Het literaire bedrijf
‘Met de boekhandel heb ik contact in die zin dat ik er zelf vaak kom. Verder niet. Het is logisch dat uitgevers zich niets van boekhandels aantrekken, anders zouden boeken die weinig lezers zullen trekken niet zo gauw uitgegeven worden. Als de uitgevers zeggen dat ze dat wel doen, dan liegen ze eigenlijk. Hoe meer overleg, hoe gemiddelder de beslissing uitvalt. Wat dat betreft ben ik niet zo'n democrate.’
‘We bemoeien ons zo weinig mogelijk met uitgevers, we hebben een onafhankelijkheid te bewaken. Ze sturen de boeken en dat is prettig, en verder moeten ze niet gaan. Wij voeren het redactiebeleid en daarvoor willen we niet door uitgevers ter verantwoording geroepen worden. Gelukkig doen ze dat ook bijna nooit.’
Wat vindt Schouten van de uitspraak van uitgever Joos Kat dat hele krantekatemen bestaan bij de gratie van boekuitgevers? ‘Het is ook andersom. Hoeveel journalistieke boeken worden er niet uitgegeven. En hoe komen uitgevers aan schrijvers, ook via de pers en literaire tijdschriften. Het is een gedeeld belang. Ik erger me aan uitgevers die ons bestoken met schrijvers die ze door Vrij Nederland geïnterviewd willen hebben. Het lijkt wel of het om een mooi interview en een mooie foto gaat. Het is onze taak daar een dijk tegen te bouwen.’
Schouten is het niet eens met Kees Fens die vindt dat recensieexemplaren uit respect voor het boek in de winkel zouden moeten worden gekocht in plaats van te worden rondgestuurd door de uitgever. ‘Ik heb helaas niet zo vreselijk veel respect meer voor de meeste boeken. Dat komt omdat er hier zoveel binnenkomt. De laatste jaren zie je dat het een wegwerpartikel wordt. Slecht gedrukt, slecht papier, slechte lijm. Sommige boeken zien eruit als een pak Brinta. Wat dat betreft vind ik het onzin om het over respect voor het boek te hebben. Je hebt wel respect voor veel boeken, het fonds van een uitgever, hoe dat is opgebouwd. Je oordeel wordt er niet beter van als je zelf voor het boek betaald hebt.’
Ary Langbroek, directeur van uitgeverij Querido, signaleerde een proces van verschraling. Van steeds minder titels worden steeds meer exemplaren verkocht. Diny Schouten: ‘De verschraling waar Langbroek het over had is ook het gevolg van de marketing van de uitgevers zelf. Ze wilden groot worden, produceerden veel titels en zijn in grote klappers gaan investeren. Ze kweekten daardoor ook veel verliezen. Ik vind het niet prettig daar als lezer de schuld van te krijgen.’
Over de toekomst: ‘Het literaire boek zal overleven. Ik ben niet pessimistisch, nee. Een boek is het meest handzame en het meest geeigende voertuig om gedachten over te brengen. De tv is een onbevredigend medium. Als ik werkelijk met iets gevoed wil worden moet ik bij een boek zijn, en niet bij de tv. Lezen is toch het allermooiste dat er is?’