constateringen. Dat het origineel het allemaal niet anders kan zeggen dan op deze manier, is lastig, maar gelukkig zijn er mensen die het er niet bij laten zitten. Er is veel, veel geschreven over teksten als Der Prozess, de ‘Todesfuge’, La Disparation, juist in dat over zit ook de oplossing, de kans om meer te zien dan louter letters. Er zijn per slot van rekening over-auteurs die de tekst op de voet willen volgen en hem nogmaals scheppen. Die de eenmaligheid van het origineel ombuigen in een veelheid van echo's, zich allen wederom onder de naam van de auteur presenteren met een tekst die soms dezelfde titel draagt, maar ook kan veranderen in Het proces, de ‘Fuga van de dood’ en ‘'t Manco’. Dat zijn de vertalers, degenen die zich verbergen onder de naam van een beroemd auteur, en in zekere zin zijn zij dus de redders van de tekst, ze reanimeren hem.
Als vertaalwetenschapper moet ik hier nu aan toevoegen dat mijn hele betoog uitgaat van het idee dat de vertaling geen simpele kopie is van het origineel, maar eerder een vorm van lezen met meerwaarde - een vertaling als een vorm van commentaar, een toevoeging, een andere manier van uitdrukken, pure winst en opperste vernieuwing. Dat heb ik bij dezen gedaan, en ik zeg erbij dat ik me eerder in deze zin heb uitgelaten, me thuis voel bij deze gedachte en dus blij was om hetzelfde principe verdedigd te zien in een boek dat uitlegt hoe interessant het voor Duitsers niet kan zijn om de eigen literaire Duitstalige teksten - zeg die Kleist, Kafka en Sebald - in vertaling te lezen. Want vertalingen laten een nieuw, ander licht schijnen over Das Erdbeben in Chili en Austerlitz, aldus Peter Utz in zijn studie Anders gesagt - autrement dit - in other words (Edition Akzente - München: Hanser Verlag 2007). Een ‘schräges Licht’, noemt Utz dat, een ‘vreemd, mysterieus licht’ zou je kunnen zeggen, en hij bedoelt ermee dat als je Der Sandmann, de Traumdeutung en Der Mann ohne Eigenschaften in vertaling leest, je opeens heel andere dingen ziet, dingen die je niet eerder hebt opgemerkt en die je als onvooringenomen lezer van het origineel ook niet hebt kunnen bedenken: gewoon omdat ‘dezelfde’ tekst anders gezegd wordt.
In feite is zijn studie, die hier en daar bijzonder ver gaat, maar die uitblinkt in het uitvergroten van een aantal cruciale details in een viertal boeken, bedoeld als een soort provocatie. Dat kan Utz als meertalige Zwitser - hij werkt in Lausanne - misschien makkelijker zeggen: blijkbaar beschikt hij over de kennis van een flink aantal Franse vertalingen van E.T.A. Hoffmanns Der Sandmann, een nog altijd bijzonder spannende maar ook raadselachtige tekst die in 1817 als Nachtstuk verscheen - de Franse nasleep (of het ‘Nachleben’, zoals Walter Benjamin dat zou zeggen) is lang en groots: L'homme au sable (in 1830), L'homme au sable (in 1836), Coppélius (in 1844), L'homme au sable (in 1947), Le marchand de sable (als ‘livre de poche’ in 1991), opgevolgd ten slotte in 1999 door Le marchand de sable in een nieuwe geannoteerde vertaling door Philippe Forget. Dat deze tekst de vertalers steeds uitdaagt zit hem uiteraard in de tekst zelf. In Nederland werd de eerste vertaling gemaakt door de ‘muziekminnende mr. N.W. Schroeder Steinmetz’ (in 1826, eerder dus dan de eerste Franse), honderdveertig jaar later gevolgd door een versie van Hermien Manger (1967), waarna het tot 1991 duurde alvorens Klaus Siegel een fameuze vertaling van de tekst maakte voor de Utrechtse literaire uitgeverij Nota Bene. Je zou inderdaad willen dat de manier waarop Siegel De zandman vormgeeft en behandelt, gezien en besproken wordt door het leger filosofen en literatuurwetenschappers dat zich nog altijd over de tekst buigt. Over Der Sandmann iets nieuws horen kan door naar zijn vertalingen te luisteren. ‘Vertalers zijn surfers,’ zegt Peter Utz, ‘taalsurfers die zich langs het talige oppervlak van het origineel bewegen, van golfkam naar golfkam. Ze
volgen het element water, ook als ze door vreemde winden dwars op de golven worden gedreven.’