier om het verschil duidelijk te maken tussen het vroegere werk en het latere zou zijn het naast elkaar afdrukken van bij voorbeeld het verhaal ‘Alben’ en een aantal pagina's uit Von Hier nach Dort (1978). Allereerst zou er typografisch onderscheid te maken zijn: in ‘Alben’ een aaneengesloten tekst, in de roman korte fragmenten, doorschoten met wit. Dit onderscheid zou bij nader onderzoek de sleutelwoorden leveren om ook een inhoudelijk verschil tussen beide teksten weer te geven: open en gesloten. In het verhaal beschrijft een inwoner van het dorp Alben de half-dierlijke staat waarin hij en zijn mededorpsgenoten leven: armoede, alcoholisme, meedogenloze wreedheid vormen de uiteinden van de inktzwarte regenboog die boven een sadistisch universum staat. In Von Hier nach Dort maakt de verteller per motorfiets een reis door Noord-Europa en noteert wat hij ziet en hoe wat hij ziet op hem inwerkt. Een eindconclusie is er niet; de lezer krijgt alleen een instrumentarium aangeboden, waarmee hij naar de hem omringende werkelijkheid kan kijken. Rosei's laatste boeken zijn, om de naam te gebruiken die Kokoschka gaf aan zijn jaarlijkse zomercursus in Salzburg, een ‘Schule des Sehens’.
De overgang van het vroegere werk naar het latere is te vinden in de bundel ‘logboeken’ Der Fluss der Gedanken durch den Kopf (1976), waarin aan de hand van imaginaire notities als evenzovele waarnemings- en belevingspartikeltjes het bewustzijn van Saint-Exupéry en Robert Louis Stevenson wordt geschetst. Er is nog wel een parabelachtige hoofdfiguur, maar diens aantekeningen hebben betrekking op een wereld die veel dichter bij de onze staat dan die van de vroege verhalen. Ze zijn, ben je geneigd te zeggen, controleerbaarder. Ze vormen bij elkaar logboeken en geen rapporten.