Forum-kamp van Ter Braak en Du Perron aan de ene kant, en de ‘extremisten’, de ‘Nieuw Zakelijken’, de Modernisten aan de andere kant.
Den Boefs plaatsbepaling in het Modernisme-debat komt niet op mij over als een werkelijk nieuwe invalshoek. Zijn standpunt is daar te onduidelijk voor: hij rommelt teveel met zijn eigen terminologie.
Warrig is bij voorbeeld het hoofdstuk over Du Perron. Den Boef begint met de ‘constatering’ dat Du Perrons flirt met het Modernisme niet veel om het lijf heeft gehad. Toch spreekt hij daarna over een ‘persoonlijk modernisme’, dat Du Perron zelf tegenover ‘modieuze avant-garde’ plaatste. Bestaat er dus toch een soort persoonlijk Forum-modernisme, zoals ook Fokkema en Ibsch suggereren? Neen, want enkele regels verderop schrijft Den Boef weer dat Du Perron het Modernisme de rug heeft toegekeerd, juist om zich tot de Forum-opvattingen over persoonlijkheid te bekeren.
Vreemd is ook dat Den Boef er in hetzelfde hoofdstuk blijk van geeft te denken dat Du Perron over Nieuwe Zakelijkheid spreekt, wanneer deze zijn roman Het land van herkomst met de term ‘neue sachlichkeit’ typeert. Het is niet alleen gevaarlijk de Duitse term ‘neue sachlichkeit’ te verwarren met wat nu in Nederland onder Nieuwe Zakelijkheid wordt verstaan, maar Den Boef maakt er op deze manier ook zijn eigen terminologie niet duidelijker op.
In Musil? Ken ik niet neemt Den Boef een tamelijk onduidelijk standpunt in de discussie omtrent het Modernisme in, dat niet revolutionair genoemd kan worden. Dit levert mijns inziens geen interessante invalshoek op, om eens naar Ter Braaks en Du Perrons kritische houding ten opzichte van Nieuwe Zakelijkheid (hoe je dat ook omschrijft) te gaan kijken. Eerlijk gezegd herken ik in Musil? Ken ik niet niets nieuws onder de zon. Ter Braaks aanvankelijk positieve oordeel over Ehrenburg, bij voorbeeld, kan men - behalve natuurlijk in diens eigen werk - in tal van publicaties terugvinden. Den Boef heeft in zijn essay een hoeveelheid tamelijk bekende informatie bijeengebracht zonder dat hij een werkelijk nieuw licht op die feiten weet te werpen. Het resultaat van zijn werk is een incomplete beschrijving van de kritische praktijk van een aantal Nederlandse auteurs. Maar waren we niet al jaren redelijk op de hoogte van de standpunten van Du Perron en Ter Braak? Wisten we niet al lang dat Forum het Modernisme (zoals Den Boef dat omschrijft) in Nederland eigenlijk alleen maar heeft tegengewerkt?
Musil? Ken ik niet bevat een tamelijk grote hoeveelheid informatie van inleidende aard. Het essay lijkt dan ook geschreven voor een breed en weinig ter zake kundig publiek. Ik vrees echter dat een voor de hedendaagse lezer toch tamelijk obscuur onderwerp als Nieuwe Zakelijkheid in de literatuur maar weinig kan aanspreken. Misschien wijst de oplage van vijfhonderd genummerde exemplaren er wel op dat Den Boef zich tot het selecte gezelschap van vakgenoten wil richten. Maar ook in dat geval sneuvelt het essay al snel: het ontbreken van een register en het nagenoeg ontbreken van literatuurverwijzingen - toch een eerste vereiste - maakt Musil? Ken ik niet ook als wetenschappelijke studie volstrekt onbruikbaar
Thomas Vaessens
Noot
De vakgenoten dienen overigens gewaarschuwd te worden voor het gevaar van de rode steunkleur van de kaft van het werkje. Geen rode oortjes, maar rode vingers.