Een lange winter aan zee
Vervolg van pagina 8
sche gronden geen dwingende verbanden tussen de gedichten liggen, maar dat de lezer door de presentatie van de drieënzestig eendere vormen naar samenhang zal zoeken en die zal vinden in het ‘overkoepelende thema....: het dualistisch ervaren, van de wereld’.
Ook op verhaalniveau zal de lezer een samenhang ervaren, als hij maar beseft dat het niet om een gewoon verhaal gaat, dat gekenmerkt wordt door een en toen en toen-structuur, maar om een verhaal dat gekenmerkt wordt door herhaling en opeenstapeling van isoleerbare gebeurtenissen, door een en en en-structuur. Allicht, we hebben met poëzie, niet met proza te maken. Het vreemde is dat Mosheuvel een overzicht geeft van echte verhaalelementen als tijd, ruimte en personen, maar in zijn inleiding gesteld heeft dat een lezer, die op grond van de titel een verhalend element verwacht, niet op die wenken bediend wordt en in verwarring kan komen.
Nog vreemder is dat die titel pas helemaal achterin het boek geïnterpreteerd wordt en zelfs enigermate betwist omdat er een discrepantie tussen een epische en een lyrische tendens in zit, zodat het wellicht nauwkeuriger zou zijn geweest winter aan zee te kiezen. Ik moet er niet aan denken: het hele idee van een periode - in poëzie vanzelfsprekend vaag te omlijnen - zou met die titel zonder het lidwoord ‘Een’ verdwenen zijn! De willekeur, de vergeefsheid, de verzachting zelfs op basis van een ritmische cadans: ook naar de knoppen. Door die titel een algemene strekking te geven, verdonkeremaant Mosheuvel het bijzondere ervan.
Ook op andere punten wordt een spanning tussen opzet en uitwerking geconstateerd, zo zou bij voorbeeld de integratie van de drieënzestig aparte teksten in één tekst niet helemaal geslaagd zijn. Ik kan die onder veel voorbehoud geuite kritiek helemaal niet volgen, ik denk juist dat het geheel er wel bij vaart dat de delen min of meer zelfstandig zijn. Het is Mosheuvels eigen werk dat lijdt aan een wanverhouding tussen geheel en delen: 44 bladzijden samenhang vooraf, 1 bladzijde titelverklaring achteraf en daar tussen in 212 bladzijden aantekeningen bij de afzonderlijke gedichten.