Na de muur
Het wordt zo eentonig met die Duitse eenheid, - wie interesseert het in de Lage Landen nog? Maar ‘geschiedenis’ is hier plotseling weer zo actueel, - mediaberichten rollen over elkaar heen. Der Spiegel heeft deze week (eind januari) een omslagartikel: ‘DIE HORRORAKTEN: Stasi-Archive öffnen sich’. En nu die archieven opengaan, barst de perfide waanzin van het voormalig arbeidersparadijs eerst goed naar buiten. Als stinkend pus uit een zwerende wond. Dit laatste is wat overgebleven is van dat deel van Duitsland dat ‘goed’, want antifascistisch en anti-kapitalistisch was: een ecologisch verwoest rampenlandschap, verrotte steden, gemankeerde mensen. Alles stinkt daar, nog steeds, en niet alleen omdat het nu winter is en men bruinkool stookt. Der Spiegel bericht: een echtpaar waarvan de man de vrouw - een vredesactiviste - ‘bespitzelte’; een dominee, inmiddels minister van een deelstaat (de geschiedenis kent haar eigen rechtvaardigheid), die met behulp van pharmaceutica door Stasi-artsen ‘kaltgestellt’ werd; een open brief van Wolf Biermann, de door de Stasi vervolgde ‘ausgebürgerte’ dichter-zanger, die literair-grimmig antwoordt op het verwijt dat hij nu - want dat doet hij - voormalige Oostduitse schrijvers van hun ‘progressieve’ troon stoot door hen te ontmaskeren als Stasi-medewerkers of als meelopers. Door de ‘progressieve’ schrijvers in West-Duitsland wordt hem dat niet in dank afgenomen, worden hem verwijten gemaakt als zou hij een beul en een scherprechter zijn. Hij slaat op formidabele wijze, met alle retoriek een dichter eigen, terug. Ik hoop maar, dat zijn stuk ook in Nederland in een krant of tijdschrift verschijnt. Want ook bij ons (ik zeg nog immer: ‘bij ons’, wanneer ik Nederland bedoel) waren toch heel wat lieden in politiek en aanverwante liederlijkheden - ook schrijvers en
andere door hoge geesten geïnspireerden - gecharmeerd van (de leugens van) dat Oostduitse arbeidersparadijs.
Vergeef me: godallemachtig, wat zijn dat een leugens geweest! De oude Honecker hoeft voor mij niet per sé aan de galg; die man heeft nog onder de nazi's - en dat waren ook Duitsers, hoewel ze hier in West vaak doen alsof de nazi's van ‘outer space’ kwamen (ik vraag altijd: ‘Ze spraken toch Duits?’) - in het gevang gezeten. Maar desalniettemin: fout was hij, en meer dan dat. Wanneer ik hem dan zie rondlopen op een krantefoto in de tuin van de Chileense ambassade in Moskou, met een bontmuts op en een soort vrijetijdsbroek aan, met nog immer die zelfingenomen glimlach op zijn huichelsmoel, en ik lees in diezelfde krant dat een inmiddels 29-jarige ex-DDR-grenssoldaat in Berlijn tot 3 1/2 jaar gevangenisstraf veroordeeld wordt, omdat hij in 1989 een 19-jarige vluchteling heeft doodgeschoten... Jongens die elkaar doodschieten. Damals. In welke tijden leven we nu eigenlijk, in welk Duitsland?
Ik kan mij voorstellen, wanneer je je realiseert (bij voorbeeld omdat je nu je eigen ‘Stasi-Akten’ inziet, of gewoon omdat je tot je verstand gekomen bent) dat je veertig jaar, nee: dat is inmiddels te veel, zeggen we: twintig jaar van je leven verprutst, verpest en vergooid hebt aan zo'n absoluut mensen-minachtend rotregime dat slechts afval nalaat... wil je dan toch geen galg zien voor het symbool van deze perfiditeit? Ik herinner mij een studente, uit Oost, die zei dat ze Blokken van Bordewijk niet verder kon lezen, want dat dat boek haar wereld beschreef. Zij woonde/woont in zo'n menskleinerend gebouw aan zo'n kilometerslange Allee met zo'n Russische schurkennaam, - Lenin of Stalin, naar keuze. Met gasten - uitsluitend met gasten rijd ik rond in Oost - reed ik er wel eens over of langs en dan zeiden wij steevast: dat lijkt wel Bordewijk.
Ik heb voor alles begrip, vooral voor mijn eigen standpunten. Daarom kan ik ook bekennen, dat ik zelf een beetje ‘fout’ geweest ben.
Ik herinner mij een winterdag tussen kerst en nieuwjaar in Berlijn, - we schrijven 1971. Alle dagen in die gezegende periode was de hemel zwaarbewolkt en woei een ijskoude vrieswind, maar juist op die bewuste dag was het zonnig en vrijwel windstil. In het gezelschap van mijn levensgezel stond ik op het Marx-Lenin plein in Berlin-Ost. Ik vond het wel mooi, ruim van opzet, grote hotels, veel winkels, allure. Mijn levensgezel begon te fulmineren tegen ‘het communisme’: die leuzen op