Vooys. Jaargang 10
(1991-1992)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |||||
I am anxious to deal with that shadow by myself alone
| |||||
De hoofdpersoonDe belevenissen en gedachten van de hoofdpersoon worden in deze teksten nauwkeurig weergegeven. De lezer krijgt regelmatig inzicht in onuitgesproken gedachten van de hoofdpersoon, maar nooit in die van diens schaduw. Aan boord van een schip dat stilligt op de Thames vertelt Marlow aan vier medepassagiers over zijn belevenissen in Belgisch-Congo en zijn ont- | |||||
[pagina 142]
| |||||
moeting daar met Kurtz. Het verhaal is opgetekend door een van de toehoorders, maar de anecdote zelf - de reis door de wildernis en de confrontatie - is sterk gekleurd door Marlows eigen, onconventionele visie. Een voorbeeld daarvan is zijn invulling van de termen ‘dark’ en ‘light’, die zich al uit bij zijn eerste opmerking wanneer hij over London en omgeving zegt: ‘And this also [...] has been one of the dark places on the earth’ (pagina 7). Regelmatig worden observaties ondergebracht in dat begrippenpaar, dat onder andere correspondeert met de inlandse cultuur van Afrika versus (valse) civilisatie. Voyage houdt het midden tussen een levensbiecht en een scheldkanonnade. Vanaf de eerste regel is Bardamu zelf aan het woord: ‘Zo is het begonnen. Ik had tevoren nooit iets gezegd. Nooit’ (pagina 9). De hoofdpersoon zal ruim 600 pagina's lang aan het woord blijven. Het verhaal van zijn belevenissen is doorspekt met aforismen over de miserabele staat van de mensheid in het algemeen en die van hemzelf in het bijzonder. In De donkere kamer volgt een vertelinstantie het doen en laten van Osewoudt, en niemand anders dan hem. De lezer weet dus niet meer over diens raadselachtige dubbelganger dan Osewoudt zelf. W.F. Hermans
De hoofdpersonen bevinden zich in de beginperiode van hun volwassen leven. Ze zijn of voelen zich niet gebonden door maatschappelijke en sociale banden. Het eerste gaat op voor Marlow en Bardamu; het laatste voor Osewoudt die niet erg verantwoordelijk omgaat met vrouw, moeder en sigarettenzaak. De psychen komen in zoverre overeen dat ze openstaan voor avontuur, zoals ze ook openstaan voor een ‘schaduw-ik’ met een beslissende invloed op hun levens. Er is echter wel verschil in de manier waarop de hoofdpersonen tot hun avonturen komen. Heart is daarover eenduidig: Marlow is een avontuurlijke matroos die bewust kiest voor een tocht naar Belgisch-Congo: ‘At that time there were many blank spaces on the earth, and when I saw one that looked particularly inventing on a map (but they all look like that) I would point my finger at it and say: “When I grow up I will go there”’ (pagina 5). Bardamu's keuze verloopt op een andere, voor hem karakteristieke wijze. Aan het begin van de roman bevindt hij zich met een vriend op een Parijs terras. De Eerste Wereldoorlog is uitgebroken en de vrienden discussiëren over oorlog en vaderlandsliefde. De vriend komt daarbij heel wat patriottistischer over dan Bardamu. ‘Juist op dat moment kwam de oorlog op ons af zonder dat we het merkten, en mijn hoofd was niet erg helder meer’ (pagina 12). De vrienden kletsen nog wat over de waanzin van oorlog en vaderlandsliefde wanneer het volgende gebeurt: ‘Maar laat me daar net voor het café waar wij zaten een regiment voorbij trekken met voorop de kolonel op zijn paard, en hij zag er zelfs erg aardig uit en heel flink, die kolonel! Ik sprong enthousiast op.
Wat de hoofdpersoon doet contrasteert met wat hij zegt. Bardamu's werkelijke beweegredenen blijven duister daar ze bedekt liggen onder een groteske situatie. Waarschijnlijk is het Bardamu zelf ook onmogelijk zijn beweegredenen te doorgronden. De donkere kamer toont een nog ondoorzichtiger beeld. De eerste verzetsaktie van Osewoudt wordt ingeleid door een opdracht van Dorbeck, een fy- | |||||
[pagina 143]
| |||||
siek sterk op hem lijkende Nederlandse officier. Tijdens de korte woordenwisseling in Osewoudts winkel regent, stormt en bliksemt het terwijl de stroom is uitgevallen: ‘Ik heb weinig tijd. Ik heb je nodig. Je moet zorgen dat je dinsdagmiddag om kwart voor drie in de stationswachtkamer van het station Haarlem bent. Hier.... (Dorbeck pakte Osewoudt's hand en drukte er een zwaar voorwerp in) hier heb je een pistool. Dat neem je mee’ (pagina 30). Osewoudt accepteert de opdrachten van Dorbeck blindelings als de bevelen van een superieur.
De verschillen in wijze van handeling illustreren het verschil tussen de hoofdpersonen. Marlow maakt een bewuste keuze. Hij zal dat het hele verhaal door blijven doen. Hij begeeft zich naar het donkerste hart van Afrika, symbool voor de donkere kant van de psyche, maar hij keert wijzer van de tocht terug. Bardamu's impulsieve, onlogische reakties vormen een leidmotief in het boek. Zijn daden hebben te maken met een persoonlijke opvatting van het noodlot. Slechts één keer vindt hij zijn geluk, bij zijn relatie met de hoer Molly in Amerika, maar ook daarvan doet hij afstand (overigens pas nadat hij zijn schaduw Robinson weer tegen het lijf is gelopen): ‘De natuur is sterker dan jezelf, dat is 't. We krijgen een rol toebedeeld die we moeten proberen te spelen en daar kom je dan niet meer onderuit’ (pagina 383). Osewoudt heeft volstrekt geen zicht op zijn verzetsdaden. Hij verricht ze in opdracht van Dorbeck; hij wordt gemanipuleerd door de Duitsers of probeert zo nu en dan iets op eigen houtje te ondernemen. Dat laatste resulteert steevast in onzinnigheden of mislukkingen. | |||||
De situatieDe hoofdpersonen van deze teksten bevinden zich het grootste deel van de tijd in ‘dwangsituaties’, situaties dus die een enorme druk op de personen uitoefenen. Dat heeft logischerwijs consequenties voor de handelingen en gedachten van die personen. Marlow daalt af naar ‘the heart of darkness’, niet toevallig volgt Bardamu - na zijn oorlogservaringen - dezelfde weg. In een vroege recensie van Voyage wijst Lévi-Strauss op overeenkomsten en verschillen tussen beide situaties: ‘De Afrikaanse beproevingen kunnen tot de betere - eerste klas passage's gerekend worden. Hoeveel namen komen op bij het lezen van deze evocatie van kolonialisme? Conrad komt in gedachten, maar een Conrad wiens poëtische, mysterieuze schaduwen zijn verhard, gestold, met scherpe kanten, waar avonturiers eenvoudigweg exploiteurs en oplichters zijn, de diefachtige allochtonen eenvoudigweg imbecielen, het verstand van de Europeanen vervormd is door klimaat en exotische lucht, door een verrottende massa alcohol, syfilis en koorts.’Ga naar eindnoot6. Het belang van de oorlog voor De donkere kamer is onder andere dat communicatie moeizaam verloopt, zodat Osewoudt (en anderen) geen algeheel overzicht hebben op de situatie.Ga naar eindnoot7.
Dwangsituaties lenen zich voor geweld. Soms is dit gecontroleerd, ‘noodzakelijk’ geweld; in deze teksten is het meestal zinloos geweld. In de drie boeken staan beklemmende voorbeelden van onheroïsche wreedheden. Het schokkende aan de visie van deze teksten is dat de barbaarsheden die aan het licht komen in dwangsituaties, niet als inherent aan de situatie, maar als inherent aan de menselijke natuur zelf gezien worden. Vandaar dat oorlog ‘de normale staat van de mens is’. Marlow weet dat, ‘since he had peeped over the edge himself’ (pagina 65). Zijn waarheid is die van een gelouterde: ‘They [anderen] were intruders whose knowledge of life was to me an irritating pretense, because I felt so sure they could not possibly know the things I knew’ (pagina 66). Bardamu formuleert een radicaal nihilisme: ‘Hoe langer je op dezelfde plek blijft hangen, des te meer zie je de dingen en de mensen in al hun naaktheid; ze rotten weg en beginnen speciaal voor jouw te stinken’ (pagina 338). Osewoudt komt niet tot uitgesproken conclusies. Zijn preoccupatie met Dorbeck maakt hem dat onmogelijk op het moment dat het verloop van zijn leven en zijn situatie in de cel wel daartoe aanleiding gaf. Niettemin stuurt de roman de lezer in de richting van een nog radicaler nihilisme: niet alleen is de mens zijn medemens een wolf; doeltreffende communicatie tussen mensen is principieel onmogelijk. | |||||
De schaduw-ikDe handelingen van Marlow komen rationeel en logisch over. De handelingen van Bardamu, en vooral van Osewoudt, lijken niet meer gestuurd door conventioneel logische beweegredenen. Deze oplopende graad van vervreemding corres- | |||||
[pagina 144]
| |||||
pondeert met een oplopende graad van abstraktie van de schaduw-figuur en een toenemende onmogelijkheid van de hoofdpersoon zich te handhaven in de wereld.
Marlow hoort in Afrika voor het eerst van Mr. Kurtz. Tijdens de reis naar diens nederzetting in het donkere hart van Belgisch-Congo neemt zijn fascinatie voor Kurtz toe. Bij aankomst blijkt de door iedereen briljant geachte Kurtz te zijn doorgedraaid. Hij speelt dictator over de inlandse bevolking. Na enige complicaties wordt Kurtz in de boot mee terug genomen en sterft tijdens de reis. Marlow is bij hem wanneer hij sterft. Hij beleeft het failliet van diens levenswijze, gesymboliseerd door zijn laatste woorden: ‘The horror! The horror!’ (pagina 64) Hoewel Marlows fascinatie voor de krachtige persoonlijkheid Kurtz niet voorbij is, weet hij toch afstand te nemen van hem. Hij komt tot een evenwichtig, zelfbewust oordeel: ‘This is the reason why I affirm that Kurtz was a remarkable man. He had something to say. He said it’ (pagina 65). ‘I was anxious to deal with that shadow by myself alone’ (pagina 59), kan in het kort de samenvatting van deze initiatietocht heten. Na die tocht is Marlow iemand die zijn medemens scherper beziet, maar tot sociaal verkeer in staat blijft. Dat toont de laatste anekdote, wanneer hij Kurtz' vriendin in bescherming neemt. Hij beantwoordt haar vraag naar Kurtz' laatste woorden met: ‘The last word he pronounced was - your name’ (pagina 71). ‘I could not tell her. It would have been too dark - too dark altogether’ (pagina 72).
De aandacht die Robinson voor zich opeist in Voyage is geringer dan die van de twee andere schaduw-figuren. Er zijn vele kritieken/beschouwingen over de roman verschenen waar de naam Robinson niet, of incidenteel valt. Mijns inziens is dat ten onrechte. De tekst kan bij eerste lezing overkomen als een ongestructureerde uitbarsting van belevenissen en gedachten van Bardamu, nadere beschouwing toont dat de roman zeer intelligent gestructureerd is.Ga naar eindnoot8. Een structurerend element is bij voorbeeld dat Bardamu overal dezelfde soort menselijke ellende ontmoet, in de oorlog, in Afrika, Amerika en Parijs en dat hij daartegenover steeds dezelfde houding aanneemt. Hij toont zich in elke situatie, die vorm krijgt door een nieuwe locatieGa naar eindnoot9., weer optimistisch. Maar het is een optimisme tegen beter weten in, een optimisme dat vanwege de omstandigheden - en vooral door toedoen van de medemens - steeds weer omslaat in misanthropie. Bardamu verhoudt zich tot de Ander als een soldaat tot een meerdere. De eeuwige verliezer komt dan ook tot de conclusie: ‘een mens is nooit bang genoeg’. Kurtz bevond zich onbeweeglijk in het oerwoud, Robinson duikt op de meest uiteenlopende locaties op. In de oorlog voor het eerst, daarna in Afrika, Amerika en Parijs zonder dat dit logisch verklaarbaar is. Bardamu's ontmoetingen met Robinson zijn zuiver psychomachisch van aard. Als Bardamu zich kort in Amerika bevindt, zegt hij tegen zichzelf: ‘Je moet eruit [...], weer de straat op. Misschien kom je Robinson wel tegen’ (pagina 245). De lezer zal niet verbaasd zijn als de ontmoeting tussen de twee Fransen in Amerika daadwerkelijk plaatsvindt. Robinson (de eenzame? Crusoë) is een leermeester voor Bardamu: pessimistischer, doortrapter, crimineler; maar evengoed een geboren verliezer en nog minder dan de hoofdpersoon in staat een sociaal aangepast leven te leiden. Zijn invloed op Bardamu is een andere dan die van de andere twee
| |||||
[pagina 145]
| |||||
schaduw-figuren: Robinson veroorzaakt niet de reizen en het levenslot van Bardamu; hij is er de verpersoonlijking van. Evenals de dood van Kurtz leidt de dood van Robinson tot bespiegelingen bij de hoofd persoon. Bardamu is niet als overwinnaar uit het gevecht met zijn schaduw te voorschijn gekomen, en de bespiegelingen zijn heel wat somberder van aard. De briljante slotmonoloog waarmee het boek eindigt is er één van een personage dat niet (meer) in staat is bevredigend met zichzelf of zijn medemens om te gaan.
Het opduiken van Robinson is niet logisch verklaarbaar; Osewoudts dubbelganger Dorbeck stelt de lezer voor nog grotere problemen. In oorlogstijd is Dorbeck voor Osewoudt een concreet persoon. Na de bezettingstijd - in de tijd dat Osewoudt zich moet verdedigen tegen de beschuldiging van landverraad - blijkt Dorbeck in het niets te zijn opgelost. Het probleem waarvoor Osewoudt zich geplaatst ziet is een ken-theoretisch probleem. Voor hem verwijst Dorbeck naar een Nederlandse officier die hem in de oorlog verzetsopdrachten heeft gegeven. Maar zijn verhoorder Selderhorst trekt het bestaan van Dorbeck in twijfel. Voor de psychiater Lichtenau is Dorbeck een hersenspinsel van Osewoudt zelf: ‘Het kan zijn dat je toen, op ogenblikken van grote vermoeidheid, gedacht hebt dat Dorbeck bestond, dat hij je boodschappen stuurde achterop foto's geschreven enzovoorts, enzovoorts’ (pagina 317). Concrete objecten, zoals het militaire pak van Dorbeck dat achterin Osewoudts tuin begraven lag en een fotorol met daarop een foto van Osewoudt en Dorbeck samen, laten de hoofdpersoon in de steek op het moment dat hij ze als bewijs wil aanvoeren. Dupuis heeft gewezen op het psychomachische karakter van die gebeurtenissen.Ga naar eindnoot10. Aan het eind van De donkere kamer sterft niet de schaduwfiguur Dorbeck, maar hoofdpersoon Osewoudt. Tijdens een wanhoopspoging aan zijn internering te ontsnappen wordt hij neergeschoten. De problematische status van Robinson verdween bij diens dood. Van Dorbeck weet de lezer aan het eind van de roman niet of hij dood of levend is. Mede daardoor is het de lezer onmogelijk gemaakt te beslissen of Dorbeck al dan niet bestaan heeft.Ga naar eindnoot11. | |||||
BesluitWanneer de teksten worden afgezet tegen de modernistische canon zoals die door Fokkema en Ibsch beschreven is, springen overeenkomsten in het oog. De dwangsituatie die dominant is in de hier beschreven teksten frustreert de idee van vrije keuzemogelijkheid, een element dat Fokkema en Ibsch als essentieel zien voor het modernistische personage. Van onthechting, bewustzijn en observatie kan in dit soort situaties geen sprake zijn. Karakteristiek voor het modernistische personage is ‘de losmaking uit het netwerk van materiële krachten en andere door omgeving bepaalde faktoren’. Fokkema en Ibsch belichten deze ‘losmaking’ in relatie tot het naturalistische personage dat beheerst wordt door wetten van ras, ‘moment’ en milieu. Céline 1936 door Gen Paul. Le Cri du jour, 16 mei 1936
Deze losmaking vereist een vrije wereld waarin de hoofdpersoon bij voorbeeld zonder belemmering kan discussiëren en reizen. Andere (dwang)situaties zijn hiermee uitgesloten, vandaar dat ‘de verwijzingen naar het oorlogsgeweld in modernistische teksten over het algemeen summier en gering in aantal [zijn]’.Ga naar eindnoot12. De thematische ‘verruiming’ van het modernisme heeft dus ook zijn beperkingen. Ik zou dan ook liever spreken | |||||
[pagina 146]
| |||||
van een ‘thematische verschuiving’. De reizen die voorkomen in deze teksten wijken af van de reizen in modernistische romans doordat deze reizen in minder vrijheid verlopen. Ook is het karakteristiek voor deze reizen dat ze op metaforisch niveau symbool staan voor de psyche van de hoofdpersoon. Deze personages ontdekten de duistere kant van het menselijk bestaan. Sociale verhoudingen hebben in deze teksten vaak een hiërarchisch karakter: vrije discussie wordt hierdoor onmogelijk. Degene die laag in de hiërarchie staat, zal zich daar doorgaans eerder van bewust zijn. Bardamu en Osewoudt bevinden zich vrijwel altijd in zo'n situatie. Dit geldt minder voor Marlow, maar zijn confrontatie met Kurtz zorgt voor eenzelfde bewustzijn. De hier beschreven teksten zijn niet modernistisch in engere zin. Ze zijn wél modern, in die zin dat filosofische en psychologische ideeën uit eindnegentiende en begin-twintigste eeuw hier een illustratie vinden in teksten die uitblinken door een hechte vormgeving en een verrassende compositie. |
|