en de popmuziek die zo'n belangrijke plaats ingenomen hebben in onze maatschappij, speelt literair taalgebruik vaak een belangrijke rol. Dat staat los van de vraag welke kennis van auteurs, stromingen en literaire werken tot de culturele bagage van de nieuwe generaties behoren. Wij kunnen met z'n allen een klaagzang gaan aanheffen over het huidige onderwijs, maar was het vroeger zoveel beter?
Er wordt tegenwoordig namelijk wel degelijk veel gelezen, en het aanbod in de boekhandels, tot op de stations toe - de stationskiosk is allang geen kiosk meer - is overweldigend. Daarin schuilt uiteraard een van de hoofdproblemen, een probleem dat ook naar voren wordt gebracht door van Van der Heijden in zijn ‘Brief aan Beatrix’. De schrijver wordt voortgestuwd in het productieproces: ‘Is de omloopsnelheid van zes weken à twee maanden voorbij, dan degradeert het boek tot een dode letter’. Zo wordt de schrijver de ‘man-van-één-boek’ (de moderne variant van homo unius libri): ‘het nog te schrijven volgende’. Hoewel het productieproces bij van Van der Heijden heus een aantal ponden minder zou mogen, brengt hij hier het punt naar voren dat kunst een marktproduct is geworden, zoals zo prachtig uitgezet wordt door Peter Zima in het artikel ‘Kunst als gimmick: Joost Zwagerman’. In een maatschappij waarin esthetische en ethische waarden vervangen zijn door efficiency, marketing en afzet, is het middel tot doel geworden, en is men in pure waanzin terecht gekomen. Op scherpzinnige wijze laat Peter Zima zien hoezeer de roman Gimmick dit proces in feite thematiseert.
Hoewel je je af kunt vragen in hoeverre de roman nu echt in een crisis is geraakt, is het zeker dat het marktmechanisme allesoverheersend is geworden. Sinds de invoering van de computer in de boekhandels, komt de vraag van de lezer niet meer bij de uitgever door. De klant krijgt te horen dat een boek niet meer voorradig is en daarmee is voor boekhandel en uitgever de kous af. De snelheid in het productieproces is met name te betreuren op het gebied van de vertaalde literatuur. De laatste decennia is er veel tijd, geld en energie gestoken in het vertalen van prachtige literaire teksten, maar met uitzondering van een enkele bestseller, verdwijnt het boek na een eerste oplage van de markt. Het Fonds van de Letteren zou hier als conservator op kunnen treden, zodat de vertalingen waaraan het subsidie heeft verleend beschikbaar blijven voor nieuwe lezers. Zoals de Parijse uitgevers hun eigen boekwinkel hebben, zou ook het Fonds van de Letteren een verkooppunt moeten hebben waar literaire werken voor de koper beschikbaar blijven.
Het maatschappelijk belang van de literatuur blijkt al uit de bereidheid van het grote aantal vooraanstaande personen die hun medewerking aan de bundel hebben verleend. Veel facetten van het literaire leven komen aan de orde in dit bijzondere themanummer: het maatschappelijk engagement van de schrijver; het probleem van het literatuuronderwijs; de rol die literatuur kan hebben voor andere wetenschappen, zoals de geschiedschrijving; de positie van literatuur ten opzichte van andere media; het probleem van de Maghrebschrijver die altijd in een vreemde taal moet schrijven omdat het geschreven Arabisch net zo ver van hem afstaat als welke buitenlandse taal dan ook, et cetera. De lezer krijgt zelfs via het verhaal over de carrière van Hans Mooij terloops een beeld van de geschiedenis van de literatuurwetenschap in Nederland. Maar belangrijker nog dan het maatschappelijk belang van literatuur, is wat literatuur met ons doet. Dat wordt uitstekend verwoord in de bijdrage van Atte Jongstra, die,