| |
| |
| |
De ondraaglijke macht der vertalers
Zonder vertalingen zou de wereldliteratuur er voor iedereen beduidend anders uitzien: romans als Don Quichot en Vaders en zonen zouden slechts bereikbaar zijn voor hen die het Spaans of het Russisch beheersen. Dat vertalingen geen probleemloze omzettingen van de ene in de andere taal zijn, heeft de Tsjechische auteur Milan Kundera geweten; uit onvrede met de vertalingen van zijn werk is hij zelf aan het vertalen geslagen. Maartje Laterveer toont de haken en ogen van het vertaalproces aan de hand van Kundera's De ondraaglijke lichtheid van het bestaan.
Maartje Laterveer
Zodra een auteur zijn werk publiceert, stelt hij het bloot aan vertalers die het toegankelijk willen maken voor het publiek van het eigen taalgebied. Aan de ene kant is dit heel gunstig voor de auteur: hoe meer zijn boeken vertaald worden, hoe breder zijn lezerspubliek en hoe groter zijn naamsbekendheid. Maar aan de andere kant is het ook gevaarlijk. Want met het verkopen van de auteursrechten aan een vertaler, geeft de auteur in feite de controle over zijn werk uit handen. Aan een tweede schrijver, die het werk kan presenteren met een eigen invulling en andere effecten. Onbewust - als we er tenminste van uitgaan dat de vertaler probeert zo trouw mogelijk te blijven aan het origineel. Maar ook ongemerkt: de auteur die de vertaling van zijn werk niet kan lezen, zal nooit weten waarin deze verschilt van het origineel.
De grote macht van de vertaler gaat arm in arm met de geringe controle van de auteur hierop. Een scheve verhouding, die ik in dit artikel onder de loep wil nemen. Wat zegt deze verhouding over de eigenlijke status van een vertaling in het literaire systeem? Moeten we een vertaling nog wel als vertaling beschouwen, dat wil zeggen als een afgeleide tekst met een origineel, of moeten we haar wellicht zien als een geheel nieuwe tekst?
Om meer inzicht te krijgen in de essentie van een vertaling en het vertaalproces op zich, zal ik het begrip ‘zelfvertaling’ hanteren, en ik zal me daarbij speciaal richten op Milan Kundera. Deze van oorsprong Tsjechische schrijver was dermate geshockeerd bij het lezen van de Franse, Duitse en Engelse vertalingen van zijn werk, dat hij besloot al deze vertalingen zelf te herzien om de teksten hun authenticiteit terug te geven. De vraag is natuurlijk of deze herziene versies wel als authentiek gezien kunnen worden, en dit werpt tegelijkertijd vragen op over het begrip vertaling in het algemeen.
| |
Zelfvertaling
Om te beginnen zal ik het begrip zelfvertaling vaster omlijnen. Zoals in de Routledge Encyclopedia of Translation Studies (Baker & Malmjaer 1998, p. 17) staat vermeld, is er binnen de vertaalwetenschap nog maar weinig aandacht besteed aan dit onderwerp. Zelfvertaling wordt vooralsnog meer als een geval van bilinguïsme beschouwd dan als een vertaalwetenschappelijk onderwerp. We zullen echter zien dat het wel degelijk om een speciale vorm van vertaling gaat, die niet alleen een diepgaande studie verdient, maar ook meer kan vertellen over wat er precies gebeurt tijdens het vertaalproces.
Om de zelfvertaling helder tegenover een ‘gewone’ vertaling te zetten, zal ik deze twee vormen van vertaling duidelijk afbakenen. Hoewel er legio uitzonderingen te bedenken zijn, ga ik er in dit artikel van uit dat een zelfvertaling wordt gemaakt door een auteur die zijn werk vertaalt naar een andere taal dan zijn moedertaal, terwijl een gewone vertaling wordt geschreven door een vertaler die vanuit een andere taal naar zijn moedertaal vertaalt. Volgens Stuart Campbell is deze laatste vorm duidelijk te prefereren boven de eerste, want ‘translators working into the second language inevitably produce language that is in some way different from the target language norm’
| |
| |
Kundera niet met de handen in het haar
(Campbell 1998, p. 28). Hier zou je echter tegen in kunnen brengen dat de positie van een zelfvertaler ten opzichte van het origineel gunstiger is en dat hij naar alle waarschijnlijkheid een meer betrouwbare vertaling produceert.
Deze gunstigere positie van de zelfvertaler raakt meteen de kern van het probleem van de status van een vertaling. Een zelfvertaler staat ontegenzeggelijk dichter bij de bron dan een ‘gewone’ vertaler die altijd genoegen moet nemen met een subjectieve interpretatie van het werk. Dit verschil vindt zijn weerslag in de receptie van de vertaling. Terwijl de gewone vertaling altijd in het licht van haar origineel gelezen zal worden, is de lezer van een zelfvertaling eerder geneigd deze te lezen als een autonome, op zichzelf staande tekst. Om te kijken of dit terecht is, zal ik de Franse vertaling (Kundera 1998) van Kundera's roman Nesnesitelná lehkost byti naast haar herziene versie (Kundera 1989) leggen, en de belangrijkste verschillen toetsen aan het origineel.
| |
De ultieme roman volgens Milan Kundera
Voor een goed begrip van de vergelijking is het nodig eerst de literaire opvattingen van Kundera te belichten. Deze verklaren namelijk een groot deel van de aanpassingen waaraan hij de vertaling heeft onderworpen.
Zo heeft Kundera een uitgesproken visie op de ‘ultieme roman’, die in zijn ogen het tegendeel is van de ‘romantische’, sentimentele roman. Een ‘echte’ schrijver onderscheidt zich volgens Kundera van zijn romantische collega's door een objectieve kijk op de wereld die hij aan de hand van verschillende fictieve personages probeert te beschrijven. In zijn romans streeft Kundera ernaar zijn lezer geen eenduidige illusie van de werkelijkheid voor te spiegelen, maar juist samen met deze lezer op zoek te gaan naar de enige waarheid die over die werkelijkheid bestaat: dat er niet één uniforme zekerheid over kan bestaan. Met zijn personages creëert hij een veelheid aan stemmen, vanuit wier standpunt hij elke situatie beschrijft zodat alle mogelijke kanten belicht worden. Eenzelfde diversiteit zien we terug in de genres die hij gebruikt in zijn romans. Zo wisselt hij puur vertellende stukken af met essayistische, autobiografische en filosofische passages. Dit resulteert in een uiterst volle en rijke compositie waarin alle elementen even belangrijk zijn.
Deze specifieke romantechniek van Kundera verklaart deels de grote gevoeligheid tegenover zijn vertalers, in die zin dat de kleinste verandering al verregaande gevolgen kan hebben voor de betekenis van het geheel. Een andere verklaring voor deze gevoeligheid ligt in het feit dat hijzelf ooit vertaler is geweest van Apollinaire's gedichten; daarmee heeft hij het nodige inzicht verkregen in de afstand die bestaat tussen een vertaler en het origineel. In deze vertalingen getuigt Kundera van een uiterste precisie in woorden en zinnen, waarmee hij de gedichten van Appollinaire geheel van hun originele vorm heeft vervreemd. Kundera hecht kortom aan de originele betekenis van woorden en is daarom uiterst gevoelig voor ‘slordige’ vertalingen van zijn eigen werk.
De vergelijking tussen de oorspronkelijke vertaling en de door Kundera herziene versie zal echter laten zien dat veel van de verschuivingen niet zozeer te wijten zijn aan eventuele ‘slordigheid’ van Kérel, maar aan onvermijdelijke vertaalproblemen.
| |
Vergelijking tussen vertaling en revisie
Wat bij de vergelijking tussen Kérels vertaling en de revisie van Kundera onmiddellijk opvalt, is dat Kundera de werkwoordstijd heeft veranderd en daarmee de suggestie van realiteit (futur composé) verruilt voor een suggestie van irrealiteit (futur simple). Daarnaast heeft hij op verschillende plaatsen de woordvolgorde zodanig veranderd dat een verschuiving van het accent voelbaar is, en heeft hij enkele woorden vervangen door woorden die andere connotaties met zich meebrengen. De openingszin is hier een duidelijk voorbeeld van:
Vertaling door Kérel:
L'éternel retour est une idée mystérieuse, et Nietzsche, avec cette idée, a mis bien des philosophes dans l'embarras: penser qu'un jour tout va se répéter comme on l'a déjà vécu et que cette répétition va encore indéfiniment se répéter! (Kundera 1984)
| |
| |
Revisie door Kundera:
L'éternel retour est une idée mystérieuse et, avec elle, Nietzsche a mis bien des philosophes dans l'embarras: penser qu'un jour tout se répètera comme nous l'avons déjà vécu et que même cette répétition se répètera encore indéfiniment! (Kundera 1989)
(Nederlandse vertaling:
De idee van de eeuwige terugkeer der dingen is raadselachtig en Nietzsche heeft er andere filosofen mee in verlegenheid gebracht: te denken dat alles zich eens zou herhalen zoals we het al hebben beleefd, en dat ook die herhaling eindeloos zou doorgaan! (Kundera 1985b))
Door de verwijzing ‘avec elle’ voor ‘Nietzsche’ te plaatsen en bovendien de herhaling ‘cette idée’ te vervangen door een persoonlijk voornaamwoord, heeft Kundera niet alleen het accent van het tweede onderwerp ‘Nietzsche’ weggenomen, maar ook het accent op het eerste onderwerp ‘l'éternel retour’ versterkt. Daar waar de zin van Kérel is opgedeeld in twee proposities die beide even zwaar lijken te wegen, draait de zin van Kundera meer om het eerste gedeelte en is het tweede ondergeschikt. In het laatste deel van de alinea zien we dat de samengestelde toekomende tijd van Kérel lijkt te willen verwijzen naar een reële waarschijnlijkheid, terwijl de enkelvoudige toekomende tijd van Kundera duidelijk wijst op een vraagstelling die buiten elke vorm van realiteit staat.
Het resultaat van dit soort aanpassingen is een soepeler tekst, die lichter en concreter van stijl is dan de tekst van Kérel. Wat betekenis betreft zijn bepaalde aspecten geaccentueerd die bij Kérel neutraal zijn gebleven, waardoor de gedachtegang een enigszins andere wending neemt. Aan de hand van voornoemde literaire opvattingen van Kundera, kunnen we concluderen dat de vertaling van Kérel een aantal voor Kundera cruciale aspecten mist. Bijvoorbeeld een ruime benadering van de werkelijkheid, een lichte en compacte stijl en een grote vrijheid voor de lezer om het ongenoemde in te vullen. Eenzelfde soort aanpassingen zien we terug in de beschrijvingen van de personages; met name veranderingen in de woordvolgorde, en vervangingen van termen waardoor bepaalde aspecten duidelijker naar voren komen en waardoor het beeld van de personages aangescherpt wordt. Tegelijkertijd zien we ook hier weer dat de stijl van Kundera duidelijk strakker en subtieler afsteekt tegen de ietwat expliciete en ‘belerende’ stijl van Kérel. Een goed voorbeeld hiervan is te vinden in de beschrijving van Tereza, één van de hoofdpersonen:
Vertaling door Kérel:
Que son mari lorgne Tereza, maman pouvait encore l'admettre, mais pas que sa fille veuille s'émanciper et ose revendiquer des droits - ne serait-ce que le droit de s'enfermer à clé dans la salle de bains. (Kundera 1984)
Revisie door Kundera:
Que la fille veuille s'émanciper et ose revendiquer des droits - comme celui de s'enfermer à clé dans la salle de bains - est beaucoup plus inacceptable pour la mère qu'une éventuelle intention sexuelle du marl à l'égard de Tereza. (Kundera 1989)
(Nederlandse vertaling:
Haar moeder vond de emancipatiedrang van haar dochter en de weinige rechten waar ze op stond - zich bij voorbeeld in de badkamer op te sluiten - minder aanvaardbaar dan een eventuele seksuele belangstelling van haar man voor Tereza. (Kundera 1985b))
Wat onmiddellijk opvalt is de verandering van de woordvolgorde, waarmee Kundera naast een stilistische verstrakking ook een duidelijke verschuiving van het accent teweegbrengt. Door de drievoudige complexe zinsconstructie van Kérel te vervangen door een enkelvoudige vergelijking, kan Kundera niet alleen het accent op ‘veuille s'émanciper et ose revendiquer des droits’ versterken, maar dit gedeelte ook verheffen tot de kern van de zin waar de gemoedstoestand van de moeder en de aandacht van de man ondergeschikt aan zijn. Het resultaat is wederom een soepeler tekst, die bovendien duidelijk een enkel element aanstipt als typering van Tereza's persoonlijkheid. Een typering die nog wordt benadrukt door enkele woordvervangingen, zoals ‘une éventuelle intention sexuelle’ in plaats van het veel concretere en tegelijk bredere (want niet louter seksuele) werkwoord ‘lorgne’, en het afstandelijke ‘la mère’ in plaats van de meer warme en persoonlijke benaming ‘maman’.
Bij inventarisering van de verschillen lijkt het er sterk op dat alle aanpassingen zich laten onderverdelen in enkele samenvattende groepen, namelijk in simplificatie, woordvervanging, verstrakking, verandering van woordvolgorde en van werkwoordstijd.
| |
| |
Die oefenen hun invloed op zowel stilistisch als semantisch niveau uit. Deze onderverdeling, zij het sterk generaliserend en niet geheel eenduidig, kan van pas komen als leidraad bij de vergelijking tussen de twee Franse versies en het Tsjechisch origineel. Een vergelijking die onmisbaar is voor het doorgronden van het karakter van bepaalde aanpassingen en het achterhalen van redenen daarvoor.
| |
Vergelijking met het origineel
Het belangrijkste dat de vergelijking met het origineel laat zien, is dat een groot deel van de aanpassingen van Kundera terecht is in die zin dat ze het origineel herstelt, maar ook dat andere aanpassingen de revisie van Kundera juist verder van het origineel verwijderen dan de vertaling van Kérel.
Zo blijken de veranderingen van werkwoordstijden aanpassingen te zijn van constructies waarmee Kérel inderdaad een vaststaand idee van de werkelijkheid probeert te geven op punten waar het origineel net zo hypothetisch van toon is als de herziene versie van Kundera. Tevens blijkt dat Kérel vaak onnodig de woordvolgorde omgooit, waarmee hij bepaalde aspecten onderbelicht laat die in de originele woordvolgorde juist het accent dragen. Bovendien voegt hij woorden toe die naast een onnodige stilistische verzwaring ook nog eens een expliciete uitleg met zich meebrengen die volkomen indruist tegen Kundera's opvattingen over hoe een schrijver zijn lezer zou moeten aanspreken. Waar Kundera namelijk - in het origineel zowel als in de herziene versie - overwegend subtiel van toon blijft en daarmee een grote vrijheid aan de lezer laat om zelf te interpreteren, stuurt Kérel het vaak aan op een bepaalde interpretatie door middel van bepaalde zinsconstructies of het benadrukken van zekere woorden.
Naast de aanpassingen die het origineel herstellen en eigenlijk voortkomen uit - al dan niet onnodige - verwijderingen tussen het origineel en de vertaling, blijkt Kundera ook op veel punten aanpassingen te hebben gedaan die geenszins gebaseerd zijn op verwijderingen door Kérel en die juist een nieuwe verwijdering opleveren. Het zijn juist deze aanpassingen die interessant zijn voor de vertaalwetenschap, daar ze meer kunnen vertellen over hoe een auteur te werk gaat als hij zijn eigen werk vertaalt, en wat de verschillen zijn met een vertaler die het te vertalen werk niet zelf heeft geschreven.
| |
| |
illustratie Carlijn Bottemanne
Bij geen van deze aanpassingen gaat het om een daadwerkelijke verschuiving van de oorspronkelijke betekenis of om een significante verandering van stijl. Wel zijn het aanpassingen die het origineel juist versterken in betekenis of stijl. Zo heeft Kundera soms zijn eigen, originele woordvolgorde veranderd in een constructie die het oorspronkelijke accent nog verder naar voren doet komen, of heeft hij een trouwe vertaling van Kérel juist vervangen door een minder trouwe vertaling die bovendien andere connotaties met zich meebrengt.
Een mooi voorbeeld van dit laatste is te vinden in de tweede alinea van het eerste hoofdstuk:
Mýtus večného návratu řiká pernegationem, že život, který zmizí jednou provž dy, který se nenavrátí, je podoben stinu, je bez váhy, je předem mrtvý a byl-li strašný, krásný vznešený, ta hrůza, vznešost či krása nic neznamenaji.
(Kundera 1985a)
Vertaling door Kérel:
Le mythe de l'éternel retour nous dit, par la négation, que la vie qui va disparaître une fois pour toutes et ne reviendra pas est semblable une ombre, qu'elle est sans poids, qu'elle est morte dès aujourd'hui, et qu'aussi atroce, aussi belle, aussi splendide fût-elle, cette beauté, cette horreur, cette splendeur n'ont aucun sens.
Revisie door Kundera:
Le mythe de l'éternel retour nous affirme, par la négation, que la vie qui disparaît une fois pour toutes et ne revient pas, est semblable une ombre, est sans poids, est morte d'avance, et fût-elle atroce, belle, splendide, cette atrocité, cette beauté, cette splendeur ne signifient rien.
(Nederlandse vertaling:
De mythe van de eeuwige terugkeer zegt per negatio dat een voor altijd verdwenen, nooit meer terugkerend leven op een schaduw lijkt, gewichtloos is, bij voorbaat dood is, en al was het huiveringwekkend, prachtig of verheven, de huiver, de pracht of de verhevenheid zijn van geen betekenis. (Kundera 1985b))
De aanpassingen van werkwoordstijd zijn duidelijk correcties ten opzichte van het Tsjechische origineel, waar Kundera eenzelfde tegenwoordige tijd gebruikt
| |
| |
als in de herziene Franse versie en daarmee de tekst terugbrengt op hetzelfde irreële niveau als het origineel. Hetzelfde kunnen we niet zeggen van bijvoorbeeld het werkwoord ‘affirme’, waarmee hij Kérels oplossing ‘dit’ vervangt en daarmee minder trouw is aan het origineel dan Kérel. Het Tsjechische werkwoord ‘říká’ is namelijk even neutraal als het Franse werkwoord ‘dire’, en heeft geenszins de bevestigende connotatie van ‘affirme’. Ook in de laatste zin blijkt Kundera aanpassingen te hebben gedaan die de herziene vertaling verder van het origineel verwijderen dan de vertaling van Kérel. Allereerst door de vervanging van ‘horreur’ door ‘atrocité’, dat letterlijk het voorgaande bijvoeglijk naamwoord ‘atroce’ herhaalt. Vergelijking met de Tsjechische tekst leert dat Kérel met zijn woordkeuze juist trouw is gebleven aan het origineel, dat het zelfstandige naamwoord ‘hrůza’ gebruikt om terug te verwijzen naar het bijvoeglijk naamwoord ‘strašny’. Nou moet gezegd worden dat het Tsjechisch geen zelfstandige vorm van dit bijvoeglijk naamwoord kent, en dat Kundera in het origineel niet dezelfde mogelijkheden had als in het Frans. Dit geldt echter niet voor de woordvolgorde. In de herziene vertaling heeft Kundera de woordvolgorde van het laatste gedeelte van de zin zodanig aangepast dat de zelfstandige naamwoorden dezelfde volgorde aanhouden als de bijvoeglijke naamwoorden, met een zwaarder accent als gevolg. In het Tsjechisch had hij dit ook kunnen doen, maar we zien dat hij dat niet heeft gedaan. Kérel blijkt trouw de volgorde van het origineel te volgen, en is hiermee dus trouwer aan de tekst dan Kundera.
Door dergelijke aanpassingen die de herziene vertaling op sommige punten juist verder van het origineel verwijderen dan de oorspronkelijke vertaling van Kérel, lijkt het er sterk op dat Kundera, net als Kérel, niet alleen het effect van het origineel heeft willen kopiëren, maar als het ware opnieuw heeft proberen te creëren. Het is net alsof tijdens het (zelf)vertalen het schrijversmechanisme niet te onderdrukken is en alsof het vertaalproces op een bepaalde, onvermijdelijke manier een herschrijving van het origineel met zich meebrengt. Het belangrijkste verschil hierbij is dat Kundera het origineel zelf heeft geschreven en dat hij er altijd zeker van kan zijn dat de originele intentie behouden blijft, terwijl Kérel enkel zijn eigen interpretatie van de tekst als basis heeft en met dergelijke versterkingen juist een significante verwijdering van het origineel kan veroorzaken. Het is natuurlijk de vraag of een zelfvertaler zich de vrijheid - of een zekere mate van vrijheid - kan veroorloven om het origineel op een dergelijke manier te versterken en of we dan nog wel van een vertaling kunnen spreken. In elk geval is zeker dat de klassieke vertaler deze vrijheid niet heeft en ook niet kan hebben omdat hij nooit absolute zekerheid heeft over de intenties van de auteur. Dit verklaart ongetwijfeld Kundera's ontsteltenis bij het lezen van de vertalingen van zijn werk, en ook waarom hij heeft besloten deze verloocheningen van zijn werk te herzien. De vraag is nu of het verloochenende karakter van deze vertalingen wel te wijten is aan de vertaler en niet aan het vertaalproces op zich, en of deze vertalingen eigenlijk nog wel gezien moeten worden als vertalingen.
Een vergelijking van de vertaling van Kérel met de Nederlandse en Engelse vertaling op basis van de gevonden verwijderingen laat zien dat sommige verwijderingen te wijten zijn aan de persoonlijke inbreng van Kérel, maar dat andere te maken hebben met onvermijdelijke vertaalproblemen. Allereerst speelt de taal natuurlijk een grote rol in het verloochenende karakter van vertalingen. Het is een bekend gegeven - en een bekend vertaalprobleem - dat voor uitdrukkingen in de ene taal niet altijd een letterlijk equivalent in de andere taal bestaat. De vertaler ziet zich dan voor een keuze gesteld, waarbij onvermijdelijk een of meerdere aspecten van de tekst ten koste gaan van andere aspecten. Welke aspecten belicht moeten blijven, hangt af van de originele intentie, waarnaar de vertaler alleen maar kan gissen, gezien het feit dat hij alleen zijn eigen interpretatie van de tekst heeft waarop hij zijn keuze moet baseren. Waarmee interpretatie voor de vertaler tegelijkertijd het enige middel van toegang tot het origineel is èn het grootste gevaar vormt.
Het is de vraag of dezelfde vertaalproblemen gelden voor een zelfvertaler en of een zelfvertaling inderdaad waardevoller is dan een klassieke vertaling.
| |
Nieuw origineel
Veel van de aanpassingen waar Kundera de vertaling van Kérel aan heeft onderworpen, blijken bedoeld om het origineel te herstellen en zijn ook te verklaren aan de hand van zijn literaire opvattingen. Kérel heeft de stijl onnodig verzwaard, en is explicieter van toon waardoor hij de lezer beperkt in zijn interpretatievrijheid. Bovendien heeft Kérel bepaalde essentiële aspecten onderbelicht gelaten om andere sterker naar voren te laten komen, terwijl Kundera juist sterk blijkt te hechten aan de accentuering van de genegeerde aspecten. Veel van deze verwijderingen zijn niet zozeer te wijten aan Kérel zelf, maar vooral aan het vertaalproces op zich, dat onvermijdelijke vertaalproblemen met zich meebrengt. In dat opzicht kan ik Kundera
| |
| |
enkel gelijk geven dat hij de vertalingen van zijn werk besloot te herzien en ben ik geneigd deze herziene versies als meer waardevolle vertalingen te beschouwen dan de oorspronkelijke vertalingen.
Maar wat voorgaande vergelijkingen ook hebben laten zien, is dat bij een auteur die zijn eigen werk vertaalt hetzelfde schrijversmechanisme blijkt op te duiken als bij iedere andere vertaler. En dat ook bij een zelfvertaling verwijderingen optreden die niet nodig zijn, maar die wel de betrouwbaarheid van het origineel aan de kaak stellen. Dit doet vermoeden dat een zelfvertaling zich ergens op eenzelfde niveau bevindt als de klassieke vertaling, en dat ze beide gezien moeten worden niet als een vertaling, dat wil zeggen als een afgeleide tekst met een origineel, maar als een heel nieuw werk. In het geval van de klassieke vertaling zouden we dan kunnen spreken van een nieuwe interpretatie door vertaler x van werk van schrijver y, terwijl bij een zelfvertaling zelfs sprake zou kunnen zijn van een nieuw ‘origineel’ - zij het in een andere taal - van schrijver z.
Met dank aan prof. dr. Ton Naaijkens, Universiteit Utrecht.
Maartje Laterveer studeerde Franse taal- en letterkunde, specialisatie literair vertalen, aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Ze is werkzaam als redacteur bij Readershouse.
| |
Literatuur
Baker en Malmjaer, Routledge Encyclopedia of translation studies. Londen 1998. |
Stuart Campbell, Translation into the second language. New York 1998. |
Milan Kundera, Nesnesitelná lehkost bytí. Canada 1985a (1982). |
Milan Kundera, L'insoutenable légèreté de l'être (vert. door François Kérel). Parijs 1984. |
Milan Kundera, De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (vert. door Jana Beranová). Weesp 1985b. |
Milan Kundera, L'insoutenable légèreté de l'être (herzien door de auteur). Parijs 1989. |
|
|