seks’ wordt in Ik ook van jou onderbroken door Ronalds eerbetoon aan Reza. Het is de liefde, het oud verhaal, geprojecteerd tegen een decor dat voor Utrechtse studenten Nederlands heel herkenbaar is. Ronald en Reza leren elkaar kennen in hun ‘groepje’ van eerstejaars, hun liefde groeit tijdens ‘de breekweek’ en gaat langzaamaan - via kamers in Utrecht, Astaire en Fellini - weer voorbij. Wat rest is de weemoedige herinnering aan ‘momenten’, aan een voorgoed vervlogen tijd. ‘Wat deden we, in godsnaam wat déden we, voordat we de nostalgie ontdekten?’
Gedurende zijn relatie met Reza hield Ronald een logboek van hun liefde bij: het boek ik ook van jou. De hoofdstukken van deze liefde worden allengs gecompliceerder: Reza is een ‘fataal meisje’, gekweld door een buitensporige jaloezie - de ‘onschuldige kinderliefde’ van Ronald en Reza wordt door dramatische scènes meer en meer vertroebeld. Reza is een mooie maar tragische heldin: haar verwording, angsten en obsessies worden in Ik ook van jou overtuigend en ontroerend beschreven.
Voor Reza is Ronald finaal en onherroepelijk gevallen: ook nadat hij zijn logboek in het boek ik ook niet meer zo heel erg veel van jou kon omdopen, is het Reza die zijn leven bepaalt. Zijn ontmoeting met ‘de allermooiste negerin van de hele wereld’ aan de Dordogne, wordt door herinneringen aan Reza overschaduwd - iedere gebeurtenis leidt terug naar haar, naar de tijd van vóór de nostalgie. Pas aan het slot van Ik ook van jou lijkt Ronald zich van Reza bevrijd te hebben. ‘Ik snap het óók niet dat jij en ik, jij en ik, dat het tussen jou en mij’ - al op weg naar Nederland omdat er ‘iets’ met Reza is gebeurd, gooit Ronald resoluut het stuur om. Niet naar Reza maar naar zijn zwarte Duitse schone keert hij terug. Het boek ik ook van jou is daarmee uit en over - of zal misschien opnieuw beginnen: ‘Ze buigt haar hoofd naar me toe, zoent me en vraagt lief: “Hoe zeg je in het Nederlands Ik hou van jou?”
Ik zucht.
Ik zucht heel diep.
Ik zeg: “Ik ook van jou.”’
Ronalds zoektocht in de Dordogne heeft dus uiteindelijk resultaat: zijn zwarte schone brengt hem literatuur (het boek voor Reza is immers ten einde) en seks. Deze twee begrippen hangen in Ik ook van jou nauw met elkaar: Ronald en Fräser streven - als ieder mens - naar liefde en geluk, en ‘liefde en geluk is samen seks’, zo beweert Fräser. Seks heeft voor hen een functie voor de literatuur: het geeft inzicht ín die literatuur en levert bovendien stof tot schrijven. In Ik ook van jou komen dan ook heel wat erotische scènes voor - en Giphart wist deze scènes op een fraaie manier vorm te geven. Seks kan echter ook de aandacht van literatuur afleiden: ‘Het zijn geen leuke momenten als je erachter komt dat je lul je geleidehond is en dat je wil om tijd te besteden aan Belangrijke Zaken (schrijverschap, kunst, “goede boeken”) het af moet leggen tegen de drang je kloten te legen.’
Ik ook van jou is een roman over seks en ‘Belangrijke Zaken’, over ontrouw en literatuur, over schrijven en schrijvers. Ik ook van jou is echter bovenal een monument voor ‘de enige echte-grote-liefde’. Giphart is erin geslaagd om niet ‘godvergeten serieus’ en pathetisch te worden: hij vond de juiste lichtvoetige toon om loodzware emoties te beschrijven. Ik ook van jou is mooi geschreven. Gipharts stijl is zuiver, trefzeker en gespeend van sentimentaliteit - Giphart relativeert waar nodig, zijn roman is niet in ‘slappe liefderatuur’ ontaard. De dialogen in Ik ook van jou zijn soepel en raak; de observaties glashelder; lyrische passages worden afgewisseld met snedige ‘statements’. Ik ook van jou is ook bijzonder geestig: Giphart speelt met bekende citaten van literaire meesters, hij verluchtigt de weemoed met scherts.
Giphart kan dus schrijven. Met Ik ook van jou bleef hij nog dicht bij huis - ik ben benieuwd waar een volgende queeste hem brengt.
Iris Pronk