te Amerikaanse marinebasis, en eindigt ruim een half jaar later op Malta, tegen de achtergrond van de Suez-crisis. Voorzover er in deze laag van de roman een hoofdpersoon figureert, is dat Benny Profane, een 23-jarige ex-matroos. Profane wordt in een aantal van zijn curieuze avonturen bijgestaan door een gedroste collega, Pig Bodine, en heeft lauwe relaties met een aantal vrouwen, relaties die zelden tot het moment suprême leiden: of zij willen niet, bij nader inzien, of hij is al in slaap gevallen of anderszins gepreoccupeerd. De toon van deze laag van de roman wordt al in de eerste scène gezet. Een dronken zeeman urineert met overgave in de tank van een ‘1954 Packard Patrician’ - Pynchon verzuimt nooit dit soort details te geven - en een collega, die regelmatig zijn kunstgebit zorgvuldig bijvijlt, zet zijn valse tanden in de rechterbil van een serveerster, wat leidt tot een massale vechtpartij in de zeemanskroeg waar Profane aanspraak zoekt om aan een eenzame kerst te ontkomen. Kortom, good clean fun van de wat ruigere soort in het Amerika van de jaren vijftig, een genre dat ons ook de belevenissen van de Blues Brothers en die van Burt Reynolds in Smokey and the Bandit heeft gegeven.
In de loop van zijn volstrekt doelloze omzwervingen komt Profane in aanraking met een groep New Yorkse bohémiens, de Whole Sick Crew geheten. De leden van deze Whole Sick Crew hebben artistieke aspiraties maar geen talent en nog minder energie, zodat hun avantgardistische visie zich voornamelijk manifesteert in tamelijk ongericht met elkaar naar bed gaan en het voeren van quasi-diepzinnige gesprekken bij goedkope glaasjes rode wijn. We hebben te maken met St. Germain des Prés in New York's Greenwich Village en ook de zelfmoordpoging die voor echte existentialisten onontbeerlijk is, mag dus niet ontbreken:
‘“Anybody who continues to live in a subculture so demonstrably sick has no right to call himself well. The only well thing to do is what I am going to do now, jump out of this window.”
So speaking Winsome straightened his tie and prepared to defenestrate.
“I say,” said Pig Bodine, who'd been out in the kitchen listening. “Don't you know life is the most precious possession you have?”
“I have heard that one before,” said Winsome, and jumped. He had forgotten about the fire escape three feet below the window. By the time he'd picked himself up and swung a leg over, Pig was out of the window. Pig grabbed Winsome's belt as he went over the second time.
“Now look,” said Pig. A drunk, urinating below in the courtyard glanced up and started yelling for everybody to come watch the suicide. Lights came on, windows opened and pretty soon Pig and Winsome had an audience. Winsome hung jackknifed, looking placidly down at the drunk and calling him obscene names.
“How about letting go,” Winsome said after a while. “Aren't your arms getting tired?”
Pig admitted they were. “Did I even tell you,” Pig said, “the story about the coke sacker, the cork soaker and the sock tucker.”
Winsome started to laugh and with a mighty heave, Pig brought him back over the low rail of the fire escape.
“No fair,” Winsome said...’
Profane voorziet enige tijd in zijn onderhoud door op krokodillen te jagen in de riolen van New York en raakt ook nog betrokken bij de klungelige maar succesvolle diefstal van een kunstgebit. Aan het eind van zijn verhaallijn bevindt hij zich op Malta en zegt daar in antwoord op de vraag of hij in het leven iets geleerd heeft: ‘Offhand, I'd say I haven't learned a goddam thing.’ Het kost de lezer geen moeite dat te onderschrijven.
De tweede verhaallijn is aanzienlijk gecompliceerder, al was het maar omdat het nooit duidelijk wordt of we inderdaad te maken hebben met één lijn, of met een aantal losstaande episodes. Die tweede lijn komt de roman in via de persoon van Herbert Stencil, de zoon van een in 1919 bij Malta verdwenen Britse geheim agent/diplomaat. Deze Stencil houdt zich op aan de periferie van de Whole Sick Crew en verschijnt zo nu en dan op hun moedeloze feestjes, waar hij Profane ontmoet. De verhaallijn waarin Stencil figureert bestaat uit zes historische episodes die vanuit steeds wisselende perspectieven worden verteld. In al die episodes is er sprake van een geheimzinnige vrouw die steeds verschillende namen gebruikt - altijd beginnend met een V - en telkens een kennelijk belangrijke maar onduidelijke rol speelt in datgene wat verteld wordt.