Een ietwat wilde sport
Roland Barthes en de taal van de universele minnaar
De taal van de verliefden door Roland Barthes Vertaling: Maartje Luccioni Uitgever: De Arbeiderspers, Synopsis, 244 p., f 35,-
Carel Peeters
Als Voltaire met zijn door hem vereerde maitresse Madame du Châtelet uit piknikken ging werd het tochtje ondernomen met twee rijtuigen. In het rijtuig dat achter hem aan reed zaten geen bedienden of meisjes die de camembert of roquefort moesten aanreiken tijdens het dejeuner sur l'herbe. Daarin zaten boeken. Voilà, la vie amoureuse des intellectuels.
De liefdesverhouding tussen Voltaire en Madame du Châtelet duurde zo'n zestien jaar. Het was een intellectuele en emotionele aangelegenheid die, als men de geschiedenis ervan achter elkaar leest, inderdaad ‘one of the great love stories of the world’ was, zoals Cyril Connolly eens schreef. Het was in hoge mate een ‘amour philosophique’ waarbij de minnaars elkaar hartstochtelijk vonden boven de theorieën van Newton, die Voltaire juist in die tijd in Frankrijk ingang wilde doen vinden. Het was een ‘amour spirituelle’ en ook een ‘amour physique’, hoewel Voltaire hierin enigszins gehandicapt was door de vele ziektes waardoor hij bezocht werd. Het aardige van deze affaire, en van de liefde in de achttiende eeuw in het algemeen, was dat liefde en verliefdheid een onderdeel waren van het denken. Zoals de boeken niet mochten ontbreken bij de piknik, zo ontbrak de liefde niet bij de boeken. In de tijd van zijn verhouding met Madame du Châtelet, bij wie hij in huis woonde terwijl zij getrouwd was met Monsieur du Châtelet schreef Voltaire zijn Dictionnaire philosophique. Waar het hoofd van vol is loopt het hart van over: daarin komt natuurlijk een lemma voor over de liefde. De cruciale zin daarin is die waarin sprake is van het effect van de liefde. Dat effect is: ‘dat alle andere gevoelens in die van de liefde worden opgenomen, evenals metalen die zich met goud vermengen: de vriendschap, de achting komen te hulp; de talenten van lichaam en geest vormen weer nieuwe ketenen.’ Wie verliefd is lijkt wel verliefd op alles.
Roland Barthes beklaagt zich in De taal van de verliefden over de betekenis van de liefde en verliefdheid in de samenleving van de twintigste eeuw: ‘Le malaise, la crise de civilisation dont on parle aujourd'hui, c'est peut-être une crise du désir’, zei hij in het laatste interview dat hij gaf (opgenomen in Roland Barthes, Le grain de la voix, Entretiens 1962-1980). Hij is niet de enige die dat vindt, maar wel een van de weinigen die er over weet te schrijven op een manier die overtuigend en onderhoudend is: een manier waardoor men wordt verleid het met hem eens te zijn. In het nog onlangs herdrukte boek The Art of Loving van Erich Fromm is dat wel anders. Daarin wordt men er op elke pagina aan herinnerd dat de liefdesverhoudingen worden gekenmerkt door het kapitalistisch mechanisme van de handel: ‘Modern man has been transformed into a commodity’, menselijke relaties ‘are essentially those of alienated automatons’. Het boek werd geschreven in 1956 en sindsdien niet meer bewerkt; dat wil zeggen dat volgens Fromm de mens nog steeds ‘vervreemd’ is van zichzelf en van de natuur. The Art of Loving is het soort boek waarin geen enkele liefdesaffaire ter sprake komt. Wél wordt er over de liefde gesproken met theoretisch aplomb, resulterend in hoofdstukken als ‘Love and Its Disintegration in Contemporary Western Society’ waarin het marktmechanisme met groot gemak wordt toegepast op de liefde. Wie The Art of Loving heeft gelezen begrijpt in één klap wat Roland Barthes bedoelt als hij schrijft dat het ‘marxisme geen woord vuil heeft gemaakt aan de liefde.’ Bij marxistische denkers heeft verliefdheid nooit het effect gehad dat Voltaire er aan toeschreef: de andere gevoelens en gedachten werden er niet in opgenomen. De liefde wordt bij marxistische
denkers onmiddellijk geabstraheerd of in het gunstige geval (zoals bij Herbert Marcuse en Norman O. Brown) gezien als een psycho-sociaal verschijnsel. Hoe boeiend een boek als Eros and Civilisation ook is, De taal van de verliefden brengt je terug bij de naakte feiten: wat gebeurt er met iemand als hij verliefd is, tot welke vreemde toeren wordt hij door zijn gevoel gedwongen en welke taal komt er uit zijn mond?