Na de muur
Ik wilde dit keer - bij wijze van uitzondering - eens NIET over de Duitse ellende-geschiedenis schrijven, maar gewoon een gezellig kletsverhaal over zoeits heerlijks als ‘Frühling in Berlin’ uit mijn duim zuigen. Zoals: de honderdduizenden Berlijnse bomen in alle schakeringen van type en groen, aan hun voeten een overdonderende bloemenpracht, de honderden terrassen vol van vrolijk klinkende glazen, de tientallen (godzijdank) voor honden verboden ‘Liegewiesen’ (dus geen Duitse endant van de Nederlandse door hondedrollen verpeste weidetjes) belegen door vaak bloed mooie half- of heelblote zonaanbidders, halfblote auto's genaamd ‘cabriolets’ van beroemde merken en ontwerpen overal in het straatbeeld. De warme zomer in het verschiet. De heerlijke luxe & overdaad van het Duitse ‘Wirtschaftswunder’ met de sterke D-Mark. Toen ik een paar maanden geleden in de lounge van een of ander Grand-Hotel-International in een Aziatisch land bij het zien van de wisselkoersentabel op de balie mijn Amsterdamse reisgenoot met onverhuld leedvermaak attent maakte op de zoveel gunstiger koers voor de D-Mark dan voor de Hollandse Florijn, beet hij mij op snerpende toon toe: ‘Waarom spreek jij niet gewoon de hele dag Duits, Mann!’ Internationaal lounge-publiek keek geschrokken op, - en ik begreep: je moet toch voorzichtig zijn met dat soort Duitse dingen die bij anderen (buiten Duitsland de rest van de wereld) gevoelig liggen. Duitse geschiedenis.
Dit alles terzijde, - ik wilde schrijven over de mooiste tijd van het jaar om in Berlijn te zijn.
Echter, ik heb mijn Berlijnse voorjaarsimpressies nog nauwelijks in kladversie aan het papier toevertrouwd, of daar gebeurt het: ‘Weltstar Marlene Dietrich’ overlijdt in Parijs, zoals Radio Oranje (d.i. onze nationale trots: de Nederlandse Wereldomroep) op donderdagmorgen 14 mei gevoelvol meldt, ‘omstreeks (cursivering van mij) tachtigjarige leeftijd’. Maar het werkelijk grote nieuws voor Berlijn is dan: in haar letterlijk ultieme wijsheid heeft ze besloten in haar geboortestad, in deze stad dus, begraven te worden. Na de ‘Wende’ in 1989 had ze, op een vraag van een journalist of ze nu naar Berlin zou terugkeren, geantwoord met die omineuze songtitel: ‘Ich hab' noch einen Koffer in Berlin’. Daar ligt ze nu voorgoed in, op één kilometer afstand van mijn woonadres. Dat is in Berlijnse afstandsbegrippen: om de hoek. En was zij niet ‘die Königin der Schwule’? Ik heb haar portret vaak in kamers zien hangen, waarvan ik de bewoners ernstig van de tegennatuurlijke herenliefde verdacht. Zij masturbeerde de eikel van de microfoon wanneer ze over ‘Johnny’ zong. Wat deed ze eigenlijk niet op dat gebied? Schwulen wierpen dan ook pathetisch bloemen naar haar kist op de open Cadillac. Terecht. Daarom moet ik nu maar iets over dat lijk schrijven, en dat betekent (tóch wéér): over de Duitse geschiedenis.
‘Marlenes Heimkehr’ - dat is het hoofdartikel op de frontpagina van Der Tagesspiegel. Een goed stuk, dat exact voor de zoveelste keer de problematiek verwoordt: Duitsland heeft een probleem met zijn geschiedenis. In verband met Marlenes Heimkehr is in de gele pers het woord ‘Verräterin’ al weer gevallen: ‘Die Bilder ihrer Auftritte vor den GIs an der Front in Frankreich scheinen in der älteren Generation wie seelische Verletzungen zu haften. Ihre Heimkehr zeigt, dass der ersten deutschen Spaltung in diesem Jahrhundert, der von Exil und Dagebliebensein, noch nicht geheilt sind’. Over de tweede Duitse ‘Spaltung’, die tussen oost en west, inmiddels geografisch opgeheven maar economisch verscherpt, zal ik nu maar even zwijgen; dat lijkt me ook nog lang te kunnen duren voor van enige ‘Heilung’ sprake is. Vorige week had ik in mijn college ‘Die aktuelle Presseschau’ over berichtgeving in Nederlandse kranten toch weer zo'n scherp smoeltje, 25 jaar schat ik, die beweerde dat dat buitenlandse gezeur over Duitsland en het verleden nu maar eens moest ophouden. Hij had daar toch niets mee te maken. Het ws toch duidelijk dat de joodse lobby onder andere in Amerika daar achter zat. Ik kijk dan naar zo'n ventje, zet in gedachten een grote pet op dat smoeltje, - en dan zijn we weer terug waar het allemaal begon. Maar ik dwaal af.
De benen van Marlene. Ich stehe nicht so auf sie. Ik bedoel: ik ben nooit zo'n schwärmer van La Die-