De Vrije Fries. Deel 9. Nieuwe reeks. Deel 3
(1862)– [tijdschrift] Vrije Fries, De– Auteursrechtvrij
[pagina 327]
| |
De Friezen in Engeland onder de Romeinen, door J.H. Halbertsma.In den nazomer van 1859, van Italië over Engeland huiswaarts keerende, had ik het genoegen met mijnen vriend, den beroemden oudheidkundige Charles Roach Smith, in Kent, eenige belangrijke woorden te wisselen over de volken, die achtereenvolgens Brittanje bezocht hadden, en daaronder ook mijne landgenooten. Ik vroeg hem, of hem ook sporen waren voorgekomen van eenig verblijf der Friezen, gedurende de overheersching der Romeinen. Zijn antwoord was ja, en den volgenden dag zond hij mij de volgende schriftelijke opgave: ‘An inscription found at Binchester in the county of Durham. It is fragmentary and appears to hare been erected by a soldier named Amandus belonging to a cohort of the Frisians station at Vinovia (Binchester). It is as follows. .... | |
[pagina 328]
| |
The Frisii are mentioned in the military diplomas temp. Trajan and Hadrian as being in Britain with the Lingones (from Spain) and the Nervii (from Germany). The Frixagi (probably the Frisii) are mentioned as being in Britain in the Notitia dignitatum, etc. Found at the Roman station now called Melandra-castle a stone, 16 inches long: CHO . I It is now in the wall of the farmhouse there. C.R.S.’ Behalve als Frisii, komen de Friezen bij Plinius ook voor als Frisiabones, door de varianten gewisseld met Frisiapones. Een omschrift bij Gruterus (532, 7) heeft FrisaevonesGa naar voetnoot(2). De Frixagi, in de Notitia dignitatum, staat gelijk met Friskagi, en dit met Friskawi. De Friezen dienden alzoo bij gansche cohorten onder de Romeinen in EngelandGa naar voetnoot(3). Zij waren dus in de gelegenheid, om zich met de inwoners, hunnen aard en hunne zeden, de plaatselijke gelegenheden des lands en de strategische positiën, benevens de vruchtbaarheid, den rijkdom en de schoonheid van Brittanjes bodem boven dien van hun eigen vaderland bekend te maken. Wie verwondert zich dus over den rusteloozen ijver, over de stoutmoedigheid en het goed geluk, waarmede hunne stamgenooten, toen de Romeinen het land verlieten, dit schoone eiland onophoudelijk aanvielen, en eindelijk met hunne bondgenooten de Anglen en Saxen veroverden? Procopius spreekt slechts van drie volken, die het eiland bewoonden, de Anglen, de Friezen en de Britten. |
|