| |
| |
| |
Lof der domheid
Een moderne bloemlezing
Het is honderd jaar geleden dat Gustav Flauberts roman Bouvard et Pécuchet verscheen: een roman over twee klerken die ongewild geconfronteerd worden met de domheid van de wereld. Het tweede deel van deze roman is helaas nooit verschenen. Daarin zouden alle domheden en gemeenplaatsen voorkomen die het duo op hun weg vond. Om dit gemis honderd jaar later enigszins goed te maken vindt men op de volgende pagina's de eerste aanzet tot een Nederlandse versie. Piet Grijs, die het gemis het sterkst voelde, leidt hem in. Wie de vinders van de bêtises zijn staat in het kader op pagina 11
| |
Piet Grijs
Als u het indertijd zag, dan herinnert u het zich: Wim de Bie trekt met een stapel dure natuurboeken het bos in. Helaas: niets in het bos is in een boek te vinden, en niets uit een boek in het bos. Het wordt donker. Bie staat vertwijfeld met een zaklantaarntje, en kan door de boeken het bos niet meer zien.
Toen ik na die scène mijn tranen had afgeveegd, begreep ik hoe het zat met Bouvard en Pécuchet. Dat zijn de twee hoofdpersonen van Bouvard et Pécuchet dat deze maand een eeuw geleden verscheen. Gustave Flaubert was toen al haast een jaar dood, het boek is niet af.
Bouvard en Pécuchet zijn twee Parijse kantoormijnheren die door een erfenis hun ideaal kunnen uitvoeren: de stad verlaten, buiten gaan wonen, en alle dingen doen die ze willen. Ze ondernemen de tuinbouw, de geneeskunde, de liefde, de geologie,... en steeds is het hetzelfde liedje: ondanks en juist door alle wetenschappelijke raadgevingen in de officiële handboeken, mislukt hun alles.
In het tiende hoofdstuk zijn ze maatschappelijk gezien totaal mislukt. Ze besluiten nu, zo blijkt uit de aantekeningen van Flaubert, die dit hoofdstuk niet meer kon voltooien, om voortaan nog maar één ding te doen: Ze gaan weer kopiëren zoals ze dat op kantoor deden. Wat ze kopieerden had het tweede deel van het boek moeten vormen. Gustave Flaubert had daarvoor zelf honderden boeken gelezen, en ook vrienden aan het werk gezet. Hij wilde een vernietigende bloemlezing geven van domheden, gemeenplaatsen, tegenspraken, verwatenheden, naäperij, waaronder ook kritieken op het boek Bouvard et Pécuchet, iets dat veel latere commentatoren schichtig maakt.
Die commentatoren hebben zich de afgelopen eeuw vooral beziggehouden met de vraag: zijn Bouvard en Pécuchet nu dom (omdat ze er steeds maar weer intrappen, en op officiële handleidingen vertrouwen) of zijn ze juist slim (omdat ze door hun slaafse gehoorzaamheid de bêtise van die boeken aantonen)? Tussenoplossingen zijn: ze waren eerst dom, maar worden door schade en schande wijs; Flaubert schildert ze eerst als belachelijk, maar net als bij Don Quichot legt de schrijver op den duur zich zelf in de hoofdpersonen.
Het wachten was op de Nederlandse televisie, die dit probleem tot een bevredigende oplossing bracht: Bouvard en Pécuchet zijn niet anders dan Kees van Kooten en Wim de Bie avant l'image.
Tekening Grandville
Vraagt iemand zich ooit af of Kees & Wim, Cor & Ab van der Laak, Jacobse & Van Es dom zijn? Dat is een domme vraag. We hebben hier, dat weet iedere kijker, te maken met twee acteurs. Dat ze toevallig nog hun eigen teksten schrijven, laat ik even buiten beschouwing. De twee acteurs spelen rollen, en wij blijven weten dat het rollen zijn. Natuurlijk zou een klein fragment uit de Tegenpartij zo door boer Koekoek als verkiezingspropaganda kunnen worden uitgezonden. Maar wij weten dat het acteurs zijn.
Is er aan de maandelijkse manifestaties, hoeveel jaar nu al niet, van Van Kooten en De Bie een naam te geven? Cabaret? Satire? Publieke geseling? Columnisme? Doet het er iets toe?
De laatste tijd vertonen Koot en Bie geregeld een videocitaat van een bijzonder domme/slechte politicus/artiest. Zulke citaten zijn dodelijk, door hun inhoud zelf, en ook door de wetenschap dat Kees en Wim ze kunnen vermorzelen. Flaubert was van plan om in het tweede deel van Bouvard en Pécuchet een reeks citaten te geven.
Voor de lezer van 1981 is het niet erg dat dit tweede deel niet is verschenen. Die Franse boeken van anderhalve eeuw geleden kennen wij niet meer. Maar de domheid, de gedrukte domheid, die hebben wij in minstens zo grote mate. Iedereen scheurt wel eens iets heel stompzinnigs uit, of neemt zich voor het te onthouden. Het wachten is op een draagbaar kopieermachientje dat je even langs de ergerlijke regels strijkt, en dat je eens in de week een overzicht geeft van de platste stommiteiten.
Ik heb een aantal mensen gevraagd om hun particuliere deel 2 van Flauberts zotheidslijst te leveren, en die worden op de volgende pagina's in deze boekenbijlage afgedrukt.
| |
| |
| |
Oppassen
‘Zo heeft de opvoeding in deze prachtige maatschappij ons opgescheept met een hartstocht voor literatuur... We zullen onszelf voortdurend voorhouden dat zulk werk geen serieuze aandacht verdient en dat we er niets van kunnen leren, maar er integendeel voor moeten oppassen in verband met het gevaar dat het met zich meebrengt voor onze psychische constitutie.’
Plato, Politeia, vertaling Gerard Koolschijn, p. 270
③
| |
Relatie
‘De relatie tussen geloof en arbeid is duidelijk. Want anders was er geen christelijke vakvereniging.’
J. Lanser, NRC, 23 oktober 1970
①
| |
Vergelijkbaar
‘Antipapisme is vertaald antisemitisme, even giftig en even gevaarlijk’ (...) ‘Het zou buitengewoon laf en misdadig zijn een bloedige vervolging van katholieken af te wachten alvorens te durven constateren, dat het hier om een volkomen vergelijkbaar mechanisme gaat.’
Cornelis Verhoeven, Godsdienst R.K.
①
| |
Denken
‘De meeste mannen randen niet aan in technische zin, maar wel in afgeleide zin, door de walgelijke manier waarop zij met vrouwen omgaan en over vrouwen denken.’
Andreas Burnier, Lesbisch Prachtboek, p. 36
②
| |
Wegdoen
‘Het broekpak! Misschien zullen wij deze jaren uit de beschavingsgeschiedenis moeten snijden en wegdoen, hoe jammer ook voor sommige herinneringen. Wat moet de toekomst van ons denken! Een tijd die de vrouwen in pakken stopte en de seks in winkeltjes, en zich wijsmaakte dat er een nieuwe vrijheid gewonnen was.’
J.J. Peereboom, Ik ben niets veranderd, p. 134
③
| |
Zusje
‘Het kwam wel meer voor dat composities onder een andere naam werden uitgegeven. Deze wals (Sehnsuchtwalzer van Beethoven) was overigens wel beroemd en hier zou, anders dan bij Mendelsohn, sprake kunnen zijn van het stelen van roem. In het geval van Mendelsohn en zijn zuster is het juist omgekeerd; Fanny heeft een klein beetje van de roem van haar broer gestolen. Zonder hem zouden wij nooit van haar gehoord hebben.’
Maarten 't Hart, Ongewenste zeereis, essays, p. 36
④
| |
Kuil
‘De taal is de kuil der volwassenen die je, als je onderling bent, liever niet voor elkaar graaft, want je valt er immers zelf in.’
Guus Kuijer, Het geminachte kind, p. 149
⑧
| |
Wijze man
‘Ik wil niet vervallen in de illusie van de wijze gewone man, maar het is toch grappig om de samenleving te zien soezen terwijl denkers ons begrip van mens en wereld herzien. Het is allemaal “interessant”; intussen gaan de zaken zeker op de oude voet voort, en vroegere wijsheden blijven geldig? Dat moet toegegeven worden.’
J.J. Peereboom, Ik ben niets veranderd, p. 106
③
| |
De Bouvards en Pécuchets 1981:
Aan het slot van elk citaat staat een nummer. Daarbij horen de volgende namen:
① | M. van Amerongen |
② | Lodewijk Brunt |
③ | Carel Peeters |
④ | Doeschka Meijsing |
⑤ | R. Ferdinandusse |
⑥ | H.A. Gomperts |
⑦ | Pieter Vroon |
⑧ | Gerda Meijerink |
⑨ | Bart Tromp |
⑩ | Hans Achterhuis |
⑪ | Maarten 't Hart |
⑫ | Elmer Schönberger |
| |
Rijm
‘Over geestigheid. Bijvoorbeeld over verdichting en verdubbeling van het creatieve in het woordje kunstartiest en de daarmee vergrote kans op onsterfelijkheid. Opdat er niets gevreesd hoeft te worden bij de zerkjes, als er staat: hier ligt, eindelijk in gelid, de Wit. De levenden zal het niet deren en de Parnassus, rijmen doet het niet, zal zijn gezang er niet voor staken.’
Oscar de Wit, Met koele obsessie, p. 426
④
| |
Rechtopstaand
‘De geprononceerde rechtopstaande houding, die de betekenis heeft van zelfstandigheid en van tegenstandigheid, wordt door ons gemakkelijker geïdentificeerd met het manlijke dan met het vrouwelijke karakteristieke beeld. Hierbij moet alle nadruk vallen op “door ons” en wij bedoelen hiermede de zeer beperkte groep, die men de “intellectuele” (of beschaafde) mensen noemt.’
F.J.J. Buitendijk, De vrouw, p. 160
③
| |
Opheffing
‘Opheffing van het kapitalistische produktiestelsel en vervanging van dit systeem door een socialistisch produktiestelsel maakt voor het eerst opstelling en uitvoering van een ekonomisch staatsplan inderdaad mogelijk en wel ten gunste van het volk. En pas door die nieuwe sociaalekonomische en politieke verhoudingen kunnen ook de dubbele uitbuiting van vrouwen èn haar dagelijkse achteruitzetting - tengevolge-van-een mannenmoraal stelselmatig verdwijnen.’
Jules de Leeuw, Seksen sinds de Steentijd, p. 181
②
| |
Gevallen
‘De mensheid is in twee sexen uiteengevallen...’
Andreas Burnier, Lesbisch Prachtboek, p. 36
②
| |
Intuitief
‘Het is zaak, dat men zich, voordat men gaat zoeken naar de uitkomsten van welzijnswerk, afvraagt of het wel zo belangrijk is, dat dit werk resultaten heeft en of men die resultaten dan wel zo nodig te weten moet zien te komen. Het is immers bepaald niet zo eenvoudig om ze te vinden, zoals we nog zullen zien. Intuitief zal men wellicht geneigd zijn om te zeggen, dat het natuurlijk een noodzaak is dat maatschappelijk werk, gezinsverzorging enzovoort, effekten heeft. Toch zijn er welzijnswerkers, die stellen, dat het resultaat van dat werk niet zo vreselijk belangrijk is. Het resultaat is bovendien moeilijk op objektieve wijze vast te stellen, zodat men zich de moeite kan besparen om het op te sporen. Waar het volgens hen om gaat is dat er mensen in de samenleving zijn, die problemen hebben. Deze mensen moeten zonder meer geholpen worden ongeacht het effect van deze hulp. Dat deze hulp eventueel ook nog een vast te stellen effekt heeft is in deze visie wel een plezierige bijeenkomstigheid, maar essentieel is het niet. Deze visie wordt impliciet ook vaak in het beleid gehanteerd. Veel welzijnsvoorzieningen komen tot stand, omdat een bepaalde nood gekonstateerd wordt, waaraan iets gedaan moet worden. Het welzijnswerk moet dan voor dat “er iets aan doen” zorgen. Wat meestal achterwege blijft is dat vooraf vastgesteld wordt welke resultaten met het inschakelen van het welzijnswerk dienen te worden bereikt. Nog veel minder vaak ziet men, dat de inschakeling van welzijnswerk gebeurt vanuit een wel omschreven verwachting omtrent die resultaten. Dat de inschakeling van de welzijnswerker eventueel ook negatieve resultaten zou kunnen opleveren, wordt dan verder buiten beschouwing gelaten.’
Drs. C.J.P. Steijger (red), Over helpen gesproken. De ontwikkeling van de maatschappelijke dienstverlening als onderdeel van welzijnswerk, p. 66
⑩
| |
Qua omvang
‘Dat zal qua omvang altijd een verhouding blijven tussen een muis en een olifant, maar het is niet ondenkbaar dat alleen al het bestaan van de muis de olifant af en toe tot andere gedachten zal brengen.’
K.L. Poll, Een dienstreis voor burgers, p. 15
⑥
| |
Geen woord
‘In het licht van de geschiedenis is Ter Braaks aanval op de geest een stoot in de verkeerde richting en eigenlijk in zijn tijd al een anachronisme. Over corporatisme, militarisme, nationalisme, totalitarisme
| |
| |
treft men er expliciet geen woord in aan, hoewel die krachten zich ten volle lieten gelden toen het geschreven werd.’
Francis Bulhof, Over Politicus zonder partij van Menno ter Braak, p. 77
③
| |
Laatste instantie
‘Om te benadrukken dat dialektisch materialisme niet simpelweg economisch determinisme is, introduceert Althusser het begrip “overdeterminatie”. Dit behelst twee stellingen: in de eerste plaats dat verklaringsfaktoren niet los gemaakt kunnen worden van hun sociaal-structurele context; en in de tweede plaats dat het onderzoek naar produktieverhoudingen en naar bezitsverhoudingen weliswaar van kardinaal belang is, maar dat men hiermee toch niet komt tot een juiste verklaring van sociale verandering. Althusser gaat na hoe zulke factoren “in een en dezelfde beweging door de verschillende niveaus en stadia van de sociale formatie” zowel bepaald worden als bepalend zijn. “De economie is de determinant van sociale verandering, maar slechts in laatste instantie.” Maar: “deze laatste instantie doet zich nimmer voor.”’
Margaret Coulson en David Riddell, Sociologie, een andere inleiding, p. 87-88
⑨
| |
Verval
‘By comparison with the effectiveness, wholesomeness, emotion, satisfaction, delight, inspiration and stimulus that we (that is, classical music-lovers, and we are a class audience) (32) derive from Beethoven, Brahms and the rest, modern music (with very few exceptions) is footling, unwholesome, sensational, frustrating, offensive and depressing. Why is this? It is because the bourgeois/capitalist society that brought music out of church into the realm of bourgeois art, and reached undreamed-of power and imperial glory through the upheavals of the industrial revolution, and also undreamed-of power of artistic expression, is now in the last stages of decay, and modern music reflects that decay.’
Cornelius Carden, Stockhausen serves Imperialism, p. 57
⑫
| |
Net als
‘Wij zijn sentimenteel, net als de Amerikanen, de Duitsers en de Zweden.’
K.L. Poll, Een dienstreis voor burgers, p. 114
⑥
| |
Andere titel
‘De mens bevecht zijn omstandigheden. De gewone man verliest veelal, de held wint. We geloven dat we op den duur ook zullen winnen, en bestendigen dat hoopvolle vermoeden door helden te (laten) bedenken. Dit streven is het duidelijkst in de wereld van de lektuur, waarin verhalen goed aflopen. Menno ter Braak schreef eens een boek dat Dr. Dumay verliest heette, het was geen succes, de uitgever had hem beter een andere titel kunnen laten bedenken. De aarzelende potentiële lezers schoven het boek weer over de toonbank. Als je van tevoren weet dat het verkeerd gaat... Vestdijks Meneer Visser's Hellevaart verkocht wèl goed, maar een hellevaart kan nog avontuurlijk zijn, en stiekem geloven we toch niet dat de hel voor eeuwig is. Maar zo botweg “de dokter verliest”, nee. Jammer overigens, want Ter Braak schreef mooi, al was hij dan niet handig.’
Janwillem van de Wetering, Op zoek naar het ongerijmde, p. 61
⑤
| |
Bezigheden
‘Hoe kunnen genen die hun dragers predisponeren voor homoseksualiteit, zich door de bevolking verspreiden als homoseksuelen geen kinderen krijgen? Een van de mogelijke antwoorden op deze vraag luidt dat hun naaste verwanten dank zij hun aanwezigheid meer kinderen konden krijgen. De homoseksuele leden van primitieve gemeenschappen hebben leden van hetzelfde geslacht wellicht geholpen, hetzij bij de jacht en het verzamelen van planten, hetzij bij de meer huishoudelijke bezigheden in het kamp.’
E.O. Wilson. De gouden kooi, p. 127
⑦
| |
Doodlopend
‘Um aus der methodischen Ausweglosigkeit teleologischen Denkens, das in einer kreisförmigen Argumentationsfigur verharrt und den späten mit dem frühen Liszt in Beziehung setzt, heraustreten zu können, sind die verschiedene Bildungsabschnitte als Struktur gewordene Widerspiegelungsprodukte, hergestellt von einer nichtidentischen Identität, zu verstehen.’
Norbert Nagler, Die verspätete Zukunftsmusik, in: Franz Liszt (Musik-Konzepte 12) p. 8
⑫
| |
Antisemitisch
‘Richard Wagner. Wie antisemitisch darf ein Künstler sein?’
Titel van Musik-Konzepte 5, München 1978
⑫
| |
Onkruid
‘Kunst is mensenwerk. Wat niet door mensen gemaakt is, zoals storm en onkruid, noemen wij geen kunst.’
K.L. Poll, Een dienstreis voor burgers, p. 134
⑥
| |
Innerlijke entropie
‘De gevoelsmatige scheiding van mens en wereld, van mens en medemens en uiteindelijk van de mens van zichzelf: het totale innerlijke isolement, de volstrekte innerlijke leegte waar de technocultuur onherroepelijk in uitmondt (ook al lijkt het, uiterlijk, alsof wij meer wereld zien en meer medemensen ontmoeten dan onze voorouders), die innerlijke entropie kan worden getransformeerd tot innerlijke warmte en rijkdom (ook in een technisch geavanceerde wereld) door het Goetheanisme.’
Andreas Burnier, De zwembadmentaliteit, p. 30
⑪
| |
Strategie
‘Er is nog nooit iets veranderd in de maatschappelijke orde tenzij een meerderheid van mensen daar aktief belang bij had. Er is nog nooit iets veranderd in de maatschappelijke orde tenzij er een revolutionaire elite actief optrad. Beiden stellingen zijn tegelijk waar. De gelijktijdige honorering daarvan kon wel eens een machtig stuk strategie voor sociale aktie opleveren.’
Piet Reckman, Naar een strategie en metodiek voor sociale aktie, p. 40
⑨
| |
Tussenincarnatie
‘Voor zover het mannen niet lukt, gegeven de sociale en culturele machtspositie waarin zij zijn getekend, de androgyne liberation mee te maken, zullen zij moeten wachten op hun vrouwenincarnatie voor hun verdere ontplooiing. In dat geval wordt nu en in de nabije toekomst een mannenincarnatie een tussenincarnatie: een Inkarnation der Ruhe, en zal men echt uiterlijk en innerlijk actief moeten en kunnen zijn als vrouw. Dat is dan, cultuurhistorisch, een tussenfase, tot de androgyne mens metterdaad zal zijn geboren.’
Andreas Burnier, De zwembadmentaliteit, p. 75
⑪
| |
Buffertje
‘Zelf ben ik erg gesteld op mijn appeltje voor de dorst. Dat staat keurig op een spaarrekening bij postgiro/rijkspostspaarbank. Als buffertje voor onverwachte toestanden. Want het blijft waar: als in huis de stofzuiger kapot gaat, volgen koelkast, de auto-uitlaat en het dak als vanzelf. Liefst binnen een week. Om dat aan de weet te komen heb ik er 51 levens- | |
| |
jaren opzitten. Zeg maar 21, want de eerste 30 moest ik warm lopen.’
Wim Bosboom, Geldkoers, informatie voor thuisbankiers
⑤
| |
Orakel
‘Net als ieder ander komen filosofen tot een oordeel over hun persoonlijke emotionele reacties op verschillende alternatieven alsof ze een verborgen orakel raadplegen. Dit orakel bevindt zich in de diep gelegen emotiecentra van de hersenen.’
E.O. Wilson, De gouden kooi, p. 14
⑦
| |
Visioenen
‘Dit gevoel dat we getuige zijn van een mutatie van de geest over de hele planeet, waardoor verborgen energie en visioenen die in het diepste van onszelf ontstaan zijn zullen vrij komen, is nu al bijna tot algemeen volksgeloof geworden.’
Theodore Roszak, Onvoltooid dier. Over de evolutie van het bewustzijn, p. 14
③
| |
Erven
‘Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters, zullen het koninkrijk Gods niet beërven.’
Paulus in de Eerste brief aan de Korintiërs
①
| |
Correlatie
‘It provokes the desire, but it takes away the performance.’
De poortwachter in Macbeth over de correlatie tussen drank en seks.
①
| |
Werkelijkheid
‘Als je zegt “kapitaal” of “waar”, “meerwaarde” of “arbeid”, “proletariër” of “geld”, en tegenwoordig ook “macht” of “man”, “structuur” of “werkelijkheid”, dan weet iedereen meteen waar je het over hebt’.
Oscar de Wit, Met koele obsessie, p. 179
④
| |
Onbewust
‘In Red Harvest is een van de hoofdpersonen de prostituée en het gangsterliefje Dinah Brand. Ze is een verlopen dronkaard en wordt ons beschreven met bijna lesbische trekken: breedgeschouderd, gespierde benen, een vroeg afgeleefd gezicht met slordig aangebracht lippenrood en onverzorgde haren. Bovendien heeft ze ladders in haar kousen. Het is mogelijk dat Dashiell Hammett zijn vrouwentypen als Dinah Brand en Nora Charles onbewust lesbische trekken heeft meegegeven, het is minder toevallig dat we dit type vrouw in de latere harde thrillers en spionageromans veelvuldig aantreffen, vooral bij de “slechte vrouwen”, de femmes fatales, zoals men ze ook aantreft bij Raymond Chandler, Peter Cheyney, Mickey Spillane, James Hadley Chase, Ian Fleming en vele andere auteurs. De “slechte vrouw” is immers niet zelden een prostituée en de moderne psychologie is er eindelijk achter gekomen dat de gemiddelde prostituée (evenals de striptease girl) een hele of halve lesbienne is, terwijl de souteneur (en vele gangsters zijn souteneurs) niet zelden een sterk homofiele inslag heeft. En aangezien de lesbienne ook in de pornografische roman vertegenwoordigd is, zou men kunnen zeggen dat Hammett met Dinah Brand althans een stap in de richting van de pornografische roman heeft gedaan.’
Ab Visser, Onder de gordel, p. 69
⑤
| |
Switch
‘In some cases - but much less often than is sometimes assumed - this leads to a desire for sexual relations. But unlike most male homosexuals, such women can often switch their sexual attention to the other sex if they can find a male who really wants and needs to “look outward with them” (and I would add inward) in the same direction.’
Bruno Bettelheim, Surviving, p. 233
④
| |
Geslaagd
‘Tenslotte blijft China - hoe belangrijk ook op zichzelf - voorlopig vrijwel het enige voorbeeld van een volkomen geslaagde boerenrevolutie.’
W.F. Wertheim, Elite en massa, p. 106
⑨
| |
Krankzinnig
‘Als er op de hele wereld maar één menselijk individu leefde, dan zou niemand kunnen uitmaken of hij krankzinnig was of niet!!’
W.F. Hermans, Hellebaarden, p. 56
③
| |
Shaky identity
‘In most instances, for example, homosexuality is not practiced for the satisfactions that a close emotional - and also sexual - attachment to another person provides. It is rather the consequence of an inability to relate closely to a person of the other sex because of a deep insecurity about one's own sexual identity, and a closely related anxiety about how destructive a heterosexual relation may be to a most shaky identity.’
Bruno Bettelheim, Surviving, p. 381
④
| |
Hamelncomplex
‘Hoboïsten en clarinettisten vinden zich exhibitionisten, plegen fellatio, masturberen “en public”, lokken kinderen met hun spel (men zou dit het Hamelncomplex kunnen noemen).’
Dr. H. Henkemans, Sublimatiestoornissen bij kunstenaars, 1981
①
| |
Kreupel
‘De Toverfluit, een Germaansch kunsteloos en onverstaanbaar gewrocht, welks kreupel naschrijfsel op Woensdag den 3 dezer voor eene talryke menigte aanschouwers voor de eerstemaal opgevoerd is...’
Recensie d.d. 8 april 1799 in ‘De Tooneelmatige Roskam’ naar aanleiding van de Nederlandse première van Die Zauberflöte
①
| |
Plant
‘Vrouwen kunnen weliswaar over een zekere ontwikkeling beschikken, maar voor de hogere wetenschappen, zoals de filosofie, zijn zij niet geschapen. Het verschil tussen man en vrouw is vergelijkbaar met dat tussen dier en plant. Het dier beantwoordt meer aan het karakter van de man, terwijl de plant, voorbestemd voor een meer gelijkmatige ontplooiing, meer aan de vrouwelijke natuur beantwoordt.’
Georg Wilhelm Friedrich Hegel over de ‘denkende vrouw’
①
| |
Geld
‘Het geld is de vurige God van Israël, waarnaast geen andere God mag bestaan. Het geld verlaagt alle goden van de mens - en zet ze om in handelswaar... Het geld heeft dan ook de hele wereld, zowel die van mensen als die van de natuur, van haar karakteristieke waarde beroofd. Het geld is de aan de mens ontfutselde essentie van de arbeid en van zijn bestaan, en dit vreemde wezen heerst over hem en hij aanbidt het. De God van de joden heeft zich verwereldlijkt, hij is de God van de wereld geworden.’
Karl Marx, Zur Judenfrage, 1843
①
| |
Bê
‘Honderdduizend schapen laten tezamen nooit iets beters hooren dan een overweldigend Bê.’
(prof. G.J.P.J. Bolland, over de democratie in Het boek der spreuken, 1909
①
| |
Niet noodzakelijk
Het centrale bewustzijn zal in het latere proza al verder ontbonden worden, met name bij de hanteerders van de kollagevorm; tegelijk zal de verbeeldingswerkelijkheid verder geaksepteerd worden als een zelfstandige (literaire) werkelijkheid, evenals het verbofakt als zodanig: kortom liternatuur (wat niet noodzakelijk hetzelfde hoeft te zijn als volstrekt autonoom of maatschappelijk autonoom).
Sybren Polet, inleiding Ander proza, p. 23
③
| |
Luiheid
‘Bezigheid is het masker van de luiheid’.
J.J. Peereboom, Ik ben niets veranderd, p. 123
③
|
|