Reynaert in tweevoud. Deel 1. Van den vos Reynaerde
(2002)–Anoniem Van den vos Reynaerde– Auteursrechtelijk beschermdDerde indagingaant.Dus gaet Grimbeert te Manpertuus.
1360[regelnummer]
Als hire quam, vant hi in huus
| |
[pagina 73]
| |
Sinen oem ende vrauwe Ermelijnen,
Die bi haren welpekijnenGa naar voetnoot1362
Laghen in die haghedochte.Ga naar voetnoot1363
Ende ten eersten dat Grimbeert mochte,Ga naar voetnoot1364aant.
1365[regelnummer]
Groette hi sinen oem ende ziere moyen.Ga naar voetnoot1365
Hi sprac: ‘En sal hu niet vernoyenGa naar voetnoot1366
Des onrechts daer ghi in zijt?Ga naar voetnoot1367
Dincket hu noch niet wesen tijtGa naar voetnoot1368
Dat ghi trect, oem Reynaert,
1370[regelnummer]
Tote des conincs hove waert,
Daer ghi wel zeere zijt beclaghet?Ga naar voetnoot1371
Ghi zijt iii waerven ghedaghet.
Vermerrendi maerghin den dach,Ga naar voetnoot1373
So zorghic dat hu ne machGa naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
Negheene ghenade me ghescien.Ga naar voetnoot1375
Ghi sult in den derden daghe sienGa naar voetnoot1376
Huwen casteel bestormen, Manpertuus.
Ghi sult gherecht sien voer hu huusGa naar voetnoot1378
Eene galghe ofte een rat.Ga naar voetnoot1379
1380[regelnummer]
Over waer segghic hu dat:Ga naar voetnoot1380
Beede hu kindre ende hu wijfGa naar voetnoot1381
Sullen verliesen haer lijfGa naar voetnoot1382
Lachterlike, al sonder waen.Ga naar voetnoot1383
Ghi ne moghet selve niet ontgaen.Ga naar voetnoot1384
1385[regelnummer]
Daeromme es hu de beste raet
| |
[pagina 74]
| |
Dat ghi met mi te hove gaet.
Hets messelic hoet ghevallen mach:Ga naar voetnoot1387
Hu es dicken up eenen dachGa naar voetnoot1388-
Vremder avontueren ghevallen
1390[regelnummer]
Dan ghi noch, quite van hem allen,Ga naar voetnoot1390
Met des conincx orloveGa naar voetnoot1391
Maerghin sciet huten hove.’Ga naar voetnoot1392
Reynaert seide: ‘Ghi secht waer.
Nochtan, Grimbeert, comme ic daer
1395[regelnummer]
Onder des conincs ghesinde,Ga naar voetnoot1395
Dat ic binnen den hove vindeGa naar voetnoot1396-
Es up mi verbolghen al.
Quame ic danen, het ware gheval.Ga naar voetnoot1398
Nochtan dinct mi beter wesen
1400[regelnummer]
- Ghenese of ic mach ghenesen -Ga naar voetnoot1400
Dat ic met hu te hove vare
Dan het al verloren ware,Ga naar voetnoot1402
Casteel, kindre ende wijf
Ende daertoe mijns selves lijf.Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
In mach den coninc niet ontgaen.Ga naar voetnoot1405
Alse ghi wilt, so willic gaen.Ga naar voetnoot1406
Hoert,’ seit hi, ‘vrauwe Hermelijne,
Ic bevele hu die kindre mine,Ga naar voetnoot1408
Dat ghire wale pleghet nu.Ga naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
Voer alle dandre bevelic huGa naar voetnoot1410
Minen zone Reynaerdine.
| |
[pagina 75]
| |
Hem staen wel de gaerdelineGa naar voetnoot1412-
In zine muulkine overal.
Ic hope dat hi mi slachten sal.Ga naar voetnoot1414
1415[regelnummer]
Hier es Rossel, een scone dief,Ga naar voetnoot1415
Die hebbic nochtan harde lief,Ga naar voetnoot1416
Ja, als yement sine kindre doet.Ga naar voetnoot1417
Al eist dat ic nu van hier moet,Ga naar voetnoot1418
Ic salt mi nemen arde na,Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Up dat ic mach, dat ic ontga.Ga naar voetnoot1420
Grimbeert, neve, God moet hu lonen.’Ga naar voetnoot1421aant.
Met hoofschen woorden ende met sconen
Nam Reynaert an de sine orlofGa naar voetnoot1423
Ende ruumde sijns selves hof.Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
Ay, hoe drouve bleef vrauwe Hermeline
Ende hare cleene welpekine,
Doe Reynaert sciet huut ManpertuusGa naar voetnoot1427
Ende hi hof liet ende huus
Aldus omberaden staen.Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
Nu hoert wat Reynaert heeft ghedaenaant.
Teerst dat hi quam an der heyden.Ga naar voetnoot1431
Hi sprac te Grimbeerte ende zeide:
‘Grimbert, scouwet, soete neve,Ga naar voetnoot1433aant.
Van zorghen suchtic ende beve.Ga naar voetnoot1434
a[regelnummer]
Ic ga in vresen vander doet.Ga naar voetnoot1434a
b[regelnummer]
Mijn berouwenisse is so groet
c[regelnummer]
Van sonden die ik hebbe gedaen.
| |
[pagina 76]
| |
Grimbeert bij de vossenburcht en de biecht (r: lvi verso)
| |
[pagina 77]
| |
1435[regelnummer]
Lieve neve, ic wille gaen
1437[regelnummer]
Te biechten hier te di:Ga naar voetnoot1437
Hier nes ander pape bi.Ga naar voetnoot1438
Hebbic mine biechte ghedaen,
1440[regelnummer]
Hoe so die saken sijn vergaen,Ga naar voetnoot1440
Mine ziele sal te claerre wesen.’Ga naar voetnoot1441
Grimbeert andwoerde na desen:
‘Oem, wildi te biechten gaen,
So moetti dan verloven saenGa naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Alle diefte ende allen roef,
Of en diet hu niet een loef.’Ga naar voetnoot1446
‘Dat weetic wel,’ sprac Reynaert.Ga naar voetnoot1447
‘Grimbeert, nu hoert haerwaertGa naar voetnoot1448
Ende vandet mi gheraden.Ga naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
Siet, ic comme hu te ghenadenGa naar voetnoot1450
Van allegader mire mesdaet.
Nu hoert, Grimbeert, ende verstaet:Ga naar voetnoot1452aant.
Confiteor pater, mater,Ga naar voetnoot1453
Dat ic den otter ende den cater
1455[regelnummer]
Ende alle diere hebbe mesdaen.
Daeraf willic mi in biechten dwaen.’Ga naar voetnoot1456
Grimbeert sprac: ‘Oem, walschedi?Ga naar voetnoot1457
Of ghi yet wilt, spreect jeghen miGa naar voetnoot1458
In Dietsche, dat ict mach verstaen.’Ga naar voetnoot1459
1460[regelnummer]
Doe sprac Reynaert: ‘Ic hebbe mesdaen
| |
[pagina 78]
| |
Jeghen alle diere die leven.
Bidt Gode dat hijt mi moete vergheven.
Ic dede minen oem Brune
Al bloedich maken sine crune.Ga naar voetnoot1464
1465[regelnummer]
Tybeert dede ic muse vaen
Daer ickene zeere dede slaen
Tes papen huus, daer hi spranc int strec.
Ic hebbe ghedaen groet ongherecGa naar voetnoot1468
Canticleer ende sine kindre:
1470[regelnummer]
Waren si meerre ofte mindre,Ga naar voetnoot1470
Dicken makedicse los.Ga naar voetnoot1471
Dor recht beclaghet hi den vos.Ga naar voetnoot1472
Die coninc en es mi oec niet ontgaen.aant.
Ic hebbe hem toren oec ghedaenGa naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
Ende mesprijs der coninghinne,Ga naar voetnoot1475
Dat si spade sullen verwinnenGa naar voetnoot1476-
Also vele eeren van mi.
Oec hebbic, dat segghic di,
Grimbeert, mee liede bedroghenGa naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Dan ic di soude ghesegghen moghen.Ga naar voetnoot1480
Ende Ysengrijn, dat verstaet,Ga naar voetnoot1481aant.
Hiet ic oem dor baraet.Ga naar voetnoot1482
Ic maectene moonc ter Elmaren,Ga naar voetnoot1483aant.
Daer wi beede begheven waren.Ga naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Dat wart hem al te zeere te pinen.Ga naar voetnoot1485
Ic dede hem an die clockelijnenGa naar voetnoot1486
| |
[pagina 79]
| |
Binden beede sine voete.
Dat luden wart hem doe so soeteGa naar voetnoot1488
Dat hijt emmer wilde leeren.Ga naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Dat verghinc hem tonneeren,Ga naar voetnoot1490
Want hi luudde so utermatenGa naar voetnoot1491
Dat alle die ghinghen bi der stratenGa naar voetnoot1492
Ende waren binnen der Elmare,Ga naar voetnoot1493
Waenden dat die duvel wareGa naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
Ende liepen daer si luden hoerden.
Eer hi doe conste in corten woerdenGa naar voetnoot1496
Ghespreken ‘Ic wille mi begheven,’Ga naar voetnoot1497
Hadsi hem na ghenomen tleven.Ga naar voetnoot1498
Sint dedic hem crune gheven.Ga naar voetnoot1499aant.
1500[regelnummer]
Hem maechs ghedincken al zijn leven,Ga naar voetnoot1500
Dat weetic wel over waer.
Ic dede hem afbernen dat haer,Ga naar voetnoot1502
Sodat hem die zwaerde cramp.Ga naar voetnoot1503
Sint dedic hem meerren scampGa naar voetnoot1504aant.
1505[regelnummer]
Up thijs, daer icken leerde visschen,
Daer hi niene conste ontwisschen.Ga naar voetnoot1506
Hi ontfincker meneghen slach.Ga naar voetnoot1507
Sint leeddickene up eenen dachGa naar voetnoot1508aant.
Tote des papen van Bloys.Ga naar voetnoot1509
1510[regelnummer]
In al dat lant van Vermendoysaant.
| |
[pagina 80]
| |
So en woende gheen pape riker.
Die selve pape hadde eenen spijkerGa naar voetnoot1512
Daer menich vet bake in lach.Ga naar voetnoot1513
Des haddic dicken goet ghelach.Ga naar voetnoot1514
1515[regelnummer]
Onder dien spijker haddic een gatGa naar voetnoot1515-
Verholenlike ghemaect. In dat,
Daer dedic Ysingrijn in crupen.
Daer vant hi rentvleesch in cupenGa naar voetnoot1518
Ende baken hanghende vele.Ga naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
Des vleesch dedi dor sine keleGa naar voetnoot1520
So vele gheliden utermaten.Ga naar voetnoot1521
Als hi weder huten gate
Waende keeren huter noet,Ga naar voetnoot1523
Hem was dien leeden buuc so groetGa naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Dat hi beclaghede zijn ghewin.Ga naar voetnoot1525
Daer hi was commen ongherich in,Ga naar voetnoot1526
Ne condi sat niet commen huut.Ga naar voetnoot1527
Ic liep, ic maecte groet gheluutGa naar voetnoot1528
Int dorp ende maecte groet gherochte.Ga naar voetnoot1529
1530[regelnummer]
Nu hoert wat ic daer toebrochte.Ga naar voetnoot1530
Ic liep aldaer die pape zatGa naar voetnoot1531-
Te ziere taflen ende hat.
Die pape hadde eenen cappoen,Ga naar voetnoot1533
| |
[pagina 81]
| |
Dat was dat alrebeste hoen
1535[regelnummer]
Dat men in al dat lant vant.
Hi was ghewent al toter hant.Ga naar voetnoot1536
Dien prandic in minen montGa naar voetnoot1537
Voer die tafle daer hi stont,Ga naar voetnoot1538
Aldaert die pape toesach.Ga naar voetnoot1539
1540[regelnummer]
Doe riep die pape: ‘Nu vanc, slach!Ga naar voetnoot1540
Helpe! Wie sach dit wonder nye?Ga naar voetnoot1541
Die vos comt daer ic toezye
Ende roeft mi in mijn huus.
So helpe mi Sancta Spiritus.Ga naar voetnoot1544aant.
1545[regelnummer]
Te wers hem dat hire quam!’Ga naar voetnoot1545
Dat tafelmes hi up namGa naar voetnoot1546
Ende stac de tafle dat so vloechGa naar voetnoot1547
Verre boven mi arde hoechGa naar voetnoot1548
In middenwaerde up den vloer.Ga naar voetnoot1549
1550[regelnummer]
Hi vloucte zeere ende zwoer
Ende hi riep lude ‘Slach!’ ende ‘Va!’Ga naar voetnoot1551
Ende ic voeren ende hi na.Ga naar voetnoot1552
Sijn tafelmes haddi verheven
Ende brochte mi ghedrevenGa naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
Up Ysingrijn daer hi stont.Ga naar voetnoot1555
Ic hadde dat hoen in minen mont,
Dat arde groet was ende zwaer.
Dat so moestic laten daer,Ga naar voetnoot1558
Waest mi leet ofte lief.Ga naar voetnoot1559
| |
[pagina 82]
| |
1560[regelnummer]
Doe riep die pape: ‘Ay, heere dief,
Ghi moet den roef hier laten!’Ga naar voetnoot1561
Hi riep ende ic ghinc miere stratenGa naar voetnoot1562-
Danen, daer ic wesen woude.
Alse die pape upheffen soudeGa naar voetnoot1564
1565[regelnummer]
Dat hoen, sach hi Ysingrine.
Doe naecte hem eene grote pine.Ga naar voetnoot1566
Hi warpene int hoeghe metten messe.Ga naar voetnoot1567
Den pape volchden si zesse,Ga naar voetnoot1568
Die alle met groeten staven quamen.Ga naar voetnoot1569
1570[regelnummer]
Ende als si Ysingrijn vernamen,Ga naar voetnoot1570
Doe maecten si een groet gheluutGa naar voetnoot1571
Ende die ghebuere quamen huutGa naar voetnoot1572
Ende maecten grote niemareGa naar voetnoot1573-
Manlic andren, dat daer ware
1575[regelnummer]
In spapen spijker een wulf ghevaen,
Die hem selven hadde ghevaenGa naar voetnoot1576
Bi den buke in dat gat.
Als die ghebuere ghevreescheden dat,Ga naar voetnoot1578
Liepen si dat wonder bescauwen.Ga naar voetnoot1579
1580[regelnummer]
Aldaer wart Ysingrijn teblauwen,Ga naar voetnoot1580
Sodat hem ghinc al huten spele,Ga naar voetnoot1581
Want hi ontfincker arde veleGa naar voetnoot1582-
Groete slaghe ende groete worpe.
Dus quamen die kindre van den dorpeGa naar voetnoot1584
| |
[pagina 83]
| |
1585[regelnummer]
Ende verbonden hem die hoghen.Ga naar voetnoot1585
Het stont hem so, hi moest ghedoghen.Ga naar voetnoot1586
So zeere slouchsi ende stakenGa naar voetnoot1587
Dat sine huten gate traken.
Doe ghedoghedi vele onghevals.Ga naar voetnoot1589
1590[regelnummer]
Ende bonden hem an sinen halsGa naar voetnoot1590
Eenen steen ende lietene gaenGa naar voetnoot1591
Ende lietene dien honden saen,Ga naar voetnoot1592
Diene ghinghen bassen ende jaghen.Ga naar voetnoot1593
Oec diende men hem met groten slaghen
1595[regelnummer]
So langhe dat hi ghelove was.Ga naar voetnoot1595
Doe viel hi neder up dat gras
Of hi ware al steendoot.Ga naar voetnoot1597
Doe was dier kindre bliscap groot.
Ghindre was groete niemare.Ga naar voetnoot1599
1600[regelnummer]
Si namene ende leidene up eene bareGa naar voetnoot1600
Ende droughene met groten ghehukeGa naar voetnoot1601
Over steene ende over struke.Ga naar voetnoot1602
Buten dien dorpe in eene grachtGa naar voetnoot1603
Bleef hi ligghende al dien nacht.
1605[regelnummer]
Inne weet hoe hi danen voer.Ga naar voetnoot1605
Sine hulde een jaer al omtrent.
Dat dedi up sulc conventGa naar voetnoot1608
| |
[pagina 84]
| |
Dat icken soude maken hoenre sat.Ga naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
Doe leeddickene in eene statGa naar voetnoot1610
Daer ic hem dede te verstaneGa naar voetnoot1611
Dat twee hinnen ende eenen hane
In een groet huus an eere stratenGa naar voetnoot1613
Up eenen aenbalke saten,Ga naar voetnoot1614
1615[regelnummer]
Recht teere valdore bi.Ga naar voetnoot1615
Daer dedic Ysingrijn bi miGa naar voetnoot1616
Up dat huus clemmen boven.
Ic seide, ic wilde hem gheloven,Ga naar voetnoot1618
Wildi crupen in die valdore,Ga naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Dat hire soude vinden voreGa naar voetnoot1620
Van vetten hoenren sijn ghevouch.Ga naar voetnoot1621
Ter valdore ghinc hi ende louchGa naar voetnoot1622
Ende croep daerin met vareGa naar voetnoot1623
Ende began tasten harenthare.Ga naar voetnoot1624
1625[regelnummer]
Hi taste ende als hi niet en vant,Ga naar voetnoot1625
Sprac hi: ‘Neve, hets hier bewantGa naar voetnoot1626-
Te zorghen, ic ne vinder niet.’
Ic sprac: ‘Oem, wats hu ghesciet?Ga naar voetnoot1628
Cruupter een lettel bet in!Ga naar voetnoot1629
1630[regelnummer]
Men moet wel pijnen om ghewin.Ga naar voetnoot1630
Ic hebse wech diere saten voren.’Ga naar voetnoot1631
Dus so liet hi hem verdoren,Ga naar voetnoot1632
| |
[pagina 85]
| |
Dat hi die hoenre te verre sochte.
Ic sach dat icken hoenen mochteGa naar voetnoot1634
1635[regelnummer]
Ende hortene so dat hi voerGa naar voetnoot1635
Van daerboven up den vloer
Ende gaf eenen groeten val,Ga naar voetnoot1637
Dat si ontspronghen overalGa naar voetnoot1638
Die in dien huse sliepen.
1640[regelnummer]
Die bi den viere laghen, si riepen,Ga naar voetnoot1640
Daer ware in huus si ne wisten watGa naar voetnoot1641
Ghevallen voer dat vyergat.Ga naar voetnoot1642
Si worden up ende ontstaken lecht.Ga naar voetnoot1643
Doe sine daer saghen echt,Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
Wart hi ghewont toter doot.Ga naar voetnoot1645
Ic hebben brocht in menegher noot,Ga naar voetnoot1646
Meer dan ic ghesegghen mochte.Ga naar voetnoot1647
Nochtan, al dat ic nye ghewrochteGa naar voetnoot1648aant.
Jeghen hem, so ne roucke ic nietGa naar voetnoot1649-
1650[regelnummer]
So zeere, als dat ic verrietGa naar voetnoot1650
Vrauwe Yswenden, sijn scone wijf,
Die hi liever hadde dan sijns selfs lijf.Ga naar voetnoot1652
God die moet mi vergheven.
Haer dedic dat mi liever ware blevenGa naar voetnoot1654-
1655[regelnummer]
Te doene dant es ghedaen.’
Grimbeert sprac: ‘Of ghi wilt gaenGa naar voetnoot1656
| |
[pagina 86]
| |
Claerliken te biechten tote miGa naar voetnoot1657
Ende zijn van huwen zonden vry,
So suldi spreken ombedect.Ga naar voetnoot1659
1660[regelnummer]
In weet waerwaert ghi dit trect:Ga naar voetnoot1660
“Ic hebbe jeghen sijn wijf mesdaen.”
Oem, dat en can ic niet verstaen,Ga naar voetnoot1662
Waer ghi dese tale keert.’Ga naar voetnoot1663
Reynaert sprac: ‘Neve Grimbeert,
1665[regelnummer]
Ware dat hoofschede grootGa naar voetnoot1665
Of ic hadde gheseit al bloot:Ga naar voetnoot1666
“Ic hebbe gheslapen bi miere moyen”?Ga naar voetnoot1667
Ghi zijt mijn maech, hu souts vernoyenGa naar voetnoot1668
Seidic eeneghe dorperheit.Ga naar voetnoot1669
1670[regelnummer]
Grimbeert, nu hebbic hu gheseit
Al dat mi mach ghedincken nu.Ga naar voetnoot1671
Gheeft mi aflaet, dat biddic hu,Ga naar voetnoot1672
Ende settet mi dat hu dinct goet.’Ga naar voetnoot1673
Grimbeert was wijs ende vroetGa naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
Ende brac een rijs van eere hagheGa naar voetnoot1675aant.
Ende gaffer mede xl slagheGa naar voetnoot1676
Over alle sine mesdaden.Ga naar voetnoot1677
Daerna, in gherechten raden,Ga naar voetnoot1678
Riet hi hem goet te wesene
1680[regelnummer]
Ende te wakene ende te leseneGa naar voetnoot1680
| |
[pagina 87]
| |
Ende te vastene ende te vierneGa naar voetnoot1681
Ende te weghe waert te stierneGa naar voetnoot1682
Alle die hi buten weghe sagheGa naar voetnoot1683
Ende hi voert alle sine dagheGa naar voetnoot1684
1685[regelnummer]
Behendelike soude gheneeren.Ga naar voetnoot1685
Hierna so dedi hem verzweerenGa naar voetnoot1686
Beede roven ende stelen.
Nu moet hi siere sielen pleghen,Ga naar voetnoot1688
Reynaert, bi Grimbeerts rade,Ga naar voetnoot1689
1690[regelnummer]
Ende ghinc te hove up ghenade.Ga naar voetnoot1690
Nu es die biechte ghedaen.
Die heeren hebben den wech bestaenGa naar voetnoot1692
Tote des conincs hove waert.aant.
Nu was buter rechter vaertGa naar voetnoot1694
1695[regelnummer]
Dien si te gane hadden begonnen
Een pryoreit van zwarten nonnen,Ga naar voetnoot1696
Daer meneghe gans ende menich hoen,
Meneghe hinne, menich cappoen
Plaghen te weedene buten muere.Ga naar voetnoot1699
1700[regelnummer]
Dit wiste die felle creatuere,Ga naar voetnoot1700
Die onghetrauwe Reynaert,Ga naar voetnoot1701
Ende sprac: ‘Te ghenen hove waertGa naar voetnoot1702-
So leghet onse rechte strate.’
Met dusdanen barateGa naar voetnoot1704
| |
[pagina 88]
| |
Reynaert en Grimbeert bij het kloosterhof (r: lxix recto)
| |
[pagina 89]
| |
1705[regelnummer]
Leedde hi Grimbeert bi der scueren,
Daer die hoenre buten muere
Ghinghen weeden harenthare.Ga naar voetnoot1707
Den hoenre wart Reynaert gheware.Ga naar voetnoot1708
Sine oghen begonden omme te ghane.Ga naar voetnoot1709
1710[regelnummer]
Buten den andren ghinc een haneGa naar voetnoot1710
Die arde vet was ende jonc.
Daerna gaf Reynaert eenen spronc,Ga naar voetnoot1712
Sodat dien hane die plumen stoven.Ga naar voetnoot1713
Grimbeert sprac: ‘Oem, ghi dinct mi doven!Ga naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
Onsalich man, wat wildi doen?
Wildi noch om een hoen
In alle die groete zonden slaenGa naar voetnoot1717
Daer ghi te biechten af zijt ghegaen?
Dat moet hu wel zeere rauwen!’Ga naar voetnoot1719
1720[regelnummer]
Reynaert sprac: ‘Bi rechter trauwen,Ga naar voetnoot1720
Ic hads vergheten, lieve neve.
Bidt Gode dat hijt mi vergheve.
Het ne ghesciet mi nemmermeer.’Ga naar voetnoot1723
Doe daden si eenen wederkeerGa naar voetnoot1724
1725[regelnummer]
Over eene smale brugghe.Ga naar voetnoot1725
Hoe dicken sach Reynaert achter ruggheGa naar voetnoot1726
Weder daer die hoenre ghinghen!Ga naar voetnoot1727
Hi ne conste hem niet bedwinghen,Ga naar voetnoot1728
Hi ne moeste ziere zeden pleghen.Ga naar voetnoot1729
| |
[pagina 90]
| |
De vos en de das aan het hof (r: lxxii recto)
| |
[pagina 91]
| |
1730[regelnummer]
Al hadde men hem thoeft afghesleghen,Ga naar voetnoot1730
Het ware ten hoenren waert ghevloghen
Also verre alst hadde ghemoghen.Ga naar voetnoot1732
Grimbeert sach dit ghelaetGa naar voetnoot1733
Ende seide: ‘Onreyne vraet,Ga naar voetnoot1734
1735[regelnummer]
Dat hu dat hoghe so omme gaet!’Ga naar voetnoot1735
Reynaert andwoerde: ‘Ghi doet quaetGa naar voetnoot1736
Dat ghi mine herte so verseertGa naar voetnoot1737
Ende mine bede dus verstorbeert.Ga naar voetnoot1738
Laet mi doch lesen 11 pater nosterGa naar voetnoot1739
1740[regelnummer]
Der hoenre zielen van den cloesterGa naar voetnoot1740-
Ende den gansen te ghenaden,
Die ic dicken hebbe verraden,Ga naar voetnoot1742
Die ic desen heleghen nonnenGa naar voetnoot1743
Met miere lust af hebbe ghewonnen.’Ga naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
Grimbeert balch, ne waer ReynaertGa naar voetnoot1745
Hadde emmer zine oghen achterwaert,Ga naar voetnoot1746
Tes si quamen ter rechter stratenGa naar voetnoot1747
1748[regelnummer]
Die si te voren hadden gelaten.Ga naar voetnoot1748
1750[regelnummer]
Daer keerde si te hove waertGa naar voetnoot1750
1749[regelnummer]
Ende arde zeere beefde Reynaert,
Doe hi began den hove naken,Ga naar voetnoot1751
Daer hi waende seere mesraken.Ga naar voetnoot1752
|
|