haalt jou de duivel toch een keer?
Zo dacht een schelm die boos en bitter
per postkoets voortvloog door het stof.
Door Zeus' wil was hij erfbezitter
van veler land en huis en hof.’
Dit is een citaat uit de in 1989 verschenen vertaling van W. Jonker, geen slavist zoals gebruikelijk is in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot, maar een gepensioneerd scheepsbouwkundig ingenieur die geen Russisch kent. Hij heeft zijn vertaling, waarover unaniem de hoogste lof is gezongen, gemaakt met behulp van de onberijmde vertaling van Vladimir Nabokov uit 1964. Hoe dat in godsnaam mogelijk is, is een volstrekt raadsel. Te meer omdat die Nabokov-vertaling zeer omstreden is en de editie vooral bekend is door het zeer erudiete en diepgravende commentaar dat Nabokov aan zijn vertaling heeft toegevoegd. Erudiet, diepgravend en omvangrijk, want de Russische tekst waarvan Nabokov gebruik heeft gemaakt telt 187 bladzijden. Nabokov voegt daar 770 bladzijden commentaar aan toe. De Nederlandse slavist Melchior de Wolff recenseerde Jonkers vertaling in januari 1990 voor De Volkskrant en deed de vertaling van Nabokov af met de bewering dat in die weergave alles wat aan de brontekst opmerkelijk is, gereduceerd is tot een gedegenereerd soort stofzuigen, afwassen en de bedden opmaken.
Terug naar de inhoud: wanneer Evgenij's oom sterft, heeft de held, zo'n 25 jaar oud, een society-leven geleid in Petersburg vol vrouwen, danspartijen, drank en duels en voelt hij wel voor wat afwisseling. Hij besluit op het landgoed te blijven. Met zijn buurman en vriend Vladimir Lenskij bezoekt hij het landgoed van de Larins - de familie bestaat uit moeder, weduwe, dochter Olga, de verloofde van Lenskij, en dochter Tatjana, die, en dat weet u inmiddels, hals over kop verliefd wordt op Evgenij. Dan volgt de brief - die scène is overigens zeer ontroerend in de opera Evgenij Onegin van Tsjaikovskij - en de tweede ontmoeting, gevolgd door Evgenij's ‘nee’. Enkele maanden laten haalt Lenskij Evgenij over opnieuw een bezoek af te steken bij de Larins, ditmaal ter gelegenheid van Tatjana's naamdag. Er wordt gedanst en Evgenij, die van Tatjana nauwelijks notitie neemt, maakt, expres roekeloos, Olga het hof. Lenskij verliest zijn kalmte, verlaat woedend het bal en daagt Evgenij uit tot een duel. Het loopt slecht voor hem af; Evgenij schiet hem dood. Deze kan dan niet langer op zijn landgoed blijven en vertrekt voor een lange reis. Olga troost zich al snel met een huzaar, maar Tanja maakt het slecht en haar moeder, vol zorg dat zij zal overschieten, neemt haar mee naar Moskou om een geschikte man voor haar te zoeken. Dat lukt: Tatjana trouwt met een dikke generaal. Een paar jaar later duikt Evgenij op in Petersburg - hij wordt nu verliefd op haar -, schrijft brieven, zoekt haar op in haar boudoir en wordt afgewezen.
‘Zij gaat, Jewgeni, als geslagen
door 't hemelvuur, blijft roerloos staan.
Emoties tuimelen en vlagen
hem door de ziel als een orkaan.
Maar plotseling - daar klinken sporen;
Tatjana's echtgenoot staat voor hem.
Dit wordt een moeilijk ogenblik!
En, lezer, wat doen u en ik?
Wij gaan een tijd... voorgoed... pauzeren.
Ik heb mijn held nu lang genoeg
gevolgd waarheen het lot hem droeg.
Laat ons elkaar feliciteren
met 't einde van de reis. Hoera!
Maar 't werd ook tijd, zegt u mij na.’
Er volgen dan nog 3 strofen waarin Puskin afscheid neemt van de lezer en van zijn werk.
Langzamerhand bent u het waarschijnlijk wel met de kritiek eens: de plot is er één van dertien in een dozijn. Wat maakt Evgenij Onegin dan toch het grootste meesterwerk van de Russische letterkunde? Daarop zijn vele antwoorden mogelijk en de omvangrijke literatuur over het werk heeft er al vele gegeven. Een van de antwoorden is in ieder geval de taal. Evgenij Onegin is geschreven in het allermooiste, soepelste, geraffineerdste en gevarieerdste Russisch dat je je kunt voorstellen. En Jonker heeft dat meesterlijk taalgebruik zeer dicht benaderd in zijn vertaling. Opnieuw: hoe is het in godsnaam mogelijk?