De bende van hiernaast
Aukje Holtrop
Per ongeluk zet je de kraan boven het aquarium open. Een paar uur later zwemmen de goudvissen door de huiskamer. Dat is toch leuk. Of je gaat met je kleine zusje op straat bedelen. Zwartgemaakte gezichten en vieze kleren aan. Dan komt ineens je vader voorbij. Wegduiken achter je petje, want als je vader je zo zou zien. Als je dit soort situaties leuk vindt, moet je naar De bende van hiernaast. Dat is een film voor kinderen, door een Nederlander, Karst van der Meulen, gemaakt zodat je geen last hebt van ondertitels of opzettelijk Nederlands ingesproken teksten. En bovendien zie je J.J. de Bom als politieagent, en die man die laatst op de televisie in een film voor oude verliefde man speelde is nu een truttige vader van twee kinderen. Dat is óók leuk.
De film gaat over een groep kinderen die geld bijelkaar proberen te krijgen om een inbeslaggenomen brommer terug te verdienen. Eerst gaan ze bedelen, flessen jatten en tuintjes harken om aan geld te komen, maar later bedenken ze, dat ze beter een popmusical kunnen instuderen om daarmee een prijs te winnen op een festival. Daarvoor pikken ze allerlei spullen bij hun ouders vandaan, vooral gloeilampen, spiegels en lakens die ze verven en verwerken tot een prachtig decor bij hun musical. Die ouders denken dat de mensen uit het woonwagenkampje vlak bij hun flat de lampen en lappen gestolen hebben, want wat dat betreft zijn grote mensen heel simpel: woonwagenbewoners deugen niet en als er iets mis gaat, zullen zij daar de schuld wel van zijn.
De groep gaat met elkaar met vakantie, met alle caravans op een grote trekker, maar ze zijn gedwongen om een nacht over te blijven in een dorp in Limburg. Dan zijn de keurige flatbewoners ineens woonwagenbewoners met hun caravans, en de dorpsbewoners komen met hooivorken gewapend die lui van hun erf afjagen. Intussen hebben ook de stadskinderen en de dorpskinderen een soort oorlogje onderling, maar alles komt uiteindelijk in orde: de kinderen uit het dorp zijn ook bezig met een musical en die is eigenlijk net zo leuk als de ‘stads’musical. En de ouders ontdekken eindelijk waar hun lampen en andere spulletjes gebleven zijn. De woonwagenbewoners hadden er niks mee te maken. Zo'n verhaal is gauw verteld, maar in de film is veel meer te zien: de ondergelopen huiskamer, de schoenpoetsmachine waar schoenen in kaalgeborsteld worden, het kleine meisje dat altijd om koekjes zeurt, en met een pistool speelt. De grote mensen, die bijna allemaal hoogst eigenaardig zijn: zeurpieterige vaders, een ontzettend rare flatbewoner die niks van kinderen moet hebben en nog minder van woonwagenbewoners, een buurthuiswerker die als het erop aankomt helemaal niet zo vriendelijk is als zijn zalvende praatjes doen vermoeden.
Ik weet niet of kinderen die filmvolwassenen net zo vervelend vinden als ik. Misschien vinden ze ze wel doodnormaal en maken alle grote mensen in het gewone leven wel zo'n indruk op kinderen. Dat zou dan wel treurig zijn. Ik zou het wel aardig vinden als ook in een kinderfilm niet alle volwassenen zulke cliché-figuren waren: de onvermijdelijke aardige woonwagenbewoner, de kwaaie alleenstaande oudere man, de schijnheilige buurthuiswerker. Zoals het ook een cliché is om alle kinderen als aardige wezens voor te stellen. Voor zo'n film is dat wel best, want dan wordt het verschil tussen oudere en jonge mensen lekker duidelijk, maar de werkelijkheid is toch anders. Maar ja: vissen zwemmen ook nooit in de huiskamer, dus probeer het maar niet door de kraan een dagje open te laten staan. Dat is allemaal leuk om over te fantaseren en om naar te kijken. En daar worden films toch voor gemaakt. Ga maar gauw kijken, als De bende van hiernaast in jouw buurt ergens draait, het is een enige film.