Hoe zou je je dichterschap omschrijven?
Er zitten wel wat romantische aspecten aan, maar ik vond eigenlijk de omschrijving van Daniel Dee in Krakatau wel vleiend. Hij noemde mij een ‘postmoderne mysticus’. Daar kan ik mezelf wel mee vereenzelvigen. Ik zoek continu naar een metafysische laag, terwijl ik er eigenlijk als modern mens niet echt in kan geloven. Daarom ga ik enerzijds heen en weer tussen geloof in wetenschap en een mechanisch wereldbeeld en zoek ik anderzijds naar datgene dat het mechanische overstijgt.
Probeer je dat metafysische ook in het alledaagse te vinden?
Door naar het klooster en soms naar de kerk te gaan ontsnap ik aan het dagelijkse leven. Je bent dan even bezig met ethische waarden of met niet-aardse zaken. Ik ben eigenlijk altijd gefascineerd geweest door alles wat te maken had met niet-aardse zaken; tarotkaarten, handlezen, astrologie, hekserij: al die dingen vind ik zeer interessant. In geen van die dingen kan ik alleen echt geloven, vanwege mijn wetenschappelijke achtergrond.
In je gedicht ‘De lege landen’ (in Geef mij een wonder) vraag je om en wacht je op een wonder, ‘een heel klein krasje / in het diamant van de feiten’. Heb je nu, drie jaar later, een wonder gekregen?
Ik heb nog nooit een echt wonder gezien in die zin dat water in wijn is veranderd of dat soort wonderen. Tenminste, ik heb het nog nooit meegemaakt. Ik geloof wel in wonderen, in die zin dat, ten eerste, de werkelijkheid zoals wij die waarnemen, niet de hele werkelijkheid is. De menselijke geest is vooral analytisch, die kan dingen in stukken snijden en ontleden. Onze intelligentie is daarentegen heel beperkt wat betreft synthese en het zien van het omvattende geheel. Ik denk dat daarin het mysterie ligt. Het wonder zit verder in alles wat buiten je waarneming ligt, bijvoorbeeld in de onmetelijkheid van het heelal. Je weet dat het er is, maar je ervaart het bijna nooit. Zolang we in deze kamer zitten, ervaar je niet het wonder van het heelal. Maar als je ergens op reis bent, of je staat midden in de nacht op Texel, en je kijkt naar boven, dan kun je ineens het gevoel hebben het wonder van het heelal te ervaren.
Ben je nu bezig met een volgende bundel? Want je hebt op je website een planning staan tot 2024.
De derde bundel moet over tijd gaan; de werktitel is Klein getijdenboek, maar dat vind ik eigenlijk iets te ouderwets en ga ik misschien te veel door op de trant van Stad en Land. Het zal opnieuw metafysische, sprookjesachtige en escapistische elementen bevatten. De bundel moet gaan over de worsteling met tijd; ik ervaar mijn eigen leven immers continu als een gevecht met de tijd. Die strijd wil ik eigenlijk door middel van poëzie definitief beslechten. Tijd is wellicht een uitgezogen thema, dus ik zal mijn best moeten doen het ‘fris’ te houden. Toch denk ik dat het interessant kan zijn, omdat heel veel mensen een strijd leveren met hun agenda. Ik hoop dat ik die mensen kan aanspreken en een nieuw perspectief kan geven.
Ga voor de uitgebreide versie van dit interview naar www.tijdschriftvooys.nl en lees daar verder over wat Alexis vindt van de recensies over zijn bundels, de Nacht van de Poëzie, zijn periodes in het klooster, andere dichters en meer.