Over verhalen en ‘in het echt’
Kees Los
Heel veel verhalen die door de televisie worden uitgezonden en die voor kinderen zijn bedoeld, zitten zo'n beetje hetzelfde in elkaar. De kinderen die er in meespelen zijn niet dom, maar slim. Ze doen het niet in hun broek van bangigheid maar ze zijn juist zeer dapper. Hun vaders of moeders zijn er meestal niet en als ze er wel zijn vinden ze allerlei dingen goed die jouw vader en moeder je streng zouden verbieden. Het zijn kinderen die winnen, bij wie alles lukt. Je hoeft maar naar één aflevering van De Vijf te kijken om te weten wat ik bedoel. Zulke tv-programma's zijn leuk en spannend om naar te kijken, ook al weet je best dat het in het echt nooit zo zal gebeuren als door de televisie wordt vertoond. Het kán niet, ook al kan de televisie de verhalen nog zo echt laten lijken. Je weet zelfs zo goed dat het niet echt gebeurd kan zijn dat er helemaal geen omroepster nodig is die bij het begin van het programma zegt: ‘Kinderen, jullie kunnen nu gaan kijken naar de spannende avonturen van Joséphine en Christoffel die samen ontdekken dat hun tante Jolande eigenlijk een bloeddorstige misdadigster is. Ik zeg er nadrukkelijk bij dat dit verhaal is verzonnen en dat je niet moet denken dat jullie je eigen tante nu moeten ontmaskeren’ Zulke dingen begrijp je ook wel zonder dat de omroepster het zegt.
Vorige week zag ik een programma van de Ikon. Het heette de Speelmeter. Het aardige daarvan was dat het over iets ging dat je morgen zo zou kunnen nadoen als je zou willen. Het was namelijk zo, dat een paar kinderen in Amsterdam nergens een stukje straat konden vinden om te spelen. Een paar maal werden ze zelfs bijna overgereden door een auto. Toen kreeg een van die kinderen een schitterend idee. Ze gooiden een paar kwartjes in een parkeermeter en toen hadden ze dat stuk straat voor een half uur gehuurd om er te kunnen spelen. Dat ging goed totdat er een boze meneer hen met z'n auto van die parkeerplaats duwde. Dat was het hele verhaal.
Het extra-aardige was, dat in dat verhaal nog een ander verhaal werd verteld. Dat was dan weer zo'n verhaal waarvan je al gauw in de gaten had dat het niet kon. Toen die kwaaie vent met z'n auto op die parkeerplaats wilde gaan staan, zag je hoe een grote groep jongens en meisjes kwam aanlopen. Die man werd vastgebonden en ze brachten zijn auto naar de sloperij. Daarna zag je die jongens en meisjes met een takelwagen alle auto's de stad uitslepen, totdat er niet één meer te zien was en eindelijk kon worden gespeeld. Op het volgende moment waren we weer terug in het ‘echt’. Je zag hoe de kinderen maar net opzij konden springen voor die auto. Na afloop werd er nog even met een paar kinderen over die film gepraat. Een jongen zei dat als je echt auto's ging wegslepen je toch wel in grote moeilijkheden zou komen. Dat wist m'n neus ook. Hij leek die omroepster van daarnet wel.