Vooys. Jaargang 10(1991-1992)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Vertaling: Opdracht - Dedication Opdracht De heilloze euvelmoed van weer en wind, Het woedende verkeer, dood, ziekte, 't eigen Bestel der wereld zelve - zij bedreigen Het enige wat mij aan 't leven bindt. Hierdoor is 't, dat het hart zijn maatslag mist Bij de gedachte, in de opgeschrikte nachten, Aan 't kind, dat me elke dood zou doen verachten, Wanneer ik hem daardoor geborgen wist. Wat zou het duister van verraad en pijn Tegen die onbetogen zegen wegen? Als ik zijn handje in mijn hand voel gelegen Kan ik niets dan volmaakt gelukkig zijn. O onmacht van het diepste, voze spijt, Dat hem mijn liefde steeds niet kan omringen En engelen met flonkerende klingen Tot lijfwacht stellen om zijn weerloosheid. J.C. Bloem [pagina 35] [p. 35] Dedication The heathen boldness of the weather, rife With spite, raging traffic, death, disease, even The very nature of the world - they threaten The only thing attaching me to life. Because of this my heart will miss a beat When I begin to think, on startled wakenings, Of him, the child for whom I'd scorn death's reckonings, If knowing he were safe because of it. How could the darkness of betrayal and pain Equal the weight of that unbounded blessing? When I feel my hand his small hand possessing, No less than pefect happiness is mine. O futile sorrow, deepest powerlessness, That my love cannot circle him forever, Make swords of angels glistening bright with fervour Eternal guards of his defencelessness. J.C. Bloem Vertaling Maureen Peeck. Vorige Volgende