cies kan zijn wordt aan de lezer overgelaten. Een voorbeeld: ‘1816, 8 May - The 1792 law making divorce legal is rescinded by the Restoration’, een stuk over de positie, invloed en populariteit van vrouwelijke auteurs en kunstenaars rond 1800 onder invloed van de politieke en maatschappelijke situatie, meldt aan het slot: ‘See also 1787, 1788, 1814, 1949’. De laatste twee verwijzingen voeren de lezer respectievelijk naar een bijdrage over literatuur en politiek in de periode 1814-1830, en naar een stuk over Simone de Beauvoir's La deuxième sexe. Aldus wordt de lezer gestimuleerd zelf creatief te zijn en de 199 essays te ordenen tot zijn of haar eigen geschiedverhaal.
Zo is alles erop gericht te ontsnappen aan het nauwe keurslijf, dat een doorlopend verhaal, geschreven vanuit één benadering, onvermijdelijk aan de geschiedenis - en aan de lezer - oplegt.
Natuurlijk zijn ook in deze New history of French literature bepaalde benaderingen sterker vertegenwoordigd dan andere. Essays waarin een min of meer immanente interpretatie van een literair werk wordt gegeven, treft men nauwelijks aan. En al zijn diverse bijdragen geconcentreerd rond een auteur, een min of meer biografische benadering zal men tevergeefs zoeken. Een aantal andere invalshoeken krijgt daarentegen duidelijk meer aandacht. Ik noem er vijf.
Verschillende essays tonen aan dat men van mening is dat een nationale literatuur niet ophoudt bij taal- of landsgrenzen. Vertalingen van buitenlandse literaire werken vormen evenzeer het vertrekpunt als oorspronkelijk Franse werken; soms hangt men zelfs een essay onbekommerd op aan de verschijning van een werk in het buitenland (bij voorbeeld Baumgartens Aesthetica in 1750). Doorslaggevend is de invloed die het werk in kwestie heeft (gehad) op de Franse literatuur - of het nu oorspronkelijk Frans, buitenlands of vertaald is doet minder ter zake.
Ook wordt in opvallend veel bijdragen een duidelijk verband gelegd tussen literaire en maatschappelijke ontwikkelingen. Ik noemde hierboven al het voorbeeld van de relatie tussen literatuur en mode; veel stukken koppelen literatuur aan politieke en sociale processen; veel stukken ook concentreren zich op het literaire bedrijf: uitgevers, censuur, genootschappen, salons.
Eveneens wordt vaak aandacht besteed aan de relatie tussen literatuur en andere kunsten: muziek, beeldende kunsten, schilderkunst, dans.
Volgend punt: het valt op hoe in een aantal essays de invloed van literaire en maatschappelijke fenomenen uit het verleden op de literatuur in latere perioden voor het voetlicht wordt gehaald. In elke Franse literatuurgeschiedenis zal in het gedeelte over de literatuur rond 1789 de Franse Revolutie en haar invloed uitputtend worden behandeld; het zal daarentegen niet zo vaak voorkomen dat in een literatuurgeschiedenis onder het kopje ‘1889 -The Third Republic celebrates the centenary of the French Revolution’ een fraai en uiterst relevant betoog voorkomt over de betekenis van de revolutie voor de literatuur van pakweg honderd jaar later.
Last, but not least: in een aantal essays komt de aandacht voor de rol van de vrouw in de literatuur sterk naar voren: de rol van de vrouw als personage in literatuur, en de rol van de vrouw als schrijfster van literatuur.
Er is een constante in de vijf genoemde aandachtspunten. In vele opzichten beantwoordt A new history of French literature aan de stelling die in het voorwoord wordt omschreven: literatuur kan niet begrensd worden, en een literatuurgeschiedschrijving moet geen grenzen maken, maar voorzover ze in het verleden reeds gemaakt zijn deze juist doorbreken en ter discussie stellen. Literatuur kan niet worden afgebakend door taalgrenzen, landsgrenzen of rolpatronen; literatuur kan niet worden afgebakend van kunst, maatschappij en politiek.
Een literatuurgeschiedenis die al deze grensdoorbraken nastreeft en alle facetten voor alle verschijnselen uit de gehele geschiedenis van de literatuur wil beschrijven is niet alleen onmogelijk te vervaardigen. Een dergelijk pluriform geschiedverhaal zou een monster zonder waarde zijn, een veelkoppig monster dat niet een keurslijf, maar een monsterlijke combinatie van keurslijven zou opleggen. A new history of French literature stapt niet in de valkuil om alles te willen beschrijven, geeft de continuïteit op, kiest voor het fragmentarische en